Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
In de zaal zijn stoeltjes en tafeltjes neergezet. Er is nog genoeg ruimte om met een handvol biertjes een zitplaats te zoeken. Distributeur De Konkurrent organiseert een Freefolk Festival. Marissa Nadler, Malcolm Middleton, Tungg en CocoRosie staan op het affiche. Op het podium in de zaal staat een kleine verschijning van amper 1 meter 70 met lang haar dat tot over haar schouders valt. Ze staart stoïcijns naar haar vingers op het toetsenbord van haar keyboard. Een vage melodie hint naar ‘K-Hole’ het eerste nummer op Noah’s Ark. Naast haar de jongens van Tunng. Als ik hen de hand schud, reageren ze enthousiast op de door mij getoonde belangstelling.
Hoe anders is dat wanneer ik in de catacomben van Paradiso voor de kleedkamer van de zusjes Casady sta. Een interview? Daar weten ze niks van. De tourmanager lacht moedeloos. Hij durfde het ze niet te vertellen of hij is het vergeten. Ik neig naar de eerste optie. De CocoRosie zusjes zijn de makkelijkste niet. De één noemt dat mediaschuw, een ander arrogantie. Het is de uitkomst van twee jonge vrouwen op zoek naar elkaar en die samen een ontdekkingstocht maken door een wereld waarin creatieve inspiratie centraal staat. “We zijn over een kwartiertje klaar,” besluit Bianca als ze de donkere rapper Spleen, die meereist, op bioscooponderzoek uitstuurt. “Ik wil Madagaskar of Willy Wonka & The Chocolate Factory zien”, roept ze hem na.
Amsterdam
“We vinden Amsterdam niks aan. Het ziet er allemaal leuk uit met al die fietsjes en grachten, maar het lijkt wel alsof er alleen maar stonede Amerikanen rondlopen.” Voor een stel vrije geesten als de zusjes Casady moet dat juist een klein paradijs zijn toch? “Echt niet, je zult ons niet in coffeeshops aantreffen. Nooit.”
CocoRosie doet Amsterdam nu voor de derde keer binnen een jaar aan, maar van harte lijkt het nog altijd niet te gaan. “We doen een perstournee op dit moment, verschrikkelijk vinden we dat. We zijn nu bijna klaar, maar het was erg veel en erg vermoeiend.”
Op de bank voor me zit Bianca Casady in een joggingbroek die gemaakt is voor iemand met een Burger King kont. Haar dunne armpjes zijn bezaaid met kleine tatoeages, onder haar oksels groeien aardige plukken haar. Ze ziet er lief uit met op haar bovenlip enkele donkere donshaartjes en haar donkere wenkbrauwen hebben waarschijnlijk nog nooit een pincet gezien. Bezorgt over haar uiterlijk is ze niet. Hier zit een zelfverzekerde vrouw die meer gemeen heeft met Ciske de Rat dan met Mariah Carey, om maar eens een opgeblazen ego te noemen.
Van badkuip naar tourbus
Verbaasd zijn ze wel, verrast en op hetzelfde moment toch onzeker over hun eigen product. Ze praten liever over hun vrienden, de nieuwe sterren aan het nieuw-folkfirmament. Devendra Banhart, Jana Hunter, Diane Cluck en natuurlijk ook hun grote inspirator Antony (& The Johnsons) waarmee ze afgelopen jaar nog de kleine bovenzaal van Paradiso betoverden. Feit is dat hun tweede album Noah’s Ark op het punt staat te worden uitgebracht. Het album klinkt als een vervolmaking van al die ideeën waar La Maison de Mon Reve mee volstond. “We hebben een hoop nieuwe ideeën ontdekt en veel geleerd over het opnameproces, maar op de één of andere manier zijn we weer uitgekomen bij de werkwijze waarmee we gestart zijn.”
Die werkwijze klinkt haast als een mythe. Je album opnemen in de badkuip van een Parijs appartement is verre van gebruikelijk, zelfs in de nieuw-folkwereld.
“Het was deze keer niet de badkuip, maar we hebben wel eenzelfde niveau van intimiteit willen neerzetten. Deze plaat is verspreidt over het afgelopen jaar opgenomen. We hebben enorm veel getourd en een deel van het album is onderweg weg en een ander deel is in New York opgenomen. Voor ons was de grote uitdaging om onszelf gefocust te houden. Alleen op het eind hebben we twee weken de tijd genomen om alles op een rijtje te zetten.”
Happycore
Die nieuwe ideeën zitten volgens Bianca verstopt door het hele album. Opvallend is de samenwerking met Antony in ‘Little Boys’ en ‘Brazilian Sun’, waarvoor Bianca’s vriendje en nieuw-folkicoon Devendra Banhart een duit in het zakje doet. Volgens Bianca zit er in elk liedje op het album een nieuw idee verborgen. “‘The Sea Is Calm’ heeft bijvoorbeeld een heel specifieke onderwater atmosfeer. ‘Tekno Love Song’ is een ode aan techno, opgedragen aan de tijd dat we veel naar techno luisterden en vooral naar happycore (happy hardcore - JH) uit begin jaren negentig.”
Cheesy, vooral erg cheesy vul ik haar aan, “Maar niet house cheesy,” gaat Bianca verder, “het is veel rauwer en een stuk harder, maar toch happy en sentimenteel. Dat proberen we zelf ook in onze muziek te verwerken, dat gevoel van nostalgie en sentiment.”
Chemie
Die sfeer van nostalgie en sentiment is gedurende heel Noah’s Ark aanwezig, maar ook de realiteit van het heden is er wel degelijk, vooral in de teksten. Achter die onschuldige bovenlaag waar Sierra’s magistrale sopraan en Bianca’s kraakstemmetje heersen, gaat een perverse wereld schuil die weinig kinderlijks heeft. Neem nu ‘South 2nd’ dat handelt over het leven op straat: “We don’t need no baseball bats / we don’t need them super gats / what we got / fights in name / put up your dukes in vain.”.
Onder een deken van warme harmonicaklanken en speelse xylofoontikjes valt het nauwelijks op, maar CocoRosie leeft wel degelijk in het heden. Ze scheppen een parallelle wereld die via oude folkdeuntjes met hedendaagse teksten het hier en nu inwandelt. “Ik denk dat die dualiteit voor ons erg belangrijk is. Door de contrasten te verscherpen, schep je poëzie,” beaamt Bianca stellig, “als je twee tegenovergestelde dingen door elkaar mengt, krijg je een nieuw soort sterke chemie.”
Zo levert CocoRosie, in een periode van iets langer dan één jaar, twee pareltjes af: één vanuit de badkuip, de andere vanuit de tourbus. Gebrek aan creativiteit is dan ook geen probleem voor de zusjes Casady.
“We zijn zo’n beetje het hele jaar door creatief,” zegt Bianca bloedserieus en gaat verveeld verder, “geen idee waar het vandaan komt. Het komt tot ons, het zit blijkbaar in onze natuur. Alleen als ik depressief ben, zet ik het op een laag pitje.”
Gimmick
Die natuur zit vol tegenstrijdigheden. Aan de ene kant wil je geloven in de goudeerlijkheid van de meiden, maar aan de andere kant weet je (of verdenk je ze ervan) zich te verstoppen achter een theatraal masker en een klodder (onzekere) arrogantie. Iedereen die ze live heeft gezien, zal dit beamen.
“Mensen bestempelen het wel eens als een gimmick. Dat vind ik sowieso een vies woord en ook een beetje onterecht.” Peinzend: “We maken beiden gebruik van meerdere stemmen, zo veranderen we onze personages en proberen we een cinematografisch beeld te schetsen. Het is geen gimmick, het is gewoon een andere aanpak.” Op dat moment komt zusje Sierra, duidelijk de jongste en meest temperamentvolle van de twee zussen, binnenstormen. Bianca doet haar uiterste best om haar zus niet teveel aan het woord te laten.
Als ik op Hitkrant-mode overschakel en vraag naar de meest vervelende eigenschap van Bianca geeft Sierra hard lachend haar beste Amerikaanse tienerimpressie: “That’s so teenager! We’re like, so over that.”
Sierra is los, losser in ieder geval. Bianca weegt haar woorden opvallend, soms met een glimlach dan weer met een frons. Ze breekt ook met de ongeschreven wet dat vragen per definitie nooit slecht zijn en plaatst kras twijfels bij enkele van mijn eigen vragen. Wat overblijft, is pure eerlijkheid. Althans daar ging ik vanuit, want wanneer ik vraag naar de rode draad door Noah’s Ark, flapt Sierra er spontaan “Animals!” uit.
Op de hoes die uit de sporttas van een van de zusjes steekt, is een triootje tussen een zebra, een paard en een eenhoorn te zien. Aangevuld met de titel Noah’s Ark maakt dat Sierra’s claim aannemelijk. Bianca, echter, is het er niet mee eens en probeert met een felle blik Sierra te doen beseffen dat het aan de luisteraar is wat het thema van het album is. Schijnheilig: “Weet je, het is een mysterie voor ons. We hopen dat het een goed geheel wordt, maar we veranderen liedjes niet om ze binnen het thema van het album te laten passen.”
VoodooEros
Naast het eindeloos touren en het opnemen van weer een mooie plaat heeft Bianca ook nog tijd gevonden om een eigen label op te zetten, VoodooEros.com en dan te bedenken dat er niet eens een officiële CocoRosie website bestaat. “De eerste release is een verzamelaar: The Enlightened Family: A Collection of Lost Songs. Er staat een nummer van Vashti Bunyan op, uit 1968, nog voor haar eerste album”, vertelt Bianca trots.
Verder staan er twee nummers op van Diane Cluck, een opname van een zestienjarige Devendra Banhart, een instrumental van Patrick Wolf en wat nummers van de andere projecten van de zusjes Casady, Metallic Falcons en Island Folk Lore.
Over de toekomst zitten de zusjes Casady, met de schifting van popmuziek naar steeds experimenteler terrein, niet in. Neem Kylie Minogue die alom gerespecteerd wordt, Missy Elliott die technoklassiekers weer helemaal hip maakt of alternatieve giganten als The Killers en Franz Ferdinand die de hitlijsten bestormen. Volgens Bianca is het een kwestie van tijd voordat CocoRosie bovenaan de hitlijsten staat. “We hoeven er niet eens moeite voor te doen.”
CocoRosie staat 11 november in Muziekcentrum Cactus, te Brugge (B)
http://www.kindamuzik.net/interview/cocorosie/cocorosie-spreekt-de-taal-van-de-straat/10504/
Meer CocoRosie op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/cocorosie
Deel dit artikel: