Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Herfst en winter zullen dit jaar te maken krijgen met een ware vloedgolf aan Ennio Morricone. Want het Duitse label Compost, zoals steeds garant voor beentjesstrekkende maar ook zeer melodieuze nieuwe dansmuziek, werd een tijd geleden benaderd door Cinesoundz, de voornaamste Italiaanse uitgever van Morricones ondertussen ontelbare soundtracks (de teller staat ondertussen op meer dan 400). En samen besloten ze een hele horde remixers uit de ondergrond van de dans los te laten op 's mans werk uit de jaren '60 en '70. Het resultaat, na anderhalf jaar werk, zijn drie cd's (netjes verdeeld over een enkele cd in oktober en een dubbele cd begin 2004) waarop bekende en minder bekende namen uit het danswereldje zoals Nick Holder, Håkan Lidbo, Swell Session, Gerd, Aardvarck, Dan Curtin, Alex Attias, Tom Middleton en Doctor Rockit (aka Herbert) hun versie geven van Morricones nummers. Uiteraard zal het ook vinyl regenen want de meest dansbare nummers worden voor de DJ's op vinyl beschikbaar gesteld. Een ouderwets singeltje en een gelimiteerde 12-inch zijn ondertussen al verschenen, en eind oktober komt de volledige eerste cd samen met een 12-inch eraan.
Waarom is het nu net Ennio Morricone die voor zijn 75ste verjaardag zo'n cadeau van de elektronische dansgemeenschap gepresenteerd krijgt? Want de afstand tussen wat in wezen een klassiek geschoold componist is en de doe-het-zelf-en-liefst-zo-goedkoop-mogelijk-attitude van de underground producer kan op het eerste zicht niet groter zijn. De man is weliswaar wereldberoemd om zijn muziek bij Sergio Leones spaghetti westerns (zoals daar zijn The Good, the Bad and the Ugly, A Fistful of Dollars en Once Upon a Time in the West), scores voor regisseurs als Roman Polanski, Brian De Palma, Pedro Almodovar, Barry Levinson, Mike Nicols en John Carpenter en epische en andere Hollywoodspektakels als The Mission, The Untouchables en dit jaar nog Ripley's Game. Maar wat natuurlijk veel minder geweten is, is dat Morricone, vooral in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw de soundtracks schreef voor wel meer dan 300 Italiaanse, Franse en Duitse prenten die qua genre konden variëren van de Art House-films van Pasolini (Teorema en het beruchte Salo) en Bertolucci (Novecento) over goedkope bandwerk-westerns tot misdaadfilms, thrillers en horrorfilms (onder andere voor cultregisseur Dario Argento). En het zijn vooral die soundtracks (die de laatste jaren gretig opnieuw worden uitgebracht op 180 grammen vinyl, door labels als Dagored) die een blijvende indruk hebben nagelaten bij de producers die hem in een nieuw kleedje hebben gestopt.
Want net als de gemiddelde beginnende elektronische producer moest Morricone zich voor de meeste van zijn vroege soundtracks een meester van de beperking tonen. Omdat hij toen nog niet de mogelijkheden had die hij bij zijn latere soundtracks wel tot zijn beschikking zou hebben, deed hij noodgedwongen beroep op diverse geluidsbronnen als pistoolvuur, gefluit, donderende trompetten, kerkorgels, piccolo's, zweepslagen, Joodse harpen, harmonica's, Siciliaanse en andere Italiaanse folkinstrumenten, de typische spookachtige koortjes en vooral de toen net op de markt verschenen Fender elektrische gitaar (die toen ook volop werd aangewend door rockers als The Shadows en Duane Eddy). Kortom: allemaal praktijken die, in een tijd dat de soundtrack van de meeste films met een volledig symfonisch orkest werd opgenomen volstrekt ongehoord waren.
Er is zeker nog een andere parallel te trekken met de huidige trends in de dansscene. Met labels als Compost en het Berlijnse Sonar Kollektiv en artiesten als Jazzanova als voorbeelden bij uitstek, kunnen we wel stellen dat de hedendaagse dansproducer een muzikale alleseter geworden is. De house van New York en Chicago, de techno van Detroit, hiphop en electro, jazz (gaande van bigband tot jaren '70-fusion), reggae en dub, de afro-jazz van Fela Kuti, funk, soul, drum&bass en wat weten we nog allemaal worden vrolijk en vooral kundig samengeklutst en verweven tot iets nieuws dat toch het stempel van het verleden in zich draagt. Ook Morricone kan in die hoek gesitueerd worden. Begin jaren '70 liet hij zich voor soundtracks van nu vergeten films met wonderlijke namen als Le Foto Proibite di una Signora per Bene, Metti una Sera a Cena en La Donna Invisibile overduidelijk inspireren door de bossa nova van Jobim en Gilberto en de suikerzoete maar ook wondermooie klassieke popmelodieën van Burt Bacharach. Hulp kreeg hij daarbij van Enrico Pierannunzi (toen de voornaamste jazzpianist van Italië), de soprane Edda dell'Orso (op wiens klaaglijke stem hij voor meer dan honderd films beroep zou doen) en het Cantori Moderni di Alessandroni van zijn goede vriend Alessandro Alessandroni, de man die het ondertussen in het collectief geheugen opgeslagen gefluit en de begeleidende typische twangy gitaar in Leones bekendste filmscores voor zijn rekening nam. Het resultaat van al deze crossovers zijn vaak absolute pareltjes van songschrijverij die na dertig jaar nog zeer fris klinken en, oh mirakel, ook nog eens perfect aansluiting vinden bij huidige trends als lounge en andere muziekgenres die de grens tussen dans en easy listening aftasten. De Zweedse producer Håkan Lidbo verwoordt dan ook perfect de gevoelens van de meeste remixers als hij stelt dat "zijn arrangementen totaal uniek zijn, aan geen enkele vaste regel of standaard gebonden, net zoals bij het gros van de huidige elektronische artiesten".
Het is dan ook bijna onnodig om te vermelden dat de meeste remixers het gekozen stuk meestal met de nodige égards benaderden. Zoals Kalle Laar van Temporary Soundmuseum het uitdrukt: "Als je een snelcursus wilt over hoe je geluiden moet combineren, melodieën bedenken, instrumenten arrangeren, het onvergelijkbare samen te laten klinken en ook nog eens op een elegante manier vernieuwend te zijn, vergeet dan de muziekschool, gooi al je platen weg en ga naar Duck You Sucker! kijken". Enkele producers gaan er zelfs automatisch van uit dat hun bijdrage doodgewoon zal verbleken bij het origineel van de meester zelve. Leroy Hanghofer overdrijft natuurlijk als hij zegt dat "You can't mix Beethoven with Stock, Aitken & Waterman", maar het signaleert toch dat de meeste elektronische en nu-jazzproducers (en ons inziens ook de niet-elektronische) zichzelf als beginners mogen beschouwen als je de palmares die iemand als Morricone en echte jazz-musici kunnen voorleggen in orenschouw neemt.
En de meester zelve, wat vond hij van het project? Uiteraard stond hij in het begin sceptisch tegenover de onderneming. Maar het schijnt dat ook hij na beluistering meer dan overtuigd was van het nut van al die remixen. Zijn zoon, een beginnend regisseur, vond de remix van 'La Moda' van International Pony zelfs zo goed dat hij hem in zijn volgende speelfilm gaat gebruiken. Wat er ook van zij, het is tijd voor een nieuwe generatie om Morricone te ontdekken, en geen betere manier om dat te doen dan met dit veelzijdige project op Compost, zonder twijfel het belangrijkste underground danslabel van het moment. En U wilt zich dansvloergewijs toch ook wel eens laten gaan op de dansvloer op de tonen van 'The Good, the Bad and the Ugly', nietwaar? Wij wachten al vol ongeduld op de remix van 'Once Upon a Time in the West'. Kwestie van ook eens op een harmonica te dansen.
Ennio Morricone Remixes vol. 1 & 2 zijn uitgebracht door Compost Records en worden gedistribueerd door Lowlands.
Lees de recensies:
» Ennio Morricone Remixes vol. 1
» Ennio Morricone Remixes vol. 2
» Download een mp3 van de track 'Addio a Cheyenne' geremixt door Majbour
Tijdens De Nachten in Antwerpen zal Ennio Morricone geëerd worden door speciale DJ-sets van Raw Deal en Florian Keller
» Ga terug naar de KindaMuzik @ De Nachten startpagina
» Bezoek Ennio Morricones website
» Bezoek de Compost website
http://www.kindamuzik.net/beats/article.shtml?id=4377
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: