Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Nu verschillen die herinneringen, en hun ernst, ook hier van persoon tot persoon. Zo heb ik, ook al is het inmiddels bijna twintig jaar geleden, de nog steeds verse herinnering aan hardwerkende kinkels die in het weekend met de kop door het plafond willen, en die headbangend en luchtgitaar spelend staan te raggen voor de speakers van de plaatselijke disco. En toch snap ook ik wel dat er in deze wereld een plek is voor de Zündapp-rock van The Darkness, en weet ik heus dat die band niet exclusief gewaardeerd wordt door veenkoloniale handarbeiders, maar ook door laaguitgesneden, postmoderne soapies, om eens een hedendaagse doelgroep te noemen. Bovendien was moderniteit ook in die tijd al niet het handelsmerk van hardrock, maar ging het om heel andere dingen - zoals het vraagstuk van de dierlijke driften en hoe daar mee om te gaan. Anders wordt het wanneer een muzikaal fenomeen, dat in zo'n andere tijd geldt als de belichaming van het moderne heden, om sentimentele redenen weer wordt opgegraven. Zeker wanneer destijds de indentificatie met hetzelfde verschijnsel feitelijk volledig was. Ik zal er niet langer omheen draaien: ook ik was ooit, toen het er heel erg toe deed, zo begin jaren negentig, een echte Sjoekees. Een Sjoekees die zichzelf wekelijks in de Engelse pers bijspijkerde over het shoegaze-fenomeen, en die de laatste centen van zijn studentenbeurs stuksloeg met Sjoekezen zus en Sjoekezen zo: met ep'tjes en cd's, met heruitgaven en cassettes, met bootlegs en limited editions.
Troost
De shoegaze-bands waren als een warm bad van troost in een vijandige wereld. Een wereld waarin de huur driewerf zwart werd overgemaakt, en waarin de grootstedelijke draai slechts moeizaam werd gevonden. Een wereld ook waarvan ik me alleen maar slagregens herinner; ik vermoed bij een beetje zon altijd binnen te hebben gezeten, of naar de schaduwkant van de straat te zijn overgestoken. Voeg daar een algeheel gevoel van ongewisheid aan toe, de gevallen Muur zo u wilt, tel de schimmel en het vocht en de tocht van de matige behuizing erbij op en het zal duidelijk zijn: shoegaze-bands boden de ideale uitweg. Ze vormden de nooduitgang uit het heden, uit de tijd, uit de ruimte, uit de geestelijke behuizing, ja desnoods uit het fysieke ongemak. Elke shoegaze-band nam je 'ergens' mee naar toe. Dit 'ergens' staat gelijk aan 'het iets' waarin zovele niet-kerkelijken zeggen te geloven, en dat door Arjan Ederveen als junk is vereeuwigd in één van die docudrama's van hem: "Ik geloof wel dat er iets is, maar wat dat is dat weet ik niet. Maar dat er iets is dat weet ik wel, maar ik weet niet wat dat is. Maar wel dat er wat is, dat weet ik wel". Etcetera. Analoog daaraan bood elke shoegaze-band een vlucht in het 'ergens', dat je ook het 'elders' zou kunnen noemen. En waar dat was dat wist ik niet, dat wisten zij ook niet, maar dat het er was dat wisten ze wel, maar waar dat was dat wisten ze niet en deed er ook niet toe want het ging om het gevoel, immers. Titels repten van 'Blown a Wish' (My Bloody Valentine.). Van 'Just for a Day' (Slowdive). Of van 'Autosleeper' (Chapterhouse), 'Step into the Breeze' (Spiritualized) en, een grote uitzondering, gespot bij het muzikaal ook wat meer jakkerende Curve: 'Think and Act'. Dat laatste nu, was wel het laatste waartoe de shoegaze-bandjes aanzetten. Heel wat Sjoekezen maakten hun huur niet op tijd over, lieten hun studie verslonzen en voelden zich toch heel lekker, bedwelmd als ze zich wisten door nog maar eens 'Just for a Day' van Slowdive af te draaien.
Bange zangers
Shoegaze-bands hadden zangers die als de dood waren om verstaan te worden. We moesten de zang zien als een 'toegevoegd instrument'. Titels waren voor ieders persoonlijke interpretatie. Als ik daarin het verlangen naar het elders uitgedrukt zag, dan was dat interessant, en ook zeker niet onwaar, maar één mening temidden van vele anderen. Shoegaze-bands waren ook als de dood om muzikale schatplichtigheid te erkennen. Gelijk aan de angst dat de titels aanknooppunten zouden bieden naar iets tastbaars, was er een enorme behoedzaamheid als het erom ging, hun eigen muziek nader te verklaren. Tuurlijk waardeerden ze krautrock, maar om nou te zeggen dat hun eigen werk daarmee verband hield - er was nog zoveel meer, de euh, jazz van Miles bijvoorbeeld. Of de timing van Hendrix, of Stockhausen, had ik daar wel eens van gehoord? Of de melodielijnen van Beach Boy Brian Wilson, als je wilde kon je ook die... niet dat dat nu... maar toch. Elders, daar lag de sleutel ter verklaring, ergens anders, somewhere, somehow, you know... nog thee? En die andere bands, waar ze wekelijks bij kwamen buurten, tuurlijk waren die belangrijk, maar iedereen had toch echt z'n heel eigen ding, iedereen was weer ergens anders... iedereen was elders. Nee, ook zij wisten niet waar. Maar daar ging het ook niet om. En daar ging het ook inderdaad niet om.
Versluierende maatregelen
Een beetje Sjoekees wilde een ervaring, een gevoel dat verder niet ontleed zou mogen worden. Shoegaze-bands steunden live op een veelheid aan versluierende maatregelen. Rook, gortig volume, tritsen gitaarbakjes en prevelende aankondigingen leiden tot concerten die zich verdraaid lastig lieten navertellen, maar die wel één ding gemeen hadden: ze waren zo goed als het geloof toeliet. En wie dat geloof niet deelde, zag doorgaans bands die feitelijk niet opgewassen waren tegen een bestaan op de planken - nu ja, over de oorsprong van de feitelijke benaming, shoegaze, hoeven we het hier niet te hebben. Nu zag ik afgelopen jaar al her en der referenties aan het verschijnsel opduiken. Ik hoopte dat mijn stilhouden daarvan bij zou dragen aan een algeheel voorbijwaaien; aan het smoren in de kiem voordat ook maar iemand het aan zou durven gewag te maken van een shoegaze-revival. Een veeg teken aan de wand was allicht toen een paar jaar geleden de 'elektronische muzikant' Phonem (Elliott Perkins, met uitgaven op ondermeer MORR), mij vertelde over zijn voornemen om met zijn elektronische muziek eer te betonen aan zijn, laten we zeggen, shoegaze-roots. Aan ondermeer Loop en Spacemen 3, die weer als blauwdrukken van het genre gelden. "Je doet maar," dacht ik toen nog, "gaat je toch niet lukken." En anders zou er toch niemand op zitten wachten, zo schatte ik toen namens mezelf de mensheid in.
Oorspronkelijk bewijsmateriaal
Nu zat ik die hele handel en wandel niet zomaar een beetje lukraak in te schatten, mocht die indruk hier zijn ontstaan. Ik trok namelijk het oorspronkelijke bewijsmateriaal na meer dan tien jaar weer eens uit de kast, en hoorde mijn donkerste vermoedens bewaarheid worden, namelijk: dat shoegaze een tijdelijke oprisping, een trend, een hype is geweest in het popaanbod, zoals die in Engeland continu komen en gaan. Wie erbij is, wie er middenin staat, wie erin wil geloven, heeft een enerverende tijd. Daarna gaat het de kast in en doet het er niet meer toe: de waan van de dag is niet voor niets de waan van de dag. Niet voor niets ook, evolueerde de rock van Loop tot de elektro-akoestische klankkunst van Main: omdat ook de maker, Robert Hampson in dit geval, ervoor paste nog langer de rockjoker te spelen. Mijn hernieuwde kennismaking met shoegaze ging als volgt. Slowdive weer uit de kast getrokken, die cd met die truttig rondzwaaiende zomerjurken: nog geen twee nummers volgehouden. Ulrich Schnauss, de hedendaagse variant, beluisterd, al tijdens het eerste stuk verzopen in de galm. Eenmaal op adem gekomen, en ja: dat had even tijd nodig, My Bloody Valentine, de cd Loveless maar weer eens geprobeerd, toch een boegbeeld van het genre. De cd, dat moet gezegd, begint weergaloos: de luisteraar wordt in het eerste stuk naar binnen gesleurd in een bad van geluid, ook nu nog. Toen, inmiddels dertien jaar geleden, bleek pas tien nummers later dat ook de laatste druppeltjes geluid hun weg naar het putje hadden gevonden. Was, o ja, Loveless weer afgelopen. Winkels bleken tussentijds de sluitingstijd voorbij, ketels stonden aangebrand bruin te joelen. Ditmaal heb ik Loveless niet uit kunnen zitten. Dat begint al met het ingeblikte klankbeeld: destijds helemaal state of the art, thans niet zozeer achterhaald, alswel simpelweg lelijk, vooral omdat het zo overduidelijk dienstbaar is aan het versluierende geheel. Loveless is een slecht in zijn vel zittend werkstuk gemaakt door een band die moet hebben gevoeld dat de halve wereld over de schouder meekeek. Een band ook in doodsangst voor de kritische vinger op de zere plek - en reken erop dat die plekken er waren. Ga maar na: amper kunnen zingen, wel weten hoe een gitaar moet klinken, niet hoe die bespeeld moet worden, wel zingen maar niet verstaan willen worden, wel ideeën en gevoel hebben voor gouden melodieën, maar niet voor songs, niet voor kop en staart... Loveless is per saldo een ontzagwekkende exercitie in versluiering. De band breit het ene geluidtapijtje aan het andere en pakt zo de luisteraar in binnen een geheel dat destijds bedwelmend was, en dat zich nu manifesteert als afgeknepen, kleinzielig gedrein.
Theemutsen, soepjurken, aardappelzakken
'Mutsmuziek', zo vatte een semi-beroepsluisteraar onlangs de cd van Ulrich Snauss kernachtig samen. Eigenlijk geldt het voor het merendeel van de shoegaze-muziek, als ik er nu naar luister. De herinnering aan de vrouwen, toen nog de meisjes, in de bands, is die aan theemutsen in soepjurken. De herinnering aan zangers die aan timide fluisteraars, excellerend in onverstaanbaarheid, en anders wel nietszeggendheid. De herinnering aan de podiumpresentaties die aan vier, vijf, soms zes her en der op het podium neergekwakte zakken aardappelen, die nog met geen schop in beweging kwamen. Dat dit alles amper tien jaar na dato alweer wordt opgegraven, terwijl de boel feitelijk nog ligt te rotten, is een treurig en lichtelijk pervers gegeven. Zoals het ook droef is dat Marcus Schmickler, één van de meest getalenteerde en ambitieuze muzikanten uit Duitsland, z'n goede ideeën thans verdoezelt in deze brei van geluidsdekens. Een shoegaze-revival, het zal wel. Die Slowdive-reünie zal er ook wel komen. En misschien kunnen we nog dit jaar Kevin Shields aanraken bij een showtje zus of zo. En misschien komt er een steuncomité Blaas Chapterhouse Nieuw Leven In. Maar ik zal er dit keer niet bij zijn. Ik ben ergens anders. Ik ben elders. En ik weet waar dat is.
Jan Hiddink is radiomaker, publicist en programmeur.
http://www.kindamuzik.net/column/709/kindaspam-029-kan-dit-verboden-worden-bedenkingen-bij-shoegaze-anno-nu/5148/
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: