Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Ik las onlangs een artikel in de Volkskrant over het conflict tussen componist-producer Rob Bolland en zijn uitgever Willem van Kooten. Van Kooten stelt daarin dat het onmogelijk is een vreemdeling in het Jeruzalem van de muziekindustrie in kort bestek het vak van muziekuitgever uit te leggen. Ik ging er een half uurtje voor zitten. Het resultaat staat hieronder.
Publishing, ofwel het uitgeven van muziek, is het exploiteren van auteursrechten. Eenvoudig gezegd: geld verdienen door muziek op radio en tv uitgezonden te krijgen, muziek uit je catalogus in films, tv-series, commercials, etcetera geplaatst te krijgen en ook het innen van de Buma-rechten voor live-optredens van bands die muziek van bij je publishingbedrijf aangesloten componisten uitvoeren.
De eerste gerechtigde vraag van een artiest die zijn eigen werk schrijft én uitvoert is uiteraard: "Wat heb ik aan een dergelijke overeenkomst?" En net als bij een platencontract geldt dan dat een componist/tekstschrijver net zomin een publishingcontract nodig heeft als een platencontract. Het enige probleem is dat als je de werkzaamheden van een label en/of uitgever zelf gaat doen, je meer dan de helft van je tijd bezig bent met het opbouwen en onderhouden van een netwerk en dat dit netwerk waarschijnlijk pas na een x aantal jaren zo sterk is dat je er vruchten van kan gaan plukken. Daar komt nog bij dat als je over het hoofd ziet dat je muziek ergens wordt gebruikt en je het gebruik niet aan de Buma opgeeft, je meestal kan fluiten naar je centen. De Buma doet nauwelijks moeite voor onafhankelijke componisten/tekstschrijvers, terwijl het grote geld bij de grote publishers bijna automatisch binnenloopt.
Een band krijgt 21 euro per optreden van de Buma. Het maakt niet uit of dat optreden in een kroeg of in de HMH plaatsvindt; het bedrag blijft hetzelfde. Ik snap daar ook niks van, maar zo is het nu eenmaal. Als de componisten/tekstschrijvers een contract met een publisher sluiten, dan krijgt de publisher 1/3 van alle bedragen. (De in dit land wettelijk bepaalde verdeling is 1/3 voor de componist, 1/3 voor de tekstschrijver en de overgebleven 1/3 voor de publisher.) Voor elk live-optreden krijgt de publisher dus zeven euro.
Voor elke keer dat een liedje op de radio wordt uitgezonden betaalt een radiostation een vergoeding. Meestal is die gebaseerd op de lengte van het nummer en het bereik (lees: aantal luisteraars van het betreffende station). 3FM betaalt daardoor meer dan een klein, lokaal station. Dat geldt uiteraard ook voor alle tv-stations. Of ze nu clips van je muziek uitzenden of je muziek onder een item in een documentaire of reportage plakken, maakt daarbij niet uit.
Een hit levert vreselijk veel geld op en dat geldt al helemaal voor een evergreen. Ik heb Lee Roberts gekend; deze man had als soulzanger onder de naam Arthur Conley ooit een megahit met het nummer 'Sweet Soul Music'. Dertig jaar na dato kon hij nog altijd ruim leven van de opbrengst van dit ene liedje.
Lee was wel een slimme jongen, want hij had de rechten van zijn songs nooit aan een publisher verkocht; dan krijg je namelijk een vast bedrag en kan je verder naar de opbrengst van je nummer fluiten. Er zijn duizenden gevallen bekend van componisten die in geldnood raakten en hun werk voor een habbekrats aan een publisher verkochten en daarna met lede ogen moesten toezien hoe een of meer van hun werken door bijvoorbeeld artiesten die aan Idols meedoen, werden vertolkt en miljoenen opbrachten.
Verder kan je als publisher zogenaamde syncs proberen te verkopen. Dat betekent dat de muziek uit jouw portfolio als soundtrack bij films of muziek onder commercials gebruikt wordt. Dat zijn deals die buiten Buma om met de producenten van films en commercials gemaakt worden. Hoe bekender het nummer, hoe hoger de opbrengst voor een sync. Buma betaalt ook nog auteursrechtgeld uit voor elke keer dat de film of de commercial te zien is geweest. Een commercial die jarenlang overal ter wereld uitgezonden wordt, brengt dus heel erg veel extra geld op.
De Buma stuurt elk jaar een factuur naar alle Nederlandse radio- en tv-stations, alle poppodia, cafés, winkels, liften, kortom: echt alles waar muziek wordt gedraaid. Al dat geld – echt honderden miljoenen per jaar – komt vervolgens bij de Buma binnen en moet door deze organisatie worden verdeeld onder de rechthebbenden. Dat wil dus zeggen de componisten en auteurs van muziek en tekst, maar ook de uitgevers ervan.
Alle landen op de wereld doen met dit systeem mee, zodat de auteursrechtenorganisaties van deze landen onderling ook weer geld voor hun componisten bij elkaars organisaties moeten claimen. (Er zijn uitzonderingen van landen die de internationale auteursrechtenovereenkomsten weigeren te tekenen zoals, China, Rusland, Cuba – bij elkaar toch alweer een derde der mensheid). Zo verdwijnt driekwart van het hier opgehaalde geld richting USA en UK!
Het geld dat de Buma ontvangt is gebaseerd op het aantal uren dat er uitgezonden wordt en dat geld moet in theorie dus verdeeld worden onder alle componisten/tekstschrijvers en hun eventuele publishers. Dat is een hele administratie. Hoe deden ze dat in godsnaam voordat er computers waren? Welnu, dat werd berekend via de grootte van het marktaandeel van de publisher. Vroeger was dat tamelijk overzichtelijk. Er waren een tiental grote platenmaatschappijen die allemaal een publishingafdeling hadden en die hadden allemaal een aandeel in de markt dat met een beetje kunst en vliegwerk uitgerekend kon worden. (De componisten en tekstschrijvers hadden destijds meestal een publishingdeal die in het kort gezegd erop neerkwam dat de aangesloten componisten en tekstschrijvers nooit een cent zouden ontvangen. Dat maakte het allemaal nog wat gemakkelijker.) Uiteindelijk kregen alle grote publishers met de natte vinger een gedeelte van de poet en daarmee was de kous af.
De muziekwereld was dus lekker overzichtelijk, totdat ten tijde van de punk-en-newwave-explosie opeens honderden kleine independents de markt begonnen te bedienen met muziek waar de majors hun neus voor ophaalden. Zo had EMI bijvoorbeeld The Sex Pistols getekend maar na klachten van onder andere de afdeling van het EMI-conglomeraat die wapens produceerde, werd die band de straat op gegooid en door een independent genaamd Virgin opgepikt.
Nu speelden de meeste indies het spel over het algemeen nog wel mee en was het dus nog te overzien, al werd de markt een stuk minder overzichtelijk. Het werd pas echt erg toen steeds meer bands hun muziek zelf gingen uitbrengen. Tegenwoordig is door de bomen het bos echt niet meer te zien. De vraag is hoe de Buma zich intussen heeft aangepast aan de nieuwe situatie. Antwoord: helemaal niet!
Buma geeft nog steeds het overgrote gedeelte van het binnengekomen geld ongezien door aan de grote publishers. Daarnaast komt er een heleboel geld binnen als vergoeding voor muziek die helemaal niet geregistreerd staat bij de Buma of enige andere auteursrechtenorganisatie. Wat doen ze daarmee? Dat houden ze lekker zelf! In theorie kan een radiostation, café, winkel of zaal proberen te bewijzen dat een gedeelte van de muziek die ze draaien niet geregistreerd is maar de meeste zien daar vanwege de enorme administratieve rompslomp vanaf. Het Incubatefestival wist zo wel een Buma-rekening omlaag te krijgen van €14.822,90 naar €875,45.
Heb je het gebouw van de Buma in Hoofddorp wel eens gezien? Twintig verdiepingen marmer met een paar honderd dure leaseauto's op het parkeerterrein, voor een groot gedeelte betaald met geld waar jij als componist/tekstschrijver recht op hebt.
De majors blijven in leven door de kurk van geld uit copyrights. Als je denkt dat dit systeem zijn langste tijd heeft gehad heb je het jammerlijk mis; er gaat domweg te veel geld in om. Op de financiële dienstverlening na is de grootste geldmachine in Nederland die van auteursrechten en patenten. Als dat afgeschaft zou worden, dan stort het hele kaartenhuis van de economie in elkaar.
Conclusie: het klinkt tegennatuurlijk uit de mond van deze punker, maar wordt lid van de Buma. Laat je zien op ledenvergaderingen. Dwing die lui om hun portal uit het stenen tijdperk te moderniseren. Dwing ze een systeem te bedenken waarbij alle aangeslotenen het deel van de opbrengsten krijgen waar ze recht op hebben. Dit is het laatste duwtje wat nodig is om de grote platenmaatschappijen over de rand van de afgrond te duwen.
Natuurlijk is het een gedoe om lid te worden en de schaarse keren dat je gedraaid wordt of optreedt aan te geven. Maar door het niet te doen houd je een systeem in leven dat onrechtvaardig is en uiteindelijk zorgt dat de dominantie van de mainstream voor altijd blijft bestaan. Wat er uitgebracht wordt, blijft voor altijd bepaald door enge managers die denken dat er alleen behoefte bestaat aan de volgende Jantje Smit of Bløf en niet door creatievelingen die muziek op een hoger niveau willen brengen.
Nog mooier zou het zijn als de regering in zou zien dat het bezopen is dat een organisatie als Buma – die zogenaamd ook nog een als 'non-profit' te boek staat een monopolie op het innen van auteursrechtgelden moet hebben, terwijl bijvoorbeeld de NS en de energiemaatschappijen wel beter schijnen te functioneren als er tegen concurrentie opgebokst moet worden.
Dit zou de eerste stap kunnen zijn in een revolutie. Een revolutie die zonder bloedvergieten kan zorgen dat er eindelijk eens wat positieve veranderingen in de wereld plaats vinden, dat een machtsblok van oncreatieve marketingmanagers breekt, dat kan zorgen dat de muziekindustrie zich weer op nieuwe muziek gaat richten in plaats van tot in de lengte der dagen maar alles te blijven recyclen.
Leen Steen is de oprichter van Tocado Records, oud-directeur van de Exit en ras-Rotterdammer. Deze column verscheen eerder in een langere versie op zijn blog.
http://www.kindamuzik.net/column/kindablog/kindablog-de-bumaffia-en-uitgeverscamorra/21882/
Meer KindaBlog op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/kindablog
Deel dit artikel: