Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Wonderlijk, op een gewone doordeweekse avond een programma presenteren waar de meeste grotere festivals alleen maar van kunnen dromen. Het lukte Kunstencentrum België en Fat Cat, en ze noemden het Open Circuit III. Om op de feiten vooruit te lopen: we kijken nu al uit naar de Open Cicuit IV.
Geen doorsnee muziek op het Fat Cat label, en dus ook vanavond niet. Julien Loquet alias Dorine_Muraille trapte wat verlaat af middels een dik half uur quasi ongeïnteresseerd en sigaretten-rokend achter zijn laptop te zitten, terwijl zijn soundscapes hortend en stotend onze kant opkwamen. Op de meeste momenten was de sfeer hard en kil, en zeer overweldigend. Rust werd ons nauwelijks gegund. Daardoor dreigde het af en toe wat eenvormig te worden. Gelukkig was daar plots een oase van betoverende rust, iets wat zijn set veel goed deed. Toch kon de goede man zich niet echt onderscheiden van vergelijkbare namen als Oval en Fennesz.
Drowsy, een schuchtere man uit Finland, was bepaald andere koek. Een akoestische gitaar en zijn fluisterende zang was alles wat hij nodig had, vond hij zelf. Tja, alles wat hij nodig had om mij in slaap te sukkelen. De liedjes waren vrij saai, maar het was zijn stem die de voornaamste dooddoener was: constant op de rand tussen fluisteren en zingen kwam hij geen moment tot grootse hoogten. Dat hebben we mensen als Frankie Sparo en Smog veel beter horen doen.
Nee, dan het geflipte Animal Collective. Normaal een kwartet, vandaag een duo. Ook hier akoestische gitaren maar dan net even iets anders dan Drowsy. De twee mannen mishandelden hun instrumenten, haalden er hypnotiserende drones uit door minuten lang dezelfde snaar aan te slaan, en zongen er met opzettelijk valse en perfect getimede samenzang overheen. De intensiteit straalde van de wildemannen af. Met humor trouwens, want op de achtergrond klonken vogelgeluiden, terwijl de heren zelf ook regelmatig dierengeluiden voorbij lieten komen. Niet te missen!
Duplo_Remote daarentegen kon niet echt overtuigen. Zijn opgefokte drill'n'bass heeft overduidelijk de mosterd gehaald bij Venetian Snares en Aphex Twin op zijn meest wilde momenten. Helaas wist de man geen originaliteit aan de dag te leggen en werd zijn bombardement van beats, vreemde samples en een fikse dosis gekte na een paar minuten saai. Een machtige stijloefening, dat wel, maar eentje die geen moment wilde beklijven.
Niets kon ons echter voorbereiden op Black Dice. Het Amerikaanse viertal - drums, gitaar, en twee man die zorgende voor analoge electronica en 'zang' - speelde een vol uur, en deed dat zeer overweldigend. Wat zeg ik, het was een aanslag op lichaam en geest! Muzikaal was niets te herkennen van hun goede langspeler Beaches & Canyons, het was compleet geïmproviseerd. De mannen begonnen met een vrij bescheiden klinkende soundscape, die langzamerhand steeds verder werd uitgebouwd. Opvallend was het gebrek aan melodie; de dynamiek zat hem vooral in verschuivende texturen. De sfeer was in het begin psychedelisch, maar werd hoe langer harder en doordringender. Daarbij was ook het volume op oorpijn-niveau. Zekere toen de groep minutenlang een bak pure noise voortbracht, werd de aanslag op lijf en leden niet alleen hoorbaar maar ook voelbaar. De bastrillingen kwamen via de benen het lichaam binnen, en oordoppen waren verplichte kost. De noise ebde weer langzaam weg, en hun stemmen, verwrongen door allerhande apparatuur, namen de sfeer over. Een stuk lichter van sfeer inderdaad, maar zacht of feeëriek werd het nooit. Naar het einde toe werd het geheel percussiever, de drummer begon harde beats voor te brengen die elektronisch werden ondersteund. Industriële gabberdub of zoiets? Het was in ieder geval hard, vol met echo's en zeer intens, een intensiteit die vergelijkbaar was met Slayer op zijn best. Het effect van Black Dice was dusdanig dat ik me niet in staat voelde om naar Sylvain Chauveau te gaan kijken, aangeslagen als ik was door de muzikale verrichtingen van het viertal.
Een half uur later begon laptop-god Fennesz aan zijn set, een set vol met glitchende soundscapes die over het algemeen minder dromerig waren dan die op zijn plaatwerk. Het is echter juist die dromerigheid die zijn muziek zo speciaal maakt, en gelukkig werden dat aspect op het eind van zijn set wat meer nadrukkelijk naar voren gebracht. Helaas kwam dat einde al na een half uur. Veel te kort natuurlijk, en een beetje onbegrijpelijk.
Aan David Grubbs de eer om Open Circuit III af te sluiten. Hij begon op piano, en deed dat dat heel mooi. Zijn instrumentale stukken waren misschien iets te vrijblijvend om te blijven hangen, maar het was toch erg aangenaam na het elektronische geweld eerder op de avond. Na een minuut of twintig begon de goede man aan zijn meer liedjesgerichte set, zoals die ook staan op zijn plaat Rickets & Scurvy. De liedjes overtuigden ook hier, het bleek echter wat onnodig om ze op te leuken met iBook effecten. Toch verder een heel goed optreden van een sympathieke man. Op naar de volgende Open Circuit!
http://www.kindamuzik.net/artikel.php?id=3015
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: