Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
TANGERINE DREAM | PHAEDRA (Virgin, 1974)
Tangerine Dream had Electronic Meditation, Atem en Zeit al gemaakt, maar ook voor de ingevoerde luisteraar kwam Phaedra in 1974 als een grote verrassing. Het experiment en het aftasten van de grenzen aan fantasie en apparatuur op de drie voorgangers leverde al wel een ruimtelijk geluid op, maar in die zoektocht school ook het nederige en 'aardse'; het bleef een poging een andere klankwereld te componeren.
Met Phaedra lukte het Peter Baumann, Christopher Franke en Edgar Froese over de grenzen van het heelal heen te kijken. De plaat ís al een andere wereld. Een verlaten wereld, want net als Froeses blauwgrijze schilderij op de hoes heerst er een kil, afstandelijk klimaat. Laat dat nu net zijn wat de muziek zo toegankelijk maakt.
Pronkstuk en opener 'Phaedra' is vanaf de allereerste klanken een gas, niet in zijn geheel bedwelmend maar open voor selectieve inademing. In Phaedra's open ruimte wemelt het van de geluiden en sferen. Alsof je in een achtbaan door een verlaten pretpark schiet; in volle vaart ins hinein tot je met een klap ineens weer stil lijkt te staan. Je kunt meeliften op het immer stromende koor van mellotrons of de jojoënde VCS3's. Je kunt je verliezen in de korte synthesizerinterrupties - soms afstervende loeiende sirenes, dan weer zachtjes twinkelende sterren - of je laten shockeren door de schoolpleinopnames die aan het eind verstopt zitten. Maar al die details zijn ook de bouwsteentjes van het grotere geheel, dat je zonder je erin te verliezen van een afstand tot je kunt nemen. Een in ritme variërende puls is de hartslag en biedt houvast. Op de B-kant worden drie sferen uit 'Phaedra' dieper uitgewerkt, waarvan Froeses emotionele solostuk 'Mysterious Semblance at the Strand of Nightmares' op mellotron even angstaanjagend als indrukwekkend is.
Anders dan de verstilde, 'blanke' ambient van Brian Eno is Phaedra een kleurrijk en gedetailleerd universum van sferen. Tangerine Dream slaagt er meesterlijk in om die van geluid overlopende ruimte toch zo vrijblijvend en ongedwongen aan te bieden. Er is geen catch. Het is slechts een drukke plaat als je dat wenst.
(tekst: Gerard de Jong)
BRIAN ENO | AMBIENT 4: ON LAND (EG, 1982)
Een manier om ambient te begrijpen is door het te beschouwen als muziek van geesten. Spookmuziek zonder de associaties van horror maar als een spel van aanwezige afwezigheid. De afwezigheid van ritme, het geïmpliceerde ritme of, zoals menigmaal op Brian Eno's On Land, schaduwritmes: de puls en bijna niet waarneembare tikjes.
On Land functioneert uitstekend als achtergrondmuziek maar heeft op ander muzikaal behang voor dat het een tweede laag bezit die oneindig veel suggereert, de diepte van een andere wereld. Want On Land is muziek die specifiek over herinneringen gaat (in wezen niets anders dan de geesten van het denken). Op de hoestekst stelt Eno dat een muziekstuk op de plaat werd gezet als het hem ergens naar toe 'transporteerde', bij voorkeur een plek uit zijn jeugd, of de herinnering daaraan nu reëel of verzonnen was. Voor een plaat over jeugdherinneringen is On Land niet uitgesproken vrolijk, dit is een kinderperceptie waar magie nog bestaat, aan de randen van de waarneming is het mistig, er heerst een kalme spanning, er leven geesten in deze wereld.
(tekst: Omar Muñoz-Cremers)
VANGELIS | BLADE RUNNER SOUNDTRACK (Atlantic, 1982/1994)
Hoewel het nu moeilijk is voor te stellen, was de ontvangst van Ridley Scotts science-fictionmeesterwerk Blade Runner in 1982 alles behalve positief. Zowel critici, het grote publiek als SF-fans lieten het teleurgesteld afweten. Inmiddels is de film, zeker na de essentiële director's cut, uitgegroeid tot een sleutelfilm die naast filmfans menig architect, socioloog en muzikant blijft inspireren.
Met E2-E4, Parliament en Kraftwerk is de soundtrack van Vangelis, die pas in 1994 officieel werd uitgebracht, een monument voor techno geworden. Niet zonder reden, want zelden heeft een soundtrack zo'n essentiële rol in een film gespeeld. De muziek dwingt hier niet tot emotionele respons maar wordt net als de architectuur, het licht, even belangrijk als de plot. De sublieme synthesizerwaaiers zijn onlosmakelijk vervlochten met de eerste majestueuze beelden van een 21ste eeuws Los Angeles die zij begeleiden. Het is de stad die zingt en het is sindsdien de zang van elke stad.
Veel van de soundtrack is pure ambient, nauwelijks te duiden muziek die versmelt met omgevingsgeluiden van de straat, vallende druppels of lang vergeten liedjes. Los Angeles in Blade Runner is de triomf van het multiculturalisme, de Amerikaanse identiteit is versmolten met Japanse, Chinese, Arabische, Latijns-Amerikaanse symbolen (bovendien zijn de replicanten een onzichtbare klasse op zich, mensen zonder eigen identiteit/cultuur). Die mengelmoes wordt woordeloos maar zingt desondanks met de stem van Vangelis' oud-collega Dennis Roussos 'Tales of the Future'. Het is een stem uit lang vervlogen Oosterse culturen die opgaat in Westerse technologie.
Heel gezellig is het niet in Blade Runner met die constante regen. Voor sommigen blijft het echter een realistisch en nastreefbare schets van leven in de toekomst. De muziek is er in navolging van het pionierswerk van Vangelis alvast in overvloed.
(tekst: Omar Muñoz-Cremers)
MANUEL GÖTTSCHING | E2-E4 (Virgin, 1984)
Het verhaal wil dat Manuel Göttsching E2-E4 op 12 december 1981 opnam omdat hij de volgende dag naar wat muziek wilde luisteren tijdens een vliegreis. Pas drie jaar later zou E2-E4 op plaat worden uitgebracht, om vrijwel direct in Berlijn een cultstatus te verkrijgen. Nog steeds blijft het verbazend hoe de gitarist van hippieband Ash Ra Tempel in 1981 minimale house in compleet volmaakte staat laat ontstaan.
Soms is E2-E4 een van de beste bewijzen voor de mogelijkheid van tijdreizen. De plaat bestaat uit een lang stuk van zestig minuten en lijkt op het eerste gehoor niet te veranderen. Zoals gebruikelijk met minimale muziek valt dat uiteindelijk ontzettend mee: er is een melodische puls die klinkt als het ontwaken van de lente en dan langzaam worden er componenten toegevoegd, zodat er een regenwoud van ritme en melodie ontstaat waar een subtiele, vreemd stuiterende housebeat doorheen beweegt.
En zo roteert E2-E4 kalm verder, een omgeving van muziek waarin je kan verdwalen en zelfs op de helft plotseling een gitaar tegenkomt die zacht begint te soleren. E2-E4 wordt in technokringen vanaf het einde van de jaren tachtig een even belangrijke inspiratiebron als Computerwelt, en de muziek kent talloze, fascinerende mutaties (van 'Sueño Latino', Derrick May's remix daarvan, naar de epische 'Remake Duo'-mix van Paperclip People naar Basic Channels hemelse dubtechno). Wat het met schaken te maken heeft, daar ben ik nog steeds niet achter gekomen.
(tekst: Omar Muñoz-Cremers)
AUTECHRE | AMBER (Warp, 1994)
Autechre betrad op serene wijze de wereld van zogenaamde intelligente dancemuziek (IDM). Hun debuut Incunabula weerspiegelde een schifting van ravemuziek, die eind jaren tachtig in Engeland hoogtij vierde, naar hoofdtelefoonmuziek. Chill-out techno, ofwel ambienttechno. Een reactie op de dreunende acid en techno die op de megaraves gedraaid werd.
Amber bezit een dreigend karakter, kille, minimale soundscapes zijn vervlochten met metaalachtige zweepslagen en vervormde, naar beneden gepitchte en onherkenbare stemmen. De heldere momenten vol doorzichtige synthesizermelodielijnen herhalen een hypnotiserend patroon waarlangs krakende, holle beats zich een weg banen door patronen die een buitenaards leven weergeven. Een historisch buitenaards leven welteverstaan, uit een tijd ruim voor dit informatietijdperk. Hedendaagse buitenaardse muziek is, kan ik me voorstellen, dit stadium en onze voorstelling allang voorbij.
Autechre's ambienttrektocht begint na de oerknal, deeltjes zweven met een enorme snelheid door het heelal, weggeschoten uit de kernen van asteroïden en sterrenstelsels. Stabiele, ultrasnelle beats lokken met hun zwaartekracht complexe maar immer rustgevende ritmes uit. Amber genereert een subklasse ambient, een klasse waar dreiging altijd loert maar nooit tot uitbarsting komt. Amberient extraordinaire.
(tekst: Joris Heemskerk)
APHEX TWIN | SELECTED AMBIENT WORKS VOLUME II (Warp, 1994)
"Ik heb de muziek niet gecomponeerd, zij kwam onbewust tot me terwijl ik aan het dromen was." Was getekend: Richard D. James, de Aphex Twin himself. Ja ja, denk ik dan, altijd leuk om mensen zoiets op de mouw te spelden. Muzikaal heeft de man echter niet eens ongelijk, want wat hij op deze magistrale dubbelaar (150+ minuten!) laat horen zijn muzikale droomlandschappen in alle soorten en maten. Van zacht en lieflijk tot dreigend en angstaanjagend, van blij tot melancholiek, van nachtmerrie tot natte droom, alles is vertegenwoordigd op dit door velen onbegrepen meesterwerk.
Op het moment van uitkomen dachten veel mensen te worden beduveld; dit was geen muziek, het had geen beats, melodieën werden eindeloos herhaald, en dansen kon je er al helemaal niet op. Wat overbleef waren minimale klanktapijten die veel te kaal waren om uitbundig van te kunnen genieten. Anno nu weten we wel beter: Selected Ambient Works volume II a.k.a. SAWII is een hoogst afwisselende verzameling ambient geschikt voor elke gemoedstoestand, vol nu al klassieke melodieën en schitterende synthklanken.
Ook mooi: het heeft geen enkele connectie met de tegenwoordige laptop-glitch ambient, maar ook niet met de door Brian Eno geïntroduceerde, langgerekte sfeertekeningen. SAWII staat volledig op zichzelf en blijft nu nog bij elke beluistering een enorme indruk maken. Laat je dan ook niet bedotten door de uitleg van de maker; veel beter Aphex Twin-materiaal is niet vinden, en veel betere ambient al evenmin.
(tekst: Bas Ickenroth)
DAVID SYLVIAN | APPROACHING SILENCE (Virgin, 1999)
Ooit als nieuwe romanticus begonnen met Japan, maar gelukkig al snel vertoevend in vooruitstrevendere popregionen. Dat David Sylvian zich echter ook regelmatig in ambientland bevindt is minder bekend. In 1999 kwam deze min of meer compilatie-cd uit, met daarop installatiemuziek uit 1990 en 1994. Twee extreem lange stukken, plus een kortdurend intermezzo er tussenin.
Gelukkig maar dat de stukken zo lang zijn, want zulke sferen mogen eeuwig doorgaan. Welke sferen? Gelukzalige rust, meditatieve pracht, gewichtloze sereniteit. Met onderliggend hier en daar een braampje, om te laten merken dat niet alles pais en vree is. Sylvian krijgt bij het eerste stuk gezelschap van wat tingel-tangel belletjes, die hier echter geen slap new-age-effect hebben; veeleer lijken ze door een toevallig briesje in beweging gezet. Het afsluitende titelnummer is een glorieuze samenwerking met Robert Fripp, en het resultaat is niets minder dan dik 35 minuten pure ambient bliss. Tijd en ruimte lijken van geen belang meer als je gewichtloos zweeft tussen de zacht meanderende tonen.
Het mooiste aan Approaching Silence is echter de toevalligheid waarmee alles gemaakt lijkt te zijn: de muziek was er altijd al ergens, ze hoefde alleen maar even gevangen te worden. Waarlijk prachtig.
(tekst: Bas Ickenroth)
TIM HECKER | HAUNT ME, HAUNT ME, DO IT AGAIN (Substractif, 2001)
Tim Hecker's atmosferische ruiskleden bewegen zich door een onderhuids veld van eeuwigdurende spanning. De zorgvuldig met ruis bedekte melodieën worden keer op keer tegengesproken door tegentonen of dissonanten. Het duel tussen schoonheid en verstorende elementen levert een ijzersterk contrast op waarin verdrinken slechts een kwestie van overgave is. Haunt Me, Haunt Me, Do It Again integreert het beste van Fennesz - de melodieuze pracht - met het minimalisme van LaMonte Young en Phil Niblock. Het resultaat is een strak gespannen veld van contrast, bevrediging en onrust. Een serene schijn ligt als een dun laagje zijde over de (b)ruisende composities.
Hecker maakt popsongs voor slaapwandelaars. Korte nummers die met de kleinste gebaren een wereld scheppen waarin woorden worden vervangen door sfeer. Op Haunt Me… laat hij zijn ambientsculpturen spreken. De boodschap is er een die contrasteert met de kille buitenwereld waardoor de muziek voelbaar is, altijd onderhuids. De nummers vloeien rustig in elkaar over, de ruisbellen bewegen zich voort, melodieuze oprispingen en stille ruis worden afgewisseld en dansen samen in de schemerwereld van de onderhuidse ambient.
(tekst: Joris Heemskerk)
HAZARD | WIND (Ash International, 2001)
Musique concrète? Het lijkt er wel op; Hazard a.k.a. B.J. Nilsen heeft voor deze schijf gebruik gemaakt van opnames van weeromstandigheden, en dan vooral, zoals de titel al aangeeft, van wind. Wind die door de bladeren van een boom waait, wind veroorzaakt door hagelstormen, wind in open veld, wind die tussen grassprieten wervelt. Een mooi gegeven, maar je zou bijna bang worden dat het concept het resultaat overschaduwt - een groot gevaar bij conceptuele kunst.
Gelukkig overstijgt Wind zijn concept; sterker zelfs, Wind is een echte klassieker. Hazard neemt het bronmateriaal en vervormt en herkneedt het net zo lang tot de bronnen onherkenbaar zijn. Wat overblijft zijn ijzingwekkende ambientdrones, die zowel rauw en hard kunnen klinken (opener 'Stream') als zacht en zalvend (uitschieter 'Anemo').
Onmiskenbaar het sterkste punt is echter dat er een continue spanning onder de muziek zit verborgen, alsof er iets wordt meegevoerd door de wind dat op een andere manier een bedreiging vormt. Afsluiter 'Landmass' is echter weer zo sereen dat je met een hoogst tevreden gevoel de luisterervaring afsluit. Bij de uitleg van dit laatste nummer staat trouwens "the west wind brings showers". Het buitje dat op het moment van schrijven tegen mijn raam tikt zorgt dan ook voor een geweldige auditieve aanvulling.
(tekst: Bas Ickenroth)
STARS OF THE LID | THE TIRED SOUNDS OF… (Kranky, 2001)
Hebben we het al eens over bewust dromen gehad? Over deelnemen aan gebeurtenissen die zowel ‘echt’ als surrealistisch lijken? Stars of the Lid maakt de muzikale verslagen van zulk soort gebeurtenissen. The Tired Sounds of…, een dubbel cd of een driedubbel lp, is de ultieme muzikale droom. Een soundtrack voor een lange autorit dwars door het bloedhete gedeelte van de USA, soms een dorpje passerend waar het leven stil lijkt te staan, dan weer door een wat grotere stad waarin alles als in slowmotion aan je voorbij trekt. Melodieus, minimaal, melancholiek, meeslepend; mesmerizing zoals dat zo mooi in het Engels gezegd kan worden.
Het duo Brian McBride en Adam Wiltzie – de laatste heeft net onder de naam The Dead Texan een mooi solo album gemaakt – maken van die weemoedige gitaardrones waarvan je heimwee krijgt naar plekken waar je nog nooit van je leven bent geweest. Tijd lijkt werkelijk van geen belang meer. Het hoesje zegt het zo mooi: Stars of the Lid are not about outer space, they are about inner space. Prachtig. The Tired Sounds of… is een warm water poel waarin het heerlijk verdrinken is.
(tekst: Bas Ickenroth)
http://www.kindamuzik.net/artikel.php?id=7434
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: