Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Ik zal bekennen dat het deze maand wat behelpen is met de gedachten over muziek. Er is natuurlijk altijd genoeg muziek, maar door dat WK worden je dagen opeens gebroken. Op een prettige manier trouwens, want vooral zo’n wedstrijd om 16 uur of 17 uur werkt als goede ambient. Probeer na een niet zo goed gespeelde maar wel heerlijk dramatische pot als Nederland - Portugal nog eens rustig je gedachten te structuren over muziek.
Gelukkig kreeg ik onlangs eindelijk eens de kans om de soundtrack van Federico Fellini’s Satyricon (1969) te horen. Die surrealistische film over het Rome ten tijde van Nero maakte jaren geleden veel indruk op me, een waar feest voor het oog, maar wat me toen niet zo opviel was de muziek van Nino Rota in samenwerking met de drie elektronische avant-gardisten Ilhan Mimaroglu, Tod Dockstader en Andrew Rudin. Net als Giovanni Fusco, die soundtracks verzorgde voor films van Michelanglo Antonioni, experimenteerde Rota met elektronische muziek voor Satyricon. Waar Fusco echter voluit elektronisch ging, waarschijnlijk om Antonioni’s ambivalente houding ten opzichte van technologie hoorbaar te maken (de vervreemding van de moderne mens in het technologische landschap zoals dat toen heette), gooit Rota alles door elkaar. Helaas is de opname maar een selectie van de soundtrack en zijn de meer uitgesproken elektronische stukken afwezig, maar dat mag de pret niet drukken.
Dit is wat trompettist Jon Hassell ooit mooi omschreef als Fourth World Music, een onmogelijke muziek hoorbaar gemaakt. De muziek klinkt rauw, oud en toch modern, percussief en doorvlochten met allerhande stemmen (dromerige liedjes, feestliederen), akoestisch en toch elektronisch.
Dan kom je vanzelfsprekend uit bij de vraag, is zulke muziek tegenwoordig nog mogelijk? Of is het iets van zijn tijd, zoals Satyricon uit het klassieke Rome een spiegel vormt van het hedonisme van de jaren zestig en het recente Rome juist parallellen zoekt met de hedendaagse Amerikaanse imperialistische agressiviteit? Rota’s ‘Sulla Nave de Lica’ vindt Boards Of Canada uit, maar wat kunnen we van de rest leren? In zekere zin worden bepaalde lessen al netjes opgevolgd door bijvoorbeeld Plaid op hun nieuwe dvd Greedy Baby. En recente elektro-akoestische syntheses als Xela’s Tangled Wool, Wir Sind Hier van März en The Campfire Headphase van Boards Of Canada doen hun best, al blijven ze uiteindelijk te braaf, op het ritmische gebied (altijd de achillespees van Boards Of Canada) maar vooral in een te nette onderverdeling van ‘dit is elektronisch’ en ‘dit is akoestisch’… De muziek bloedt niet in elkaar over. En met uitzondering van Leafcutter John lijkt het wel alsof ze nooit de studio verlaten, nooit op zoek gaan naar gruis, de Ander, iets van lucht en licht in de muziek.
In ieder geval doen ze een poging, want wat zeker is, is dat je die muziek niet meer terugvindt in films, met uitzondering van de meer avontuurlijke uithoeken van animé (vooral dankzij de invloed van Blade Runner, waarvan de soundtrack een zelfde spanning opzoekt als Satyricon). Ik vraag me af of het initiatief sowieso niet in het Oosten ligt, nu een, misschien te naïef maar in ieder geval nieuwsgierig, Westers exotisme vertrapt wordt. Dat hoor je soms in Aziatische films, een mogelijkheid van een Vijfde Wereld, waarin een muzikale handreiking naar het Westen als primitieven-van-de-toekomst is te horen.
Omar Muñoz-Cremers is onafhankelijk popjournalist, tekstschrijver, essayist en auteur.
http://www.kindamuzik.net/column/omar-mu-oz-cremers/de-maand-van-om-c-juli/13374/
Meer Omar Muñoz Cremers op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/omar-mu-oz-cremers
Deel dit artikel: