Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
U bent een kosmopolitisch mens, zwemt in het geld, en dan? Dan moet er weer een vakantiebestemming gevonden worden. Maar u gaapt al bij de gedachte aan wéér een weekendje Kaaimaneilanden, een weekje Kenia is ‘zooo 1996’, en Uruguay? “Fuck Uruguay!”, snauwt u uw partner toe en smijt de vakantiegids woedend op de kalfslederen bank. En dan, ineens, heb je het: “We gaan naar Tokyo!” En Tokyo zal het worden.
U toogt bij aankomst ogenblikkelijk naar het hipste district van de stad: Shibuya. Daar ziet u tussen de wolkenkrabbers en neonreclame vrijwel alle meisjes groepsgewijs rondlopen in de beste alien Lolita-traditie, beter bekend als kogal. Voor wie niet weet wat dat is, volgt hier een beknopte dresscode: blondeer uw haar, verf het oranje en laat het knippen in een kittig pagekapseltje. Nu uw haar goed zit, schminkt u uw gezicht met elke willekeurige neonkleur die u goeddunkt. Vervolgens hijst u zich in zuurstokroze kniekousjes, een minirokje in een contrasterende kleur, een strak shirtje met bloem- of zebraprint, en kinderlijke accessoires (tip: Hello Kitty). Bewaar uw make-up in een Louis Vuitton tas. Giechel onschuldig als een schoolmeisje. En u bent klaar. U rockt.
Daar hoort een soundtrack bij: Shibuya-Kei. U snelt op uw psychedelisch gekleurde, maar spekgladde muiltjes een nabijgelegen platenzaak in en maakt toevallig nét voor het bakje Shibuya-Kei een enorme smak. U krabbelt overeind en bladert peinzend en beschaamd door het cd-aanbod. Waar te beginnen? Puffy Amiyumi? Takako Minekawa? Yukari Fresh? Kahimi Karie? Kahimi wie?! Zweet breekt u uit, het oranje haar begint vervaarlijk te jeuken. Omdat uw hoofdhuid begint te branden grist u maar snel het hele bakje leeg en rekent af.
De groten
Geen zorg, KindaMuzik brengt orde, geschiedenis en duidelijkheid in die enorme stapel kleurrijk vormgegeven cd’s. Eerst maar eens een lesje geschiedenis. We schrijven 1989. Voor het ontstaan van de Shibuya-Kei wordt over het algemeen met de beschuldigende vinger richting Keigo Oyamada (beter bekend als Cornelius) en zijn Flipper’s Guitar gewezen: in gelijke delen beïnvloed door Madchester als door Engels jarentachtigwerk als The Style Council en Haircut 100, maar net zoveel eer toeschrijvend aan The Beach Boys. Het grootste stijlkenmerk van de Shibuya-Kei, namelijk verregaand eclecticisme, zat er dus vanaf het begin al in, evenals een grote speelsheid die tot volle wasdom komt in songtitels als ‘Winnie the Pooh Mug-Cup Collection’ en ‘Doctor Head’s World Tower’. De albums van Flipper’s Guitar zijn ook nu nog nauwelijks verkrijgbaar in Europa, maar gelden desalniettemin als invloedrijke, meesterlijke popplaten. De recente release van maar liefst twee FG-tribute platen onderschrijft die stelling.
Lounge, pop, hiphop, jazz, Bacharach, Gainsbourg, electronica en 24-karaats kitsch: de beste Shibuya-Kei heeft het allemaal in zich. Een één groep vooral. Misschien wel de grootste naam is Pizzicato 5. Het is een amalgaam van alle bovengenoemde invloeden en roert daar bij tijd en wijle nog een flinke portie house doorheen. Wie zich afvraagt hoe de clownesk uitgedoste meisjes in de straten van Shibuya zouden klinken zouden zij letterlijk vertaald worden naar muziek, heeft met een nummer als ‘A New Song’ direct het antwoord: cleane, mellow breakbeats, opgewekte, naar de meisjesgroepen uit de jaren zestig refererende zang, samples en funky blazers. Het is vrolijk, luchtige, kleurrijke en oppervlakkige technicolorpop, die zich niet schaamt voor het gebrek aan diepgang, maar dit juist extra aanzet. Het doet zelfs de meest verzuurde cynicus ontdooien. Voor wie dat niet gelooft: zet Bossa Nova 2001 op en probeer niet gelukzalig te glimlachen. Het heft gelijk het vooroordeel op dat Shibuya-Kei tekort zou schieten op het gebied van emotie.
Het Lolita-complex
Een ander kenmerk van Shibuya-Kei is het Lolita-complex: de bijna karikaturale meisjesachtigheid en fluisterstemmetjes die zoeter zijn dan honing. Kahimi Karie spant wat dat betreft de kroon. Karie werd na haar eerste release (1992) bijna onmiddellijk gekatapulteerd richting supersterstatus in Japan, maar zette in het Westen slechts voet aan de grond bij ‘de liefhebber’. Aan de catchy muziek vol bossa nova, Gainsbourg-verwijzingen, sixtiespop en clubbeats zal het niet liggen, wel aan Karies nauwelijks hoorbare, lijzige kinderstemmetje, zo lieflijk dat menigeen na beluistering richting tandarts zal spoeden voor een glazuurbehandeling. Datzelfde geldt in mindere mate voor Takako Minekawa, die haar liedjes eveneens op fluistertoon inzingt, maar dit combineert met een wat stoerder muzikale aanpak. Casio-keyboards, krakerige samples en een gezonde obsessie voor Kraftwerk en katten maken van haar één van de leukste exponenten van de Shibuya-Kei. Minekawa kent in haar korte carrière (1995-2002) meerdere periodes; van de relatief conventionele gitaar/keyboardpop van Chat Chat tot de vrijwel geheel elektronische, door modulaire synths gedomineerde droomplaat Cloudy Cloud Calculator. Jammer genoeg staat Minekawa’s carrière sinds 2002 nagenoeg stil, met als laatste wapenfeit de op stokoude, vervreemdende samples leunende EP Maxi-On.
Shibuya-Kei bestaat niet louter uit kindvrouwtjes die slapen tussen lounge- en sixtiesplaten en hun synthesizer vertroetelen, al dringt dat beeld zich begrijpelijkerwijs op bij de aanblik van uw grote stapel cd’s. Want ook de onmisbare Yukari Fresh bedient zich weer van de kleurrijkste ingrediënten, met één groot verschil: ze rockt. Soms. Hier en daar. En dan altijd op schattige wijze. Maar toch: Yukari´s Perfect schommelt speels tussen kitscherige samples, stampbeats en indierock light en een Beck-ten-tijde-van-Odelay-achtige aanpak. Dat is leuker dan Puffy Amiyumi, misschien wel de meest rechtgeaarde vertolkers van de materialistische Shibuya-mentaliteit, maar daarmee ook de meest gladde en commerciële act uit deze bescheiden mini-encyclopedie. Zielloos is een groot woord, ietwat te gepolijst is echter zeker niet teveel gezegd. Big in Japan, dat weer wel.
Het getal 47
Toch kent de Shibuya-Kei ook andere smaken dan die van suikerspin. Takako Minekawa valt strikt genomen al niet meer in de Pizzicato/Puffy/Yukari-categorie, getuige minimalistische experimenten als ‘Kangaroo Pocket Calculator’ (van Cloudy Cloud Calculator) en haar werk met de mysterieuze avant-garde sampelaars van het New Yorkse Dymaxion. Weinig meer dan een skippende beat, abstract gebliep en Minekawa´s zwaar gevocoderde stem die zich op monotone wijze verwondert over het getal 47. Desalniettemin wonderbaarlijk hypnotiserend voor wie er het geduld voor heeft. Wie zich kan vinden in die avontuurlijke aanpak, zal de soloplaten van Cornelius al lang en breed in huis hebben. Fantasma is tien jaar na dato nog steeds duizelingwekkend: hiphop, gitaarnoise en zoete harmonieën smelten samen tot een soundtrack voor een bizarre, denkbeeldige LSD-cartoon. Verplichte kost voor de Shibuya-liefhebber, evenals de fenomenale groeiplaat Viva! La Woman van Cibo Matto, waarop creatief samplen tot een ware kunstvorm wordt verheven, en hiphop en jazz in een korstje van dromerig absurdisme worden gerold. De plaat staat vol totaal bizarre stream-of-consciousness teksten over eten, drinken en verlangen, met het funky ‘Beef Jerky’ als een van de hoogtepunten:
“My baby horse is Jennifer
What a beefy hip!
She has a fine coat of fur
What shiny hair!”
Jammer genoeg bleef het bij Cibo Matto bij slechts één fenomenale plaat, want de fletse opvolger Stereo Type A mag u op een paar nummers na negeren. Richt u liever op de niet misse discografie van Buffalo Daughter, die harder rocken dan Puffy Amiyumi, maar dan wel op de meest onvoorspelbare manier: noise, geluidscollages, pure pop, beatexperimenten, elektronica en hier en daar zelfs een hint van Krautrock. Weer dat eclecticisme, maar dan compleet anders. Echt waar.
Best of the rest
En dan, vraagt u zich af, nu u de belangrijkste artiesten wel zo'n beetje uit uw stapel hebt gevist. Wat moet ik met de rest? Wel, Fantastic Plastic Machine staat ondanks zijn frisse club-exotica toch een beetje in de schaduw van Pizzicato 5. En als u dan toch bezig bent, mis dan vooral Cubismo Grafico niet. Maar hier houden we op. Shibuya-Kei in overvloed, maar net als met elk ander lekkers is enige matigheid geboden. Voor de zoetekauwen onder ons is er echter een grote troost: het hierboven beschrevene is slechts het topje van een hele grote ijsberg. Van neonroze frambozenijs wel te verstaan. Met poedersuiker. En een hele hoop slagroom.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/shibuya-kei/shibuya-kei-technicolor-hyper-eclectisisme-uit-japan/12604/
Meer Shibuya-Kei op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/shibuya-kei
Deel dit artikel: