Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Eigenlijk overkomt het me zelden meer. Er lijkt tegenwoordig zo weinig tijd in een dag te zitten dat ik het me niet kan veroorloven om lang in een platenzaak rond te struinen, laat staan een hele reeks af te gaan en al helemaal niet als ze, zoals tegenwoordig meestal het geval is, niet hebben wat je echt zoekt. Op een vrijdagmiddag moest ik toch de tijd doden en stond ik bijna ouderwets cd’tjes te klikken (de ongeduldige dochter die precies naar de verkeerde afdelingen wil, verknalde net de juiste retrosfeer wat gecompenseerd wordt door hilarische vragen over hoezen.) Ik kan op dat soort momenten moeilijk keuzes maken, ik ben bang geworden voor de foute keuze. Aan de andere kant moest ik duidelijk iets kopen om de kick van het kopen en toen zag ik gelukkig American Gigolo II staan. Vooruit, nog maar een mix-cd, van een bron die je altijd kan vertrouwen: het onverwoestbare International DJ Gigolo label.
Zo ontstaat een mooi ijkpunt. Immers, het eerste deel van American Gigolo verscheen vier jaar geleden en zo kan ik eens kijken of en wat er zoal veranderd is. 2002 was ongeveer het hoogtepunt van electroclash, de vaak beschimpte stroming maar tegelijkertijd frisse wind die door dansmuziek raasde. Terugblikkend is electroclash moeiteloos overgegaan in Vet Geluid of met welke saaie variant je electro-house verder wil omschrijven. Wie nieuwsgierig is naar het verschil tussen beiden hoeft niet verder te zoeken dan deze twee cd’s. Ik ben niet echt het Orakel van Delphi maar één ding wat ik in 2002 aan de hand van American Gigolo zag aankomen is uitgekomen: post-house dansmuziek is een Europese aangelegenheid geworden. Het visioen van toen is realiteit geworden. Met een aantal belangrijke verschillen. Electroclash bezat een prettige (over)dosis glamour, pop, een fascinatie voor uiterlijk in een gezichtloze muziek. Een meesterzet dus om Tiga dat eerste manifest, waar pompende house samengaat met droge electro afgemaakt met liedjes en een afgemeten gevoel voor ironie, in elkaar te laten draaien.
Glamour en liedjes zijn op American Gigolo II bijna verdwenen en de mix is daarom heel erg van deze tijd. Het geluid is rauwer en zwaarder, soms bot, soms experimenteel en eigenlijk veel meer nadruk leggend op de duistere zijde van International DJ Gigolo, een label dat haarfijn een wereld rond het clubleven kan neerzetten…er is genot, veel genot -seksueel, drugs, muzikaal- maar het is niet utopisch, het is een gevaarlijk leven. Aan de periferie van de dansvloer vriest het (hier perfect samengevat door Psychonauts in en in melancholische ‘World Keeps Turning’. Door de afwezigheid van de popmomenten voelt de mix van Abe Duque in eerste instantie eenzijdiger, maar ook authentieker als dansvloersimulatie. Duque vervangt pop door acid. De eeuwige bliep komt in ontelbare varianten langs en toch klinkt het zelden ouderwets.
Vet Geluid wordt wel eens abusievelijk omschreven als een retro-acidbeweging, terwijl wanneer je naar de recente Hardfloor compilatie Our Acid Experience luistert, die voornamelijk acid bevat uit de periode 1992-1994, direct hoort wat er in de tijd is veranderd. Die acid is monomaan, kaal, druggy (gemaakt voor drugs en zelf een instant-genot) en wordt gekarakteriseerd door een glijdende efficiëntie. Acid in 2006 is gelaagder en veelzijdiger zoals je kan merken op de Audiomatique Volume 1.0 mixcd van Martinez (onderdeel van dat andere Duitse imperium rond Pokerflat Recordings). Dit is een elegantere, je zou bijna kunnen zeggen muzikalere, variant van Vet Geluid maar zoals vaak in dansmuziek heeft elegantie iets saais, Audiomatique Volume 1.0 klinkt in eerste instantie prachtig, maar blijkt bij herhaling leeg. Het is acid ontdaan van viezigheid, acid als gedachte-experiment. In die zin kent het meer overeenkomsten met Aphex Twins intrigerende Analord serie, waar over een paar maanden dan eindelijk een cd-compilatie van verschijnt. Acid als ambacht, maar ook acid zonder culturele motor. Acid voor in het museum.
Het is muziek die mij niet uitdaagt om actief te participeren, juist een van de problemen die ik al jaren heb met dansmuziek. Heel langzaam is het idee me gaan tegenstaan om op een idioot tijdstip zes uur te dansen. Dat is natuurlijk het resultaat van ouderdom en de onvermijdelijke gewenning door herhaling aan zelfs de meest sublieme ervaring. Daar bevindt zich ook de grootste uitdaging voor dansmuziek. Er zijn immers genoeg fantastische platen en die zullen tot het einde der tijden gemaakt worden. Het is de sociale context die aan verandering toe is. Tot die tijd moet zoiets als American Gigolo II tijdelijk het heilige vuur op ouderwetse wijze doen oplaaien want het doet je verlangen naar de dansvloer, om je te doen ondergaan in iets groters dan jezelf.
Omar Muñoz-Cremers is onafhankelijk popjournalist, tekstschrijver, essayist en auteur.
http://www.kindamuzik.net/column/omar-mu-oz-cremers/de-maand-van-om-c-januari/11870/
Meer Omar Muñoz Cremers op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/omar-mu-oz-cremers
Deel dit artikel: