Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Popjournalist Gijsbert Kamer, die in 2001 de Pop Pers Prijs won, reist de wereld over op zoek naar die magie van de muziek. In Pophelden zijn Kamers interviews met onder andere Elvis Costello, Morrissey, Tom Waits, Brian Wilson, Jacco de Grauw (Johan) en Erik de Jong (Spinvis) gebundeld. Zij hebben met elkaar gemeen dat het allemaal muzikanten zijn wiens werk veel voor Kamer betekent.
Popjournalist
Het begon met AVRO’s Toppop, schrijft Gijsbert Kamer, popjournalist bij de Volkskrant in de inleiding van zijn onlangs door de Volkskrant/ Meulenhoff gepubliceerde boek Pophelden. Hij keek ernaar, omdat zijn zussen dat nu eenmaal ook deden. Het vak van popjournalist is voor Kamer geen bewuste keuze geweest, laat staan er voor bekroond te worden, zei hij in 2001 na het winnen van de Pop Pers Prijs. De prijs wordt jaarlijks tijdens Noorderslag uitgereikt voor het gehele oeuvre van een popjournalist, waarbij vooral is gekeken naar de prestaties die in het afgelopen jaar zijn geleverd.
Kamer: “De meeste mensen die in de popjournalistiek terechtkomen, doen dat in eerste instantie omdat ze popmuziek leuk vinden. In alle andere journalistieke disciplines zitten mensen die vanuit een journalistieke achtergrond een richting kiezen. In de popjournalistiek zitten vooral mensen die liefhebber zijn en er dan iets over gaan schrijven. Wat ik ook gedaan heb. Een interviewtje zus en een besprekinkje zo. Dat vindt zichzelf allemaal maar meteen journalist en vindt zichzelf over het algemeen vrij snel belangrijk, wat nog erger is. Ik loop veel op de redactie van een krant rond en ik weet dat het echt een ander verhaal is. Popjournalistiek is ook een vorm van journalistiek, maar het blijft in eerste instantie een liefhebberij. Zeker in de muziekbladen, waarin ieder zijn eigen gebiedje heeft. Een krant kan zich dat niet permitteren en moet overal wat over zeggen. Dat is het grote voordeel. Over het algemeen zijn er heel weinig mensen die de interesse hebben om er echt wat dieper in te gaan. Die hebben hun eigen terreintje, weten alles van twee labels en vinden zichzelf vervolgens dan weer specialist en heel belangrijk. Dat heeft niks meer met journalistiek te maken.”
“Ons leren kijken en luisteren en zorgen dat we nooit op een eerste indruk afgaan. Gijsbert Kamer is de waakhond van onze smaak en een uitstekende luis in de pels”, zijn de slotwoorden van het juryrapport. In zeker zin de ware essentie van popjournalistiek, vindt Kamer: “Er zijn natuurlijk, ook in de popjournalistiek, heel veel fans. Mensen die doorslaan in hun bewondering en meteen alles maar goed vinden en geen onderscheid weten te maken tussen belangrijke en goede platen. Ook omdat ze voor zichzelf dat onderscheid niet maken. Nog veel erger is het gesteld met de dingen in Nederland. Moet je eens opletten hoe mensen, die altijd alles, iedere hype, iedere trend uit het buitenland met groot genoegen neersabelen, als het om iets Nederlands gaat een soort voorzichtigheid in acht nemen van ‘het is toch wel goed bedoeld’ en ‘ach, voor een debuut’. Het is vaak gewoon niet goed genoeg. Wel goed, maar niet goed genoeg, zoals 99 procent van alles wat er uitkomt niet goed genoeg is. Dat is ook waar ik me in de krant aan erger. Dat dat niet gezegd wordt.”
Hoogtijdagen
Op zestienjarige leeftijd werd zijn smaak volwassen met Joy Division en de plaat Fear of Music van Talking Heads. “Vond ik de platen zo goed vanwege mijn bevattelijke leeftijd, of anders gezegd: berust de vorming van je smaak puur op toeval?”, vraagt Kamer zich in de inleiding van Pophelden af. Toch niet helemaal concludeert hij zelf om zich vervolgens aan te sluiten bij de Britse popjournalist Simon Reynolds, die in het boek Rip It Up and Start Again over de postpunkjaren 1978-1982 stelt dat deze jaren net zo belangrijk zijn als de jaren 1964-1968, waarin The Beatles, Rolling Stones en Bob Dylan glorieerden. Die jaren zijn niet alleen smaakbepalend geweest vanwege de nieuwe, oorspronkelijke, spannende en opwindende muziek. Ook wat de artiest buiten de muziek te vertellen had, speelde een rol. Door journalisten, maar ook door artiesten zelf werden verbanden tussen films, boeken, kunst en filosofie gelegd. Zo gaf niet alleen de muziek, maar ook die gesprekken, die werden afgedrukt in OOR, richting aan het wereldbeeld van zestienjarigen als Kamer. Dat waren de hoogtijdagen van de popjournalistiek, omdat artiesten uitdaagden tot debat en filosofische bespiegelingen. Soms onbegrijpelijk, vaak pretentieus, maar altijd prikkelend.
Een gesprek
Lang heeft Kamer zich verbeeld dat artiesten vroeger meer te vertellen hadden dan nu, maar in Reynolds heeft hij een medestander gevonden. Hedendaagse interviews verworden vaak tot opsommingen van referentiepunten en invloeden. Daarbij is Kamer is van mening dat de Nederlandse geschreven pers nauwelijks nog gelegenheid krijgt voor goede interviews met vooraanstaande internationale grootheden. Je kunt je daar alleen maar bij neerleggen vindt hij, of hooguit, en dat doet hij steeds meer, nee zeggen. Kamer: “Ik ga niet meer bij ieder bandje aanschuiven dat een debuutplaat heeft gemaakt. Ten eerste hebben ze geen verhaal. Ten tweede hebben ze geen zin om hun verhaal te vertellen. En ten derde: is de lezer geïnteresseerd in denigrerende bandjes die hun plaat heel erg goed vinden? Ik denk het niet. Er moet altijd iets meer aan de hand zijn.”
“Zeker bij Nederlandse artiesten kun je nog proberen om je daaruit los te weken. Bij De Kift ging dat goed, bij Johan gaat het. Niet een half uur, maar gewoon twee, drie uur of meerdere sessies. Dan kom je tot iets. Artiesten weten ook veel te goed hoe ze in een half uur hun ding moeten doen zonder iets te zeggen. In een half uur kun je niet veel meer doen dan de informatie krijgen die je nodig hebt. Als je meer tijd hebt, dan is het ook afwegen; waar ga ik het over hebben.”
“Waar het altijd op neerkomt, is dat je een soort vertrouwen wint bij mensen. Aftasten, goed kijken, proberen iemand op zijn gemak te stellen en ook niet de indruk wekken dat je een vriend van hen bent. Dat is een valkuil waar veel mensen intrappen. Bewaar altijd een zekere afstand en probeer iemand toch dichtbij je te laten komen. Wat ik vooral belangrijk vind, is proberen het op de manier van een gesprek te doen en niet door een vragenlijst af te werken. Dat is het. Zo doe ik het, maar andere mensen doen het weer anders. Er zijn geen wetten of regels voor.”
“In het begin stonden mijn recensies vol met titels van platen en nummers. Daar ben ik van teruggekomen. In het begin wil je graag laten zien dat je bekend bent met het materiaal. Moet je maar eens opletten hoe vaak je in recensies leest: ‘toen speelden ze nog een paar nummers van de vorige plaat en een paar titels erbij’. Dat interesseert niemand wat. Dat je goed oplet en de nummers kent, daar gaan we vanuit. Het gaat puur om wat er in een zaal gebeurt.”
Sokkenverkopers
De winnaar van de Pop Pers Prijs wordt onder andere door professionals uit de platenindustrie voorgedragen. Deze professionals noemden in hun voordracht voor Gijsbert Kamer integriteit als het essentiële kenmerk van goede popjournalistiek. Daarentegen vindt Kamer dat het in de platenindustrie juist aan deze integriteit ontbreekt. Bij het in ontvangst nemen van de Pop Pers Prijs gaf hij tekst en uitleg: “Ik heb uitgelegd hoe ik werk en hoe moeilijk het is. Hoe de platenindustrie in elkaar zit. Alleen het feit al dat toen de prijsuitreiking was, die mensen gewoon allemaal bij de bar staan. Ze weten toch dat één van de mensen met wie zij samenwerken een prijs krijgt. Dan ben je toch nieuwsgierig wie dat gaat worden. Het interesseert ze niks. Platenindustriemensen zijn alleen in zichzelf geïnteresseerd en in hun auto en vakantiedagen. Totaal geen enkele liefde voor de muziek. Dat wordt echt met het jaar erger, vind ik. Ik neem ze niet serieus en wat zij verder met mij doen… Er zijn ook uitzonderingen, maar door de bank genomen, hadden die mensen net zo goed sokken kunnen verkopen.”
Popmuziek intrigeert Kamer en houdt hem na honderden recensies, beschouwingen en interviews nog steeds in een ijzeren greep: “Ik zal niet rusten voor ik alle raadsels van de popmuziek heb doorgrond. Wat maakt een liedje goed? Wat maakt een album consistent en een concert meeslepend? Het antwoord is steeds weer anders. Nog altijd wil ik niets liever dan anderen op het spoor brengen van muziek die voor hen net zo belangrijk kan worden als voor mij.”
http://www.kindamuzik.net/interview/gijsbert-kamer/gijsbert-kamer-popjournalistiek-is-liefhebberij/11144/
Meer Gijsbert Kamer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/gijsbert-kamer
Deel dit artikel: