Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Een niet onbelangrijke factor voor het welslagen van dergelijk evenement zijn natuurlijk de weergoden, maar ook die bleken de afgelopen dagen in topvorm. Vier dagen Werchter betekent veel heen-en-weer rennen, het consumeren van een frisse pint of een lekkere uitheemse fruitcocktail, je ogen de kost geven op zoek naar nieuwe trends of looks én het permanent ontwijken van breed zonnebadende festivalgangers, hetgeen aangaf dat het terrein dit jaar afgeladen vol zat. Naargelang het vorderen van de dag was er op verschillende plaatsen (vooral de Pyramidetent leek dit jaar 2x te klein) geen doorkomen meer aan en het zou ons mede daarom niet berouwen mocht organisator Herman Schueremans beslissen om de capaciteit volgend jaar met enkele duizenden eenheden terug te schroeven. Verder mag de ‘Schuur’ vol fierheid terugblikken op misschien wel één van dé beste edities uit de 30-jarige geschiedenis van T/W. Mede door het plaatsen van twee extra geluidstorens op de weide, was het geluid op Werchter 2003 beter en dan ooit tevoren (hoewel de Marquee daar dan weer moeilijk bovenuit kwam). Editie 31 van volgend jaar dient zich alvast loodzwaar aan, want welke organisator kan – zoals nu – tijdens één en hetzelfde festival pronken met ronkende namen als R.E.M., Metallica, Underworld, Radiohead, Björk, Massive Attack, Queens of the Stone Age, Moby en andere Coldplay’s? Wij spitsten alvast de oren en distilleerden daaruit volgend rapport!
Donderdag 26 juni
De beslissing om het festival met één dag uit te breiden, vanuit organisatorisch standpunt omwille van Radiohead, bleef aanvankelijk niet zonder gevolgen. Het IJslandse engelenkind Björk mocht dan pas om 21u45 geprogrammeerd staat, op dat moment stonden nog vele duizenden muziekliefhebbers (waaronder uw 2 KM-medewerkers) vastgeroest tussen de ellenlange files voor de ingang. Allesbehalve comfortabel natuurlijk, maar nu ook weer geen onoverkomelijke ramp,
aangezien we Björk twee weken geleden nog aan het werk zagen op het Sonarfestival in Barcelona. Net als toen liet ze zich begeleiden door het Icelandic String Octet en de wizzkids van Matmos. Fans van Björk’s classics moesten geduld oefenen want die gaf ze slechts met mondjesmaat (‘Hunter’, ‘Joga’, ‘Bachelorette’ en als toegift ‘Human Behaviour’) prijs. Muzikaal mag de Scandinavische nimf dan al spannender tijden beleefd hebben, dat kan niet gezegd worden van de hele rits visuele (oogverblindende projecties) effecten die ze het publiek voorschotelde. Een indrukwekkende vlammenzee en dito vuurwerk waren uitverkoren schokbrekers voor de resem minder bekende songs die Björk afhandelde, ondanks haar eerder dit jaar op de markt verschenen Greatest Hits. (dc)
RADIOHEAD
Net op het ogenblik dat onze zenuwmeter ruimschoots in het rood ging, werden we uit ons lijden verlost en konden we ons eindelijk opmaken voor een concert waar we maanden naar hadden uitgekeken, Radiohead. Sinds de release van Hail To The Thief stelden we alles in het werk om het nieuwe materiaal in optimale omstandigheden te absorberen. Onze woonkamer werd hermetisch afgesloten, de stekker ging er onverbiddelijk uit, het enige wat ons restte, was één worden met onze koptelefoon en de 13 nieuwe songs die Oxford’s Finest ons gracieus presenteerde in cd-formaat.
Alle wetten van de logica mogen dan reeds wetenschappelijk achterhaald zijn, om onverklaarbare reden voel je de elektriciteit soms letterlijk in de lucht hangen. Donderdagavond was het weer zover, het ‘something big is gonna happen’-gevoel viel iets voor middernacht nauwelijks af te wenden. Vanaf de drum beat in de erg strakke opener ‘There There’ slingerde de magie zich triomfantelijk rond de metershoge bomen van het Brabantse festivalpark. Zanger Thom Yorke mocht dan in de beginfase nog halsstarrig op zoek zijn naar de juiste toonladder, in ‘2+2=5’ wurmde hij zich met ware doodsverachting in de strijd en de wijze waarop hij de daaruit onttrokken zinsnede ‘payin’ attention’ de weide instuurde, dwong ogenblikkelijk respect af bij de tienduizenden (packed like sardines in a crushed tin can!) kijklustigen. Het ontbrak Yorke ditmaal hoegenaamd niet aan aandacht en z’n fonkelende ogen spraken boekdelen. Z’n nukkige, gekwelde ik heeft hij ingeruild voor een zelfbewuste muzikant, die opnieuw heeft leren genieten van de chemie die het samenspelen met z’n makkers losmaakt. De zanger/songschrijver genoot met volle teugen en die vonk sloeg natuurlijk razendsnel over op de andere bandleden. Phil Selway goochelde met z’n drumsticks als een volleerd circusartiest, gitarist Ed O’Brien (t-shirt met ‘Copacabana’-opschrift) wisselde z’n snaren geregeld voor wat percussie of ritmisch handgeklap, bassist Colin Greenwood voorzag de nummers keer op keer van de nodige zuurstof en dan was er nog z’n iets jongere broer Johnny. Deze multi-instrumentalist ontpopt zich hoe langer, hoe meer als onmisbare rechterhand van Yorke, want in Werchter liet Greenwood de meest recalcitrante (transistor)geluiden contrasteren met het – uiteindelijk – perfect op dreef zijnde falset van het opper-Radiohoofd. ‘Morning Bell’ klonk stukken beter dan op plaat en na amper een handvol songs besliste Yorke het publiek recht naar het hart te grijpen. Het voortreffelijke ‘Lucky’ vlocht zich als een spin rond de diepste vezels en de songkeuze van ‘Talk Show Host’ (b-kant van ‘Street Spirit’, dat zelf in Oxford achterbleef) benadrukte dan weer het extreem, eigenzinnig karakter van de groep.
De allergrootste troef van Radiohead, hun futuristische muzikale benadering (Kid A en Amnesiac waren een regelrechte vloek voor conventionele ‘strofe-refrein-strofe’-puristen), bestaat natuurlijk uit het aanwenden van een bodemloze olietanker vol nieuwe, frisse, ideeën die de groepsleden één voor één weten te genereren in een waslijst songs (‘Kid A’, het ijzersterke The Gloaming’, de zalige bombast van ‘The National Anthem’ en het manische ‘I Might Be Wrong’) die even onvoorspelbaar stuiteren als de grilligste tennisbal op het ‘heilige’ gras van Wimbledon. Wie dit aandurft voor een kritisch, zeventigduizend eenheden tellend, publiek, verdient grenzeloos respect! ‘Idioteque’ en ‘Everything In Its Right Place’ hielden zich schuil in hetzelfde elektronische vriesvakje en ontwaarden in Werchter een ijsmannetje (mét piekhaar) dat de gekste bewegingen (regendans!) koppelde aan transcendente, vocale erupties (die meesterlijk gesampled werden door geluidstovenaar Greenwood). De aan de neo-wave gelinkte, psychedelische mantra in ‘Where I End and You Begin’ (onze persoonlijke favoriet uit Hail To The Thief) gunde je kosteloos een blik in het heelal en Yorke’s woorden ‘I will eat you alive’ klonken dreigender dan een horde op stang gejaagde kannibalen.
Het door Yorke op Rhodes piano gespeelde rustpunt ‘Sail To The Moon’ (‘Street Spirit’ van 21e eeuw?) was ontwapenend mooi en zorgde voor uiterst fanatiek kippenvel, dat nog even overeind bleef tijdens de weergaloze, akoestische intro van ‘Fake Plastic Trees’, dat halverwege losbarstte als een helse regenbui na een maandenlange droogte. Geen ‘The Bends’, ‘High & Dry’ of ‘My Iron Lung’, maar wel een gebald en kolkend ‘Just’, waarvan het refrein luidkeels meegebruld werd door de devote fans van het tweede Radiohead-album. Alsof Radiohead nog niet genoeg van zichzelf gegeven had, ging een extatische massa helemaal door het lint in dé rockhymne van de jaren negentig ‘Paranoid Android’. Ons voorgevoel werd dus bewaarheid, maar dat we negentig minuten later volledig van de kaart gespeeld zouden worden, hadden we zelfs in onze stoutste dromen niet durven voorspellen.
Het gevolg laat zich raden, maar terwijl wij eerder een ‘Myxomatosis’ of ‘The Tourist’ verwachtten, voelden we de aarde onder onze voeten wegschuiven in het aangrijpende en verbijsterend mooie ‘Exit Music (For a Film)’, dat meteen kon meedingen naar ‘hét Werchter-hoogtepunt van 2003’. Betoverend om zien (en horen) hoe Thom Yorke’s stem een eind de nacht in huilde en Johnny Greenwood subtiel de meest abstracte en bevreemdende geluiden van gitaar naar labtop stuurde, om deze prachtsong tenslotte de steeds talrijker wordende sterrenhemel te laten strelen. Me-mo-ra-bel!!!!
In het perfect overstuurde ‘Sit Down, Stand Up’ greep Yorke z’n laatste kans om als een bezetene alle uithoeken van het immense podium te verkennen, ‘Pyramid Song’ ontlokte
dan weer een breed uitwaaierende grijns op het gezicht van de enigmatische frontman.
York’s mimiek was bij vlagen onnavolgbaar, maar dat hij zich buitengewoon amuseerde, daar bestaat niet de minste twijfel over. In een onverwachte, tweede bisronde sneed Radiohead ‘Karma Police’, één van hun grootste hits van weleer, nog eens door merg en been, zeker toen Thom Yorke moederziel alleen (zijn vier makkers hadden reeds de coulissen opgezocht) én a capella ‘Phew … for a minute there, I lost myself’ een orgelpunt plaatste op een (welke superlatieven hebben we nog niet genuttigd???) weergaloos én glashelder concert, want het dient gezegd dat de klank in drie decennia Werchter nooit eerder zo loepzuiver (wat een contrast met het barslechte Peppers-concert vorig jaar) was.
Wie dacht (hoopte) dat het rijk van Radiohead in de 21e eeuw uitgezongen was, moeten we ontgoochelen, de Vijf van Oxford schreven zich op 26 juni 2003 de legende van Rock Werchter in en dan hebben ze verdorie nog een Europese clubtournee (november, december) in de pijplijn zitten. ‘Beter dan sex’, vingen we op van een enthousiaste fan naast ons, … je zou het nog gaan geloven ook na vanavond. ‘God loves his children’ … hij doopte ze RADIOHEAD!!! (dc)
De eerste festivalnacht (die uitliep tot 4 uur ‘s ochtends) werden de boeken gesloten door de technopioniers van Underworld. We herinneren ons nog hun doortocht op Pukkelpop 2002, toen we een aanslag op onze benenstel ternauwernood overleefden. Na I Love Techno en vrij recent nog het Sonarfestival, was Werchter dus het vierde weerzien met de heren Hyde en Smith, in minder dan één jaar tijd. Niet echt bevorderlijk voor een objectieve opinie, lijkt me, en verrassingen waren dan ook totaal uit den boze. Ondanks een prima songkeuze (‘Rez’, ‘Cowgirl’ en ‘Pearl’s Girl’), kwamen de Britten vrij aarzelend uit de startblokken. Pas met ‘Two Months Off’ en het nog steeds onaantastbare ‘Born Slippy’ kreeg Underworld de menigte uiteindelijk toch aan het dansen. Zanger Karl Hyde mocht dan wel zijn uiterste best doen, een superdag had hij niet, ook al pompte ‘Moaner’ zoals gebruikelijk het hek helemaal van de dam. (dc)
Vrijdag 27 juni
De vrijdag opende met een aangename verrassing, het rariteitenkabinet van The Polyphonic Spree (nee, de band is allesbehalve een sekte!). Stel je vijfentwintig, in een wit gewaad gehulde, muzikanten voor die het midden houden tussen een gospelkoor en het rondreizende gezelschap Up With People. Muzikaal liggen de vergelijkingen met The Flaming Lips voor de hand, al zijn ook The Beach Boys, ELO en de Fab Four nooit ver weg. The Spree putte vooral uit het eerder dit jaar verschenen And The Beginning Stages Of … , waaruit vooral ‘It’s The Sun’ en ‘Light and Day/Reach for the Sun’ bleven hangen. Zanger Tim DeLaughter (ex-Tripping Daisy) verkondigde als een ware Messias zijn geloof, van dichtbij gevolgd door een huppelende, druk heen-en-weer rennende meute muzikanten, waarvan ik me afvraag hoe ze het in het werk stellen om alles in rechte banen te leiden. Halfweg leek het er even op alsof het podium het zou begeven (sic), maar met ‘Hanging Around The Day Part 2’ kon The Polyphonic Spree (afkomstig uit het broeierige El Paso, Texas) alsnog met een bevredigend gevoel de kleedkamer (hoe spelen ze dat klaar?) in. Het feit dat Herman Schueremans dit experimentele integreert tussen de karrenvracht gevestigde waarden, geniet onze goedkeuring, maar een immense weide inpalmen onder een moordende zon is andere koek. In een tent op Pukkelpop of Lowlands komen ze eind augustus ongetwijfeld beter tot hun recht. (dc)
In Nederland is dit op AC/DC riffs georiënteerde Canadese trio al een beruchte live act, maar in België weet men nu ook wie Danko Jones en zijn mannen zijn! Al praktisch zo'n 2 jaar non-stop op tournee en van enige vermoeidheid is geen sprake. De pure rock 'n’ roll klonk nergens meer zo strak en scherp. (av)
Interpol (het eeuwig terugkerende Joy Division-stigma geraken ze nog moeilijk kwijt) komt niet uit Manchester, maar straight from ‘The Big Apple’ en zoals het een clevere Newyorkse band betaamt, staken de groepsleden in keurige maatpakken. Hun Turn On The Bright Lights heeft bij ons aardig wat draaibeurten achter de rug, live kon de groep in de Pyramid Marquee op een redelijke repliek rekenen. ‘PDA’ en ‘NYC’ klonken behoorlijk doorleefd – kwalitatief zijn er honderden bands die het met minder moeten stellen – maar het feit dat we nog voor het einde van het concert aan een biertent halt hielden, zegt niet alleen iets over het zwoele weer. (dc)
De nice guys van Grandaddy zijn intussen al vaste klant geworden op onze grootste zomerfestivals, dit jaar waren ze op Werchter ter promotie van Sumday, hun derde album. Op dit schijfje klinkt de band opnieuw opvallend hoopvol, maar de donkere magie van hun meesterwerk uit 2000 (The Sophtware Slump) bleef jammer genoeg onder het stof liggen van hun repetitiehok in Modesto, California. Desondanks blijft Sumday één van de beste platen van de eerste helft van 2003 en dat Grandaddy ook live op scherp stond, bewezen ze op Werchter, in een veel te kleine Marqueetent. Zoals bekend zijn de bandleden, onder het bewind van zanger Jason Lytle, even opwindend als het aanschouwen van opdrogende verf en net daarom waren de triviale visuals een welgekomen afleidingsmanoeuvre. Zomerfrisse, speelse popsongs (oud en nieuw) als ‘Hewlett’s Daughter’, ‘Now It’s On’ en ‘Laughing Stock’ gingen erin als zoete broodjes. En ja … natuurlijk zat iedereen te wachten op ‘A.M. 180’, hun fantastisch culthitje van enkele jaren terug. (dc)
Dat Moby niet de boeiendste performer is weet hij inmiddels ook wel na onder meer een zeer saaie show op TW2000. Dit keer koos hij verstandig genoeg voor de nummers die op zichzelf kunnen staan: de vele hits die hij inmiddels heeft gescoord. Het publiek genoot ervan, zeker bij afsluiter ‘Feeling So Real’. En met name gospelzangeres Diane Charlemagne krijgt een eervolle vermelding, want zij maakte het enige smetje (cover van Radiohead’s ‘Creep’) ruimschoots goed. (av)
Een artiest als Tricky holt nu reeds verscheidene jaren zichzelf achterna (komt ervan als je met Ed Kowalczyk in zee gaat). Platen als Blowback en diens nieuwste Vulnerable mogen dan wel een aanvaardbaar niveau halen, dat van Maxinquaye haalt hij in geen honderd jaar meer. Live is de grillige Brit al even onvoorspelbaar. Op Werchter schonk hij vooral nieuwe songs het daglicht, iets waar hijzelf als de dood voor is. Stuiterende bassen en knetterende drums namen het op tegen loodware elektonische snufjes, terwijl de meester zelf in het duister de confrontatie aanging met zichzelf. Een cover van XTC’s ‘Dear God’ was een eerder voorspelbaar toemaatje, het talrijk opgekomen publiek genoot daarentegen met volle teugen. Het wil vooralsnog maar niet echt lukken tussen ons en Tricky. (dc)
Enkele uren later zagen we de man alweer (heel even) opduiken aan de Main Stage, om z’n bloedbroeders van Massive Attack te vergezellen. Robert Del Naja (aka 3D) bewees dat hij lak heeft aan de platgetreden commerciële wegen en zette meteen de toon met het gitzwarte ‘Future Proof’, uit het al even onheilspellende 100th Window. ‘Name Taken’ en ‘Antistar’ zullen evenmin ooit de grote massa kunnen bekoren, 3D zal er in alle geval zijn slaap niet voor laten. ‘Rising Son’, ‘Angel’ en het fabuleuze ‘Teardrop’ (met de assistentie van zangeres Dot Allison) lieten er ook nu geen twijfel over bestaan dat Mezzanine één van de beste platen van de afgelopen vijf jaar is. Ook guest performers Horace Andy en Debbie Miller maakten hun opwachting om in de finale enkele climaxen (‘Safe From Harm’ en natuurlijk ‘Unfinished Sympathy’) lijnrecht in de ogen te kijken. Even opmerkelijk als 3D’s muziek waren ook diens spervuur aan anti-oorlogstheorieën (zowaar in het Nederlands en met betrekking tot de Belgische wapenwet!) op het gigantische LCD-screen. Muzikaal hoor je ons zeker niet klagen over dit concert, maar beklijven deden de triphoppers uit Bristol zéker niet. Geef ze de AB of Paradiso en je hoort ongetwijfeld andere taal! (dc)
Een der beste dj's werd hartelijk ontvangen door het Werchter-publiek die de dance acts sowieso op prijs stelden. De progressive trance van Timo Maas liet 2 Many DJ's ver achter zich en bewees dat ook deejayen een vak is (wil je het goed doen). De mashup mixjes van de broertjes Dewaele kennen we nu wel en met een nieuwe Soulwax-plaat in aantocht een mooi moment om ermee te stoppen. (av)
Zaterdag 28 juni
Een van de weinige positieve punten van bassist Nick Oliveri's inbreng aan Queens Of The Stone Age is dat het tenminste lijkt alsof hij er zin in heeft. Josh Homme kwam in de woestijnhitte echter niet echt op gang en de nummers waren voor het publiek vrij inwisselbaar. Zelfs bij ‘No One Knows’ was het meespringen na de intro toch al snel over. Waar zij vorig jaar een van de hoogtepunten waren, lijkt het voor The Queens nu echt tijd om even de rust op te zoeken. (av)
Op TW2002 zorgde Calexico voor het grootste feest en met nu een nieuwe langspeler uit een perfecte reden om ze opnieuw uit te nodigen. En dat bleek een goede zet. Volksmuziek die in de lage landen door de puristen wel voor vol wordt aangezien, maar door het opliftende gevoel gewoon iedereen met zich meekrijgt. Misschien moet de groep eens een live-album uitbrengen en dan mag een 8-minuten durende vertolking van ‘Crystal Frontier’ zeker niet op ontbreken. Volgend jaar weer? (av)
De ontdekking van deze editie mag The Streets genoemd worden. Ook al speelt de groep rondom Mike Skinner niet al te vaak live, de loftrompet over debuutalbum Original Pirate Material mag nu ook over de optredens aangewend worden. Ook dankzij rapper/zanger Johnny die de soul in de blanke geezer 2-step/rap stopte. Donker, enerverend en niemand die er bij stil kon blijven staan. Vet! (av)
Lars Ulrich had zijn snaredrum weer gevonden en dat vonden de talloze figuren in hun Metallica shirts prachtig. De band speelden in hun eerste uur vooral jaren '80 werk met hier en daar een nieuw nummer erdoor zoals ‘Fraction’. Het tweede uur werd gevuld met klassiekers als ‘One’ en materiaal van het Black Album. En zo hielden ze hun fans ook tevreden. Gek eigenlijk dat ze nog met nieuw werk komen waar niemand op zit te wachten. (av)
Zondag 29 juni
Onze buren van Das Pop kregen de ondankbare taak om de laatste festivaldag op gang te trekken. Na Millionaire op zaterdag, kregen ook de Gentenaren te maken met serieuze technische problemen (keyboards weigerden dienst). Desondanks wisten zanger Bent Van Looy & co langzamerhand vele harten te stelen met sterke tracks als ‘Turn’, ‘Forever’ en ‘You’. Verrassend sluitstuk was ‘Abracadabra’ van Steve Miller Band (21 jaar geleden op Werchter) werd op gejuich onthaald, maar wat moeten de jongens gebaald hebben zondag! (dc)
Het sympathieke Brugse bandje Lemon ontdekten we drie jaar geleden zowaar in onze achtertuin (lees: stamkroeg). Na de uitstekende single ‘Summer Ghost (Will I See You?)’ waren we meteen verknocht aan deze band, die de mosterd haalde bij Coldplay, Jeff Buckley, Sigur Rós en geruggensteund wordt door de drummer van Arid (die hun debuut Magnetic producete). De prima singles ‘Invincible’ en ‘Stay With Me’ staafden het talent van een groep die zeker nog een ruime progressiemarge heeft. De carrière van Arid passeerde destijds ook langs een bescheiden spot in de Pyramid Marquee, vorig jaar stonden ze wel in de late middag op het hoofdpodium én hebben ze tournees met Counting Crows en Suede achter de rug. Alleen jammer dat zanger Hans Vermeersch zich lichtjes verbrandde aan dEUS’ ‘Serpentine’, hetgeen hij na enkele zinnen gelukkig zelf leek te beseffen. Lemon heeft potentie, we wensen hen good luck! (dc)
De La Soul bestormde rond het middaguur het hoofdpodium en liet de old skool hiphop-fans likkebaarden met een setlist die hoofdzakelijk was opgetrokken uit greatest hits. Voor de rest drie op-en-neer huppelende MC’s die het publiek vermaken en ophitsen met de gebruikelijke tics, maar veel dieper dan de oppervlakte gingen de heren van De La Soul niet. Leuk om ‘Saturday’, ‘Me, Myself en ‘Oooh’’ nog eens te horen, al was het dan vanop honderd meter afstand, hetgeen voldoende zegt over onze toewijding namens De La Soul. (dc)
Up to the Next … Stereophonics! Dit brave Welshe bandje wist ons enkele jaren terug nog geheel te overtuigen met het knappe Performance And Cocktails, maar het middelmatige J.E.E.P. kon ons dan weer veel minder behagen en met het recente You Gotta Go There To Come Back hebben we al helemaal geen hoge pet op. In Werchter blonk de band rond zanger Kelly Jones vooral op door middelmatigheid. ‘Have a Nice Day’, ‘Just Looking’ en ‘The Bartender And The Thief’ konden de aandacht even vasthouden, maar naar het einde toe zaten we met onze gedachten reeds verzonken bij een volgend concert. In Engeland mogen de Stereophonics dan een respectabele status genieten, in België lijkt het – ondanks dus enkele prima singles – niet echt van de grond te komen, ook niet na Werchter 2003. (dc)
Ze zijn een beetje uit het oog verdwenen en de laatste plaat Life On Other Planets wordt ook niet opgepikt op de manier zoals dat voorheen wel gebeurde. Supergrass lijkt een beetje op haar retour en ook live kan men niet aan dat beeld ontsnappen. Ze speelden wat, af en toe hoorde je er iets uitspringen, na een uurtje stopten ze en waren door iedereen alweer vergeten. (av)
Een middagdutje kwam bijna om de hoek kijken, maar gelukkig hadden we een voorgevoel dat er in de Marquee iets te gebeuren stond en zo geschiedde. Willen zij die beweerden dat Los Lobos niet op dit festival thuishoort, a.u.b. hun mond houden? Dertig jaar ervaring, een ijzersterke live-reputatie en zowat de enige band die zowel op Pukkelpop, Folk Dranouter, Rhythm ‘n’ Blues Peer als op Werchter (15 jaar geleden reeds op Torhout/Werchter) speelden. Deze ‘ouwe rotten’ zijn dus allerminst voor één gat te vangen en zondagmiddag was het niet anders. Soul, blues, roots, folk, latino, vettige rock; de Amerikanen/Mexicanen keken niet op een inspanning min of meer en met kleppers als ‘Mas Y Mas’, ‘Luz De Mi Vida’, ‘Hearts of Stone’ en ‘Cumbia’ stond de tent al vrij snel onder hoogspanning. Geheide vijftigers als zanger David Hidalgo, Cesar Rosas en Louie Pérez (die de drums had ingeruild voor een gitaar) lieten heel wat jongere bands afgelopen weekend achter zich en met de The Who-klassieker ‘Generation’ als slotakkoord smolten de vijftig minuten weg als sneeuw voor de zon. Vreemde eend in de bijt? Los Lobos mag volgend jaar gerust een hogere stek op de bill krijgen. Respect! Alleen jammer dat het tot vijf uur ‘s middagds duurde vooraleer we, op deze tot dusver vrij saaie vierde festivaldag, definitief ontwaakten. (dc)
Het concert dat het Zweedse bandje The Cardigans enkele jaren geleden op Beach Rock weggaf, behoorde tot vandaag tot het slechtste wat we ooit op een festivalwei zagen. Ditmaal was de charmante Nina Persson echter veel beter bij stem en met Long Gone Before Daylight hebben The Cardigans niet eens een slechte plaat afgeleverd. Het podium hadden ze opgesmukt kroonluchters en wandtapijten, hetgeen de indruk gaf dat het best gezellig toeven was daar. Het sextet heeft duidelijk opnieuw plezier (venijnig ‘Been It’) in het touren en hun aanstekelijke popdeuntjes lokten verbazend veel enthousiaste reacties uit, vooral bij de hitjes ‘Erase & Rewind’, ‘Love Fool’, ‘My Favourite Game’ en het nieuwe ‘For What It’s Worth’. Best een aardige gatenvuller dus! (dc)
Intussen brak Skin zowat de halve Marquee af en dat zou beslist niet voor het laatst zijn deze avond. We hebben het nooit echt voor de voormalige Skunk Anansie-frontvrouw gehad, maar dat ze ballen aan haar lijf heeft en als geen ander een massa kan inpalmen, wisten we al langer. Enkele Skunk-klassiekers deden het zaakje – voor zover nodig – helemaal ontploffen. (dc)
Cypress Hill rapte zich in ijl tempo door hun set en mocht zich vandaag de eerste band noemen die verder dan de pa-toren reikte. Vooral ‘Rock Superstar’ werd fel gesmaakt, de wietdampen kronkelden zich een weg doorheen het Werchterse luchtruim en wij … waren zéér blij dat het concert voorbij was! (dc)
Counting Crows drukten voor hun laatste concert op deze Europese tour nog maar even extra het gaspedaal in. Adam Duritz liet zijn hart brullen en de Californische zon scheen letterlijk en figuurlijk over de festivalweide. Veel snellere nummers op de setlist, maar ook de verrassende pianoballade ‘Goodnight L.A’ en het met steel guitar vergezelde ‘Four White Stallions’. (av)
De publiekslieveling Coldplay stond al voor de tweede keer in haar korte carrière op T/W en kwam overal mee weg. Teveel zelfs, want heel goed was het nu ook weer niet. Prachtige liedjes, maar ze werden met de automatische piloot gespeeld. De mensen werden alsmaar vermaard zo vriendelijk te zijn om mee te klappen, om het toch nog enerverend te houden. Pas wanneer Chris Martin achter de piano kroop leek er iets bijzonders aan te komen, wat met het inmiddels klassieke ‘Everythings Not Lost’ dan toch gebeurde. Voor de rest leek Martin al in gedachten bij het R.E.M. concert te zijn, zo bleek uit zijn ingestudeerde tekstjes voor het publiek. (av)
MOLOKO
Een van dé concerten die we vooraf extra geaccentueerd hadden, was dat van Moloko, temeer omdat we de groep uit Sheffield vorige maand moesten missen in een kolkende AB. Dat gemis werd hier ruimschoots gecompenseerd met een spetterende performance. Toen even na achten ‘Familiar Feeling’ uit de speakers galmde, werd de Marquee (inclusief het bomvolle middenplein) omgetoverd tot een oververhitte discotent. Bovendien beschikt met Moloko met de Ierse Roisin Murphy (beeldige, extravagante outfit) over een buitengewoon, sensueel ijkpunt. De lichaamstaal annex bewegingen van Murphy tartten eenieders verbeelding en toen ze bovendien ook nog uitstekend bij stem (‘I Want You’, ‘Come On’) bleek te zijn, bestond er geen twijfel meer over dat we getuige waren van hét hoogtepunt van de dag. De excellente band (gedirigeerd door multi-instrumentalist Mark Brydon) vond zichzelf als het ware opnieuw uit op het podium en voor Moloko-leken was het dan ook geen voor de hand liggende klus om hertimmerde versies van het funky ‘Fun For Me’ of het geladen ‘Cannot Contain This’ te herkennen. Intussen zoog een heupwiegende Roisin alle aandacht naar zich toe door zich te verstoppen in een flightcase, die verborgen zat onder de synths. Leuke gimmick, maar nog veel grappiger was het feit dat de diva er pas met alle moeite van de wereld terug uitklauterde. Hoeft het nog gezegd dat Murphy in tussentijd een oorverdovend applaus ontving, waardoor het even leek alsof ze bij dancefloor killers als ‘The Time is Now’ en ‘Sing It Back’ metershoog boven de begane grond zweefde. Met een vanzelfsprekend gemak verloor Roisin zichzelf in haar songs, hetgeen nog het meest tot uiting kwam in een wervelend ‘Forever More’, de recentste single. Als je dan nog weet dat Statues een indirect gevolg is van de relationele breuk tussen Murphy en Brydon, voelde je werkelijk de pijn (‘Got to find me somebody/But there’s nobody/To love me/And it's driving me crazy/There's nobody to love me’) van haar vertederend gezicht afstralen. Moloko verkeerde dus duidelijk in een begenadigde dag en als het aan ons lag reisden we nu reeds af naar Leuven, waar de Britten half augustus verwacht worden op Marktrock. Wij liggen alvast aan Roisin’s voeten! (dc)
R.E.M.
In drie decennia Werchter was er slechts één band die tot vijfmaal (dit jaar incluis) toe op het Hagelandse podium stond, R.E.M. Voor de derde keer reeds als absloute headliner en wie herinnert zich niet de apocalyptische weerstoestanden bij hun vorige Werchter-passage in 1999, dat nog bij velen op het netvlies gebrand staan staat als was het de dag van gisteren. Na het vertrek van drummer Bill Berry en het matige Up werkte de groep zich in 2001 terug aan de oppervlakte met het sterke Reveal. Het voorjaar van 2003 verbleef de groep in het Canadese Vancouver ter voorbereiding van een nieuw, begin volgend jaar te verschijnen, studio-album. Het trio uit Athens, Georgia (USA) bundelde tevens 15 jaar R.E.M. op In Time: The Best of R.E.M.: 1988-2003, dat op 27 oktober in de winkels moet liggen. Voor deze wereldtournee oefende band maar liefst 75 (!) songs in, benieuwd dus welke de eindstreep in Werchter zouden halen. Bleek dat R.E.M. zondagavond redelijk op veilig speelde en het publiek niet met al te veel verrassingen opzadelde. Het knappe, flashy decor spelde de letters ‘LUV’, waarin je de hoofden van Michael Stipe, Peter Buck en Mike Mills kon zien oplichten. Knappe vondst, maar het was natuurlijk de muziek die centraal stond en dat de intrede er mocht wezen, is nog behoorlijk zacht uitgredrukt. Met ‘Get Up’ (uit het fantastische Green) en het immer fantastische ‘Begin The Begin’ greep het trio (live aangevuld met multi-instrumentalisten Ken Stringfellow, Scott McCaughey en drummer Bill Rieflin) terug naar de jaren tachtig, een tijdperk waarin de band tweemaal op T/W te zien was. Dat was ook Michael Stipe niet ontgaan, die 1985 (Mike Mills en het publiek raapten de steek op die Stipe’s geheugen liet vallen) aanhaalde als het jaar waarin hij en z’n band het podium deelde met The Ramones. R.E.M was er ook in 1989 en 1995 en de ‘showman’ Stipe liet de kans om artiesten als Nick Cave, The Cure en Jeff Buckley te bedanken, niet onbenut. Nog voor het concert dus goed en wel begonnen was, kreeg een opvallend goedgeluimde R.E.M.-frontman het publiek op z’n hand. In het tijdloze ‘Drive’ zag je heel wat koppeltjes obligaat naar elkaar toeschuiven, om meteen erna twee nieuwe songs ten gehore te brengen, ‘Animal’ en de aankomende, alvast veelbelovende single ‘Bad Day’.
‘The One I Love’ deed de vonken uit Peter Buck’s gitaar knallen en hiermee werd het eerste bommetje losgelaten op een (dan al) uitzinnige massa. ‘Finest Worksong’, ook al afkomstig uit die lekker ouderwetse Document-plaat, was uiterst gedreven en dat de groep de passie en spelvreugde helemaal terug in de vingers heeft, werd duidelijk bij ‘What’s The Frequency, Kenneth?’ en het opvallend gretige ‘Losing My Religion’, hét karaoke-moment bij uitstek dit jaar.
Zoals gezegd, vooral Michael Stipe oogde fitter en explosiever dan voorheen, dweilde druk gesticulerend de ganse breedte van het podium af, dolde met de cameraman en zakte constant af naar de voorste rijen van het publiek. ‘At My Most Beautiful’, ‘Elecetrolite’ en een prima weergave van het poppy ‘Imitation of Life’ lieten de temperatuur ver boven het kookpunt uitstijgen. ‘She Just Wants To Be’ was R.E.M. op het scherp van de snede, terwijl tease pleaser ‘Man On The Moon’ (onze hese stem nemen we voor lief) weerklonk uit duizenden kelen!
Na nauwelijks anderhalf uur, waarbij de minuten amper uit dertig seconden leken te bestaan, was het reguliere concert alweer geschiedenis. Sprookjes zijn nu eenmaal eindig, maar geen zinnig mens die eraan twijfelde dat de band nog niet aan het einde van haar Latijn was. Het publiek was dat vanzelfsprekend evenmin, meer nog, het stond letterlijk aan de grond genageld toen ‘Everybody Hurts’ je regelrecht naar de zakdoek deed grijpen! Brok in de keel en de blik eindeloos op de sterren gericht! Jammer genoeg werd deze prachtsong abrupt de vernieling in geholpen door een oerdomme jongedame (wat bezielde haar in godsnaam?) die niet alleen de groep, maar ook de ganse weide voor schut zette. Waar ze vandaan kwam (en hoe??) mag Joost weten, maar feit is dat ze plots doodleuk naast Stipe opdook en iets onverstaanbaars in de microfoon brabbelde. De charismatische zanger incasseerde het (nauwelijks een handvol seconden durende) incident met een ‘professionele’ glimlach en probeerde te redden wat er nog te redden viel. Of hoe een hoogtepunt bij coïncidentie kan verworden tot een betreurenswaardige anticlimax. Gelukkig had de oudste song (1986) op de setlist, het van Lifes Rich Pageant afkomstige ‘Cuyahoga’ er nauwelijks onder te lijden en werd nogmaals duidelijk dat ook Stipe’s stem aan een tweede leven begonnen is.
Intussen had het concert nog weinig geheimen en wist iedereen dat ‘It’s the End of the World As We Know It (And I Feel Fine)’ voor een zinderende apotheose zou zorgen. Michael Stipe (die de fans alvast een zesde Werchter beloofde) zei z’n muzikale collega’s nog even vaarwel en gooide zich vervolgens in het heetst van de strijd. Iedereen wou een zoen of een hand van de in topvorm verkerende zanger en enkele gelukkigen mochten deze zelfs daadwerkelijk in ontvangst nemen of ‘I Feel Fine’ door de microfoon brullen. Het spreekt voor zich dat de weide van Werchter op haar grondvesten daverde en R.E.M. op een oorverdovend applaus getrakteerd werd. De wereldband verkoos dus routine boven avontuur, waardoor we verstoken bleven van parels als ‘Fall On Me’, ‘Carnival Of Sorts’, ‘So Central Rain’ of ‘Country Feedback’ en we waren er ook niet rouwig om geweest indien de organisatie de band een halfuur langer gegund had.
De punch waarmee R.E.M. de tienduizenden aanwezigen k.o. sloeg, zal alvast nog lang blijven nazinderen en bewees nogmaals dat dit één van de absolute topbands van de laatste twee decennia is. Met alle respect voor de meer dan vijftig bands die gedurende deze vier dagen in hun kielzog kampeerden, hebben Radiohead en R.E.M. zich als enige groepen met stip(e) toegevoegd aan de legende van de T/W-historiek! (dc)
http://www.kindamuzik.net/festival/werchter/rock-werchter-2003/3548/
Meer Werchter op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/werchter
Deel dit artikel: