Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
“Na 2001 is het eigenlijk bergafwaarts gegaan met de elektronica. Ik heb bijvoorbeeld geen enkel album gekocht uit het vorige jaar, terwijl het op papier een heel interessant jaar was. Bijna alle grote namen brachten een nieuw album uit. Ik verwachtte echt veel van die nieuwe Boards Of Canada (Campfire Headphase), de twee vorige albums van hen waren prachtig. Mooie melodieën, melancholische sfeer. Ook als geheel klopte het, met van die tussenstukjes als trappetjes en deurtjes richting het volgend nummer. En dan leveren ze zo’n plat werk af met flauwe melodieën. Daar was ik echt boos over.”
“Ook die nieuwe van Autechre vond ik niet veel aan, net als dat optreden dat ze vorig jaar in de Effenaar gaven. Ik heb opnames van live-sets gehoord waar ze ontzettend diep gaan. In Eindhoven bleef het te vlak. Eigenlijk ben ik ze al kwijt geraakt na Confield. Die ‘Analord-serie van AFX (Aphex Twin) klinkt in eerste instantie nogal retro, maar meneer weet nog steeds binnen een bereik van vier of vijf noten een unieke melodie te maken. Dat blijft een prestatie.”
“Mouse On Mars is wel een verkeerde richting ingeslagen”, vindt Kettel. “Nu gebruiken ze van die schreeuwerige vocalen en schelle geluiden. Dat is muziek voor mannen in leren pakken. Zelfs Plaid is achteruit gegaan, hun melodieën worden steeds slechter. Van alle grote namen, voor wie ik overigens nog steeds oneindig respect heb, blijft alleen Squarepusher op dat hoge niveau.”
Ongebruikelijke ingang
Kettel, echte naam Reimer Eising, heeft het recht om kritisch te zijn. Of te zeuren, zo je wilt. Sinds 2001 hoort hij bij de top van de wereldwijde elektronica. De opgewekte melodieën die losjes ronddobberen op vitale ritmes kunnen de concurrentie met Plaid en Mouse On Mars makkelijk aan. Als één van de weinige artiesten binnen de elektronica is Kettel wel behendig met melodieën. In plaats van drie willekeurige naast elkaar gelegen tonen te gebruiken, rekt hij zijn melodiepartijen geregeld uit over een heel nummer. Tot zijn zestiende speelt hij namelijk intensief piano. Er zijn dan zelfs plannen om naar het conservatorium te gaan. Totdat zijn broer hem wat van Mouse On Mars laat horen en hij de elektronica ontdekt, die zich op dat moment (1998) snel ontwikkelt.
Reimer gaat via deze ongebruikelijke ingang aan de slag, zet wat nummers op mp3.com en wordt op een gegeven moment door Planet Mu geë-maild. Of hij daar niet een keer iets wilt uitbrengen? Een 7” volgt. Daarna gaat het hard. Bij het Amerikaanse label Kracfive komt het debuut Dreim uit, ondertussen verschijnen regelmatig singles bij allerhande labels. Een jaar later komt een tweede album bij Neo Ouija uit, een maand later gevolgd door een derde bij het Rotterdamse Djax Up Bitch (DUB).
Al deze schijfjes hebben de frivoliteit van vroege Plaid en Mouse on Mars die op dat moment zijn grootste inspiratiebronnen vormen. Nu noemt hij het ‘dikke rip’. Het volgende album Volleyed Iron bevat zware, donkere ambient. Tot dusver eindigt zijn discografie bij Through Friendly Waters waarop hij zijn melodieuze elektronica tot in het detail uitwerkt zodat alle melodielijnen zich organisch mengen met de found sounds en ronde beats. Het is zijn meest verfijnde album tot nu toe. Niet alleen in compositie, ook in sfeer. De vrolijkheid van zijn vorige albums wordt hier af en toe afgewisseld met een droeviger toon.
Allegaartje
Eind mei kan er weer een album aan zijn discografie worden toegevoegd. Hij werkte van april 2005 tot en met april 2006 aan My Dogan. “In die tijd is er wel wat veranderd. In eerste instantie zou het een ep worden met wat losse nummers, maar zoiets verkoopt gewoon niet. Zo ontwikkelde zich steeds meer het idee van een album. Een tijdje kon ik niet anders dan hele drukke en volle muziek maken; korte nummers met zes verschillende lagen die door elkaar spelen. Het moest er gewoon uit, als ik ging produceren, kwam ik automatisch bij zoiets terecht. In die tijd luisterde ik veel naar Aphex Twin in zijn Richard D. James periode. Hij gebruikt daar vaak twee melodieën die tegen elkaar aanliggen in klankkleur en zo met elkaar verweven raken. Dat levert een mooi effect op.
“Hoe meer ik ermee aan de slag ging, hoe meer ik er een compleet album van wilde maken. Uiteindelijk bestaat het uit achttien nummers en duurt het zo’n zeventig minuten. Die drukke nummers zitten er nog steeds in, vaak zijn die ontstaan vanuit materiaal voor een live-optreden dat verder heb uitgewerkt. Maar er zitten ook rustigere ambientnummers tussen. Het is een allegaartje geworden dat ik aan elkaar heb gelijmd met bruggetjes en boogjes, korte tracks als bij Boards Of Canada, zodat het album als een geheel is te beluisteren.”
Kwaliteitsselectie
Net als zijn laatste verschijnt het nieuw album weer bij Sending Orbs, dat leuke kleine label uit Groningen waar enkele maanden terug een derde uitgave is verschenen - een fantastische compilatie van moeilijk te verkrijgen remixes en singles door Funckarma.
“Ongeveer tegelijkertijd met die van mij zal er een album van Yagya verschijnen. Daarna zal er een langspeler van Secede uitkomen dat qua artwork aansluit bij die van mij. Later dit jaar komt er een album uit dat we samen gaan maken. Dat zal waarschijnlijk richting ambient gaan, hoewel Secede werkelijk tot alles in staat is. Als ik bijvoorbeeld met hem op een podium sta dan beuken we er op los. Dat is pure improvisatie; lekker knutselen met Ableton Live (een sequencer software - KM). Die sets zijn niet bepaald representatief voor het album.”
“Binnenkort ga ik met Secede ook een 12” verzorgen voor Merck. We maken beiden een nummer en een remix van elkaar. Dat lijkt me wel interessant: een plaat uitbrengen op een stervend label (Merck stopt na hun honderdste uitgave). Verder zal ik nog wel een tijdje bij Sending Orbs blijven. Ik voel me daar erg op mijn gemak. Een vriend van mijn broer en hijzelf hebben het label namelijk opgezet en regelen nog steeds de zaken. Ze hebben een bedrijfskundige achtergrond waardoor dat allemaal heel soepel gaat. Zo houd ik er ook nog wat aan over. Bij veel elektronica-labels is het een financiële en organisatorische chaos. Ik heb bijvoorbeeld nogal wat heibel gehad met die labelbaas van Neo Ouija. Dat label is nu zo goed als failliet, omdat die man totaal niet met geld en artiesten kan omgaan.
“Bij Sending Orbs hebben ze de ambitie om niet het zoveelste elektronica-label te worden. Daarom hebben ze zo’n strenge kwaliteitsselectie. Dat is wel nodig, er komen namelijk ontzettend veel demo’s binnen terwijl ze bijna nooit de moeite waard zijn. Heeft er weer iemand zitten prutsen met een hiphopbeat en een zwak melodietje. Hoogstwaarschijnlijk zit er ook nog een nummer tussen waarop een piano over een stukje ambient pingelt. Of een stukje jazz. Soms stel ik me voor dat ze een blinddoek om doen en vervolgens proberen om een paar toetsen op het keyboard te raken. Elk uitprobeersel dat daar uitkomt sturen ze meteen op. Als je dat allemaal uitbrengt, krijg je van die City Centre Officespraktijken. Ulrich Schnauss is best goed, hoor. Arovane is zelfs erg goed. Daar houdt het helaas bij op. Ook in Nederland is goede elektronica zeldzaam. Naast Secede en Funckarma zou ik zo gauw geen artiest kunnen noemen die ik de moeite vind.”
Zelfkritiek
Toe maar, dat zijn fikse woorden. Arrogant kun je het echter niet noemen. Hij geeft weer wat hij als luisteraar waardeert zonder daar conclusies aan te verbinden. Dat doet hij alleen richting zijn eigen werk. “Juist tegenover mijn eigen muziek sta ik heel erg kritisch. Ik moet eerlijk zeggen dat ik mijn eerste albums echt niet meer kan aanhoren. Dat is vaak zo ontzettend standaard en makkelijk. Daarbij is het ook nog eens dik gejat van de muziek waar ik toen veel naar luisterde.”
De huidige elektronica staart zich blind op ritmes en effecten. Het moet steeds sneller, strakker en complexer. Elke byte op de schijfruimte moet optimaal worden benut. Vernieuwing lijkt soms het enige geldige criterium. Met zijn aandacht voor de melodie neemt Reimer een andere positie in. Al bij aanvang van het gesprek verontschuldigt hij zich daarvoor: “Ik ben een beetje een nostalgicus; een grootvader. Ze zeggen toch wel eens dat de muziek die iemand tussen zijn 15e en 21e hoort voor een groot gedeelte zijn muzieksmaak bepaalt? Nou, in die tijd heb ik voornamelijk geluisterd naar elektronica uit de jaren negentig.”
Tel daar zijn pianolessen bij op en het is niet zo gek dat hij op deze manier luistert naar hedendaagse elektronica. Als je eens met hem meeluistert dan lijkt hij zelfs gelijk te hebben. Veel hedendaagse elektronica is inderdaad nogal arm en simpel van melodie. Gelukkig zorgt Kettel voor een rijkgeschakeerd tegengeluid dat bruist van de energie door haar welgekozen notencombinaties.
http://www.kindamuzik.net/interview/kettel/kettel-jong-en-nostalgisch/12906/
Meer Kettel op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/kettel
Deel dit artikel: