Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
i.
Loveless voelt aan als een koude novemberdag (blauw, felle explosies van licht omringd door schemerzones.) Ergens moet die eerste maand die ik met de plaat doorbracht in 1991 een diepe associatie hebben gevormd die ik nooit meer zal kunnen loslaten. De titel voelt natuurlijk koud aan, al spreekt de muziek dit met die wollige, haast tastbare warmte in eerste instantie tegen. En toch is er iets voorbij dat directe, zeg maar seksuele, van de muziek. Voorganger Isn't Anything is wat dat betreft "beperkter", een Prince-achtig erotikon voor androgyne indiejongens en -meisjes. Op Loveless en de voorafgaande Tremolo E.P. verdwijnt het object van verlangen geregeld, en wat overblijft is verlangen als een kil, abstract netwerk. Eindeloos fascinerend. Hypnotiserend omdat er een vreemde dreiging vanuit gaat, een dreiging om het individu, het ego in iets heel groots te verliezen.
Pas jaren later, nadat ik het album weer eens opzette, viel alles plotseling op zijn plaats: dit was de definitieve plaat over ecstasy. Loveless is een verzameling verlangenmachines, alles wat het aanraakt wordt in beweging gezet, zoemt met zuiver verlangen. Een androgyne geluid dat is opgebouwd uit rillingen, trillingen, golven, rondtollend exces, slepend zeurderige maar tegelijkertijd verleidelijke, ongehoorde melodieën die voorheen ondenkbare combinaties aangaan en elkaar weer zachtjes afstoten, de woordeloze "oeh" en "aah" klanken als de zuchten die een overdaad aan sensaties veroorzaken. Soms, heel even, coherent gevangen in prachtige poëzie zoals op het desoriënterende 'Loomer':
Tiptoe down
To the holy places
Where you going now
Don't turn around
Little girls
In their party dresses
Didn't like
Anything there
Pretty boys
With their sunshine faces
Carrying their
Heads down
Tiptoe down
To the lonely places
Where you going now
Don't turn around
Vreemd genoeg een associatie die ik 1991 niet kon vormen toen ik me vol overgave de levensstijl van house eigen had gemaakt. Misschien verklaart het waarom ik de muziek instinctief begreep. Later werden vage puzzelstukjes toegevoegd dankzij de hardnekkige geruchten dat de groep ten tijde van de opnamen flink "loved up" was. Laten we het als een wegwijzer beschouwen richting een diepere ontleding van Loveless en haar betekenis voor rock en techno. Samen met Screamadelica vormt Loveless een overgang, niet zo zeer het Einde van Rock als wel een versmelting van rock in de lava-oceaan van techno, "het domein van vrije syntheses waar alles mogelijk is" (Deleuze & Guattari). Het is techno waar Loveless uiteindelijk veel meer invloed heeft kunnen uitoefenen. Het hele shoegaze-fenomeen was al in beweging gezet voordat Loveless uitkwam en bar weinig rockbands hebben werkelijk de mogelijkheden die de plaat aandroeg willen en kunnen uitwerken. Er was ook weinig tijd om de lessen te leren, binnen een paar jaar waren de shoegazers op een zijspoor gezet door het brallerige Britpop-fenomeen. Terug naar de veiligheid van hoekige liedjes, "sterke" zang, "persoonlijkheid".
My Bloody Valentine was haar flirt met dansmuziek al begonnen met 'Instrumental', de bonussingle die bij Isn't Anything werd geleverd. Dat was nog maar een schets: een hiphopbeat met daarover waaiers van plasmagitaar. Vervolgens verscheen de Andrew Weatherall-remix van 'Soon'. Maar Loveless gaat veel dieper, Shields komt tot de conclusie dat hij een machinemuzikant is, dat er geen wezenlijk verschil is tussen machines als de sampler en de effectpedaal, de gitaar, de microfoon en zo je wil in een extreem mechanistisch wereldbeeld: de assemblage van strottenhoofd, stembanden en longen als stemmachine. En wat een geluid kan je maken wanneer je de angst voor electronica niet kent, wanneer je realiseert dat het je hart niet doet verstenen maar dromen tastbaar maakt. Die beroemde zweef kon nog met een tremolo worden gemaakt, die zang van walvissen en roterende dwarsfluiten pertinent niet.
ii.
De invloed van Loveless krijgt niet de vorm van een schokgolf waarvan de effecten gelijkmatig uitdijen, maar volgt vreemde zijpaden. Vaak is het een schaduwinvloed voor voorzichtige experimenten die nieuwe experimenten inspireren, die weer met lange tussenpozen nieuwe geluiden vormen. Rond 1991-1992 was er sprake van een moment van radicale openheid. In die tijd kon Spiritualized (Lazer Guided Melodies is in wezen Kraftwerk-met-gitaren) samen met techno-wonderkind Aphex Twin en ambientmeester Mixmaster Morris concerten geven. Het eerste concrete resultaat van deze opening is Quique van Seefeel dat in 1993 verschijnt. Op de hoes van het album wordt Richard D. James alias Aphex Twin bedankt, wiens remix van 'Time To Find Me' een gunstig klimaat had geschapen voor de ontvangst van Quique. Tracks als 'Climatic Phase #3' en 'Filter Dub' klinken als delen van Loveless die zijn onderworpen aan het minimalisme van techno en dub terwijl hoogtepunt 'Signals' dat karakteristieke My Bloody Valentine-spookgeluid omvormt tot een zachte muzikale omhelzing, ruimte zonder climax.
Voor hun tweede album maakt Seefeel de symbolische verhuizing van indielabel Too Pure naar het vlaggenschip van de Britse techno, Warp. Eerder heeft de groep een demo van het Duitse duo Mouse on Mars doorgespeeld aan Too Pure. Mouse on Mars is moeilijk te beschuldigen van epigonisme, de gitaar zweeft op hun debuutsingle 'Frosch' en heeft een prominente rol in hun live-optedens maar hun debuut Vulvaland presenteert een eigen universum waar Brian Wilson een acidhouse-producer is geworden. Wat Mouse on Mars doet is voor het eerst de gruizige ruimtelijkheid van Loveless combineren met de utopisch/melancholische magie (dat 'iets', dat licht in de muziek?) van The Beach Boys. In muzikaal-geografische zin opent de groep een stroom naar een nieuwe generatie Duitse experimentele electronica die niet per definitie op de dansvloer is gericht.
In diezelfde periode ontwikkelt het Berlijnse technoduo Basic Channel een nieuwe vorm van minimalisme dat voor een groot deel de agenda zal bepalen van de Duitse electronica. Hun methodes zijn even geheimzinnig als My Bloody Valentine, wat ze produceren is een even unieke ruimtelijkheid, vol (g)ruis, een zwevende, rondzoemende kwaliteit in de muziek. Basic Channel en My Bloody Valentine zijn te beschouwen als twee polen waar tussen electronica zich zal ontwikkelen. Grofweg kun je stellen dat technopuristen die graag het primaat van de dansvloer volgen binnen de sfeer van Basic Channel vallen, waar minder functionele techno/electronica-producers zich steeds vaker op My Bloody Valentine richten. Ergens hier tussenin bevindt zich het Gas-project van Wolfgang Voigt. Op het eerste gehoor is dit uiterst minimale, door Basic Channel geïnspireerde techno die in beweging wordt gezet door een constante 4/4-beat. Tracks als 'Koningsfröst' 1 en 7 of 'Pop' 6 klinken echter alsof microscopische details van Loveless zijn uitvergroot, om zo in Voigts obsessie met weidse landschappen te passen. Ook in deze ijle muziek is het eeuwig november. Het verlangen is echter van een andere orde, voorbij de mens maar zeker niet abstract: dit is een verlangen om natuur te worden, te verdwijnen in het aangezicht van bergen en oneindige bossen.
Ondertussen was het wachten op een officiële opvolger van Loveless haar tiende jaar ingegaan met genoeg geruchten over "verloren albums" en aanstaande studio-opnames om de mythe te doen groeien. Shields hoeft als het hem gaat om een plaats in de geschiedenis alleen maar met zijn handen over elkaar te zitten, want een mogelijke terugkeer wordt met het verstrijken der jaren een steeds riskantere onderneming. En in zekere zin verschijnen er geleidelijk meer kleine scenario's met alternatieve richtingen die de groep had kunnen inslaan. Duitse eenlingen als Schneider TM en Mense Reents plaatsen de zweefgitaar moeiteloos in hun kaleidoscopische visioenen van technopop. Fennesz werkt op Endless Summer verder aan de Beach Boys <> My Bloody Valentine-connectie van Mouse on Mars waarbij vooral de track 'A Year in a Minute' opvalt als een "verloren track van Loveless". Ook de Warp-lijn doet van zich spreken wanneer Boards of Canada op Geogaddi met verscheidende My Bloody Valentine-motieven speelt (zie met name 'Julie and Candy', 'The Beach at Redpoint', 'You Could Feel The Sky' voor voorbeelden van de warm/koude zoem, woordeloze zang of roterende dwarsfluiten).
iii.
Het zijn stuk voor stuk platen die mij veel luisterplezier schenken, die allemaal geslaagde interpretaties zijn van het Loveless-geluid maar ook ergens altijd referenties blijven, nooit de intensiteit, de erotische maalstroom van het origineel, echt weten te benaderen. Ik denk dat er twee redenen voor zijn aan te wijzen. Veel post-rave electronica is cerebrale muziek, contemplatief en afstandelijk, een muziek die heeft gebroken met de drugs <> technologie-interface die zowel rave als Loveless deed pieken met een sublieme nabijheid, muziek die bezit neemt van het lichaam. Aan de andere kant blijft diezelfde electronica teleurstellend genoeg hoofdzakelijk een mannenbolwerk. Geluidtechnisch mag het allemaal kloppen, uiteindelijk mist de muziek de helft van het verhaal: het samenspel tussen de agressie van de riff en het ongrijpbare van de zucht, de vrouwelijke component die zo essentieel is voor de kracht van My Bloody Valentine. Het is ook de reden dat in de recente tracks van Kevin Shields voor de soundtrack van Lost In Translation een gemis rondspookt: Bilinda Butcher als noodzakelijke Ander.
We zijn bij het gebruikelijke punt aanbeland waar we scenario's voor de toekomst dienen te lanceren, ware het niet dat een aantal recente releases een open einde overbodig maken. De Keulse producer Markus Schmickler heeft het gemis van de bovenstaande interpretaties aangevoeld en onder de noemer Pluramon het sensationele album Dreams Top Rock uitgebracht, dat de cirkel sluit door de werkelijke opvolger van Loveless te construeren. Het geluid is onmiskenbaar: Schmickler weet dat electronica niet genoeg is en dat naast de vervormde elektrische gitaren My Bloody Valentine-liedjes vaak gedreven worden door een muur van akoestische gitaar. En de Ander? Niemand minder dan Julie Cruise, de droomzangeres, verzorgt de vocalen. Dreams Top Rock is de eerste keer een desoriënterende ervaring omdat de stem van Cruise hoger is dan de Shields/Butcher tandem die je onbewust verwacht.
En dan wordt de cirkel opnieuw gebroken, gaat het proces verder, verdwalen we langs nog nieuwere paden, waarmee twee tegengestelde richtingen zijn in te slaan. Het Amerikaanse duo Joy Zipper ontdoet op het in 2004 eindelijk te verschijnen American Whip het geluid van het exces aan productie en technologie, zodat de nadruk komt te liggen op de vaak ondergewaardeerde melodische intimiteit die er voor zorgde dat My Bloody Valentine altijd een grootse popgroep bleef. Aan de andere kant van het spectrum wenkt So, het spectaculaire project van Markus Popp, lid van Oval (misschien de meest radicale digitale experimentalisten van het afgelopen decennium) en de Japanse zangeres/gitariste Eriko Toyada. So doet me ergens denken aan het verhaal Pierre Menard, schrijver van de Quichot van Jorge Borges, alsof Popp en Toyada met hun bewuste strategie om haar lieflijke akoestische liedjes te onderwerpen aan extreem digitale vervreemding op onmogelijk wijze een poging ondernemen om exact Loveless te simuleren. Natuurlijk falen ze, al blijven er liedjes over die vervormd zijn alsof ze gehoord zijn in dromen, binnen dromen, een draaikolk die moleculaire golven van verlangen produceert, die op hun beurt trachten het liefdeloze universum te vullen.
http://www.kindamuzik.net/article.shtml?id=4887
Meer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/709
Deel dit artikel: