Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Laat ik vooropstellen dat er geen enkele andere band is die klinkt als Shellac, het trio uit Chicago dat op hun debuut At Action Park een volstrekt eigen universum schept. Shellac wordt ten onrechte gezien als het bandje van superproducer Steve Albini. Wereldberoemd als engineer ("een producer maakt uit welke muzikanten er meespelen en bemoeit zich met de arrangementen, ik neem alleen maar op en bemoei me verder nergens mee") van the Pixies en vooral Nirvana. Naast Albini bestaat het gezelschap uit drummer Todd Trainer en bassist Bob Weston. Weston is producer en Trainer marketing manager in haarproducten. Touren doen ze als ze zin in vakantie hebben en grote promotiecampagnes zijn hen vreemd. Hun geluid is minimalistisch, gortdroog, volledig open en even extatisch als naargeestig. Invloeden zijn er amper te bespeuren. Al hebben niet alleen Albini's vorige bands Rapemen en Big Black hun sporen nagelaten, ook namen als Fugazi en Black Flag spreken tot de verbeelding. Niet vreemd, want Albini manifesteert zich net als Ian MacKay en Henry Rollins als een strijdlustige muzikant die staat voor principes met de hoofdletter P. Elke gelegenheid grijpt hij aan om collegabands die niet do it yourself zijn af te zeiken onder het mom van 'kantoorhumor'. Zo haalt hij zich de woede van de broertjes Robinson op de hals wanneer hij in een groot tijdschrift zegt de volledige royalties van zijn eerste plaat af te zullen dragen aan diegene die de Black Crowes afknalt. Albini zweert alleen trouw aan collega's Trainer en Weston. De muziekindustrie kan hem gestolen worden. Evenals slimme marketingtrucs, formulebandjes, verkooppraatjes van mega acts en moderne geluidsapparatuur. Wanneer hij de studio betreedt met the Breeders vraagt gitariste Kelly Deal waar ze de synthesizer neer kan zetten. "Buiten," antwoord Albini gortdroog. Tekenend. Hij kon miljonair worden met zijn opnameklus voor Nirvana. Geffen Records zag het eindresultaat van In Utero echter niet zitten. Veel te punk en veel te noisy. Hij berekende zijn uren en nam afstand van de plaat in plaats van het eindresultaat te veranderen. Shellac-debuut At Action Park klinkt dan ook even compromisloos als geniaal. Hoogtepunten zijn 'My Black Ass' met zijn gemankeerde groove, het door stuwende drums aangedreven 'Crow' en de afsluiter 'Il Porno Star', waarop drummer Trainer zijn liefde voor John Bonham niet onder stoelen of banken steekt. Absolute uitschieter is 'Dog and Pony Show' over een plek in Tijuana, Mexico waar mannen grof geld neerleggen om naar vrouwen te kijken die sex hebben met dieren. Want Albini heeft het niet zo op politiek correcte lieden.
Shellac bouwde al snel naam op in de noisewereld. Tijdens Tegen Tonen 1994 maakte Nederland kennis met het log beukende trio. Enkele weken later speelde Shellac The Melvins van het Lowlands-podium om de zegetocht door te trekken in volgepakte clubs als Paradiso en Effenaar. Bij dat laatste optreden hypnotiseerde het trio de volgepakte zaal door minutenlang een hi-hatt tik aan te houden. En om de 73 tikken (ik heb ze geteld!) twee genadeloze tonen dissonant gebeuk te laten horen. Dat truucje werd vier keer achter elkaar herhaald. De Effenaar was in extase. Pas in 1997 kwam na de eigen beheer-10" The Futurist (oplage: 800 stuks) de langverwachte opvolger Terraform uit. Evenals het debuut een minimalistische, duistere noiseplaat waarop wanhopige teksten over het verval van de Amerikaanse samenleving hand in hand gaan met de nodige zelfspot tegen een achtergrond van kille, haast mechanische ritmes, nerveuze, dissonante baslijnen en natuurlijk Albini's prikkeldraadgitaar. De verrassing was eraf maar uitmuntende songs als 'This Is a Picture' en 'Canada' blijven beklijven. Sarcastisch als Albini is nam hij Terraform op in de veel te dure Abbey Road Studios; het standbeeld voor alles waar hij juist een hekel aan heeft.
In 2000 verscheen 1000 Hurts. Opgenomen in Chigaco, maar gemasterd in Abbey Road met dezelfde apparatuur als The Beatles vroeger gebruikten. Op de hoes echter geen gemeen kijkende Albini die het befaamde zebrapad oversteekt. Dat zou immers te makkelijk zijn. Er werd gekozen voor een boxset van karton dat een 180 gram vinyl-LP en een CD zonder tekst bevat. Kantoorhumor volgens Albini, want iedereen zou naar vinyl moeten luisteren. In opener 'Prayer to God' is hij opvallend open, al gaan sommige nummers echt helemaal nergens over. Zoals het voor muzikanten die kicken op virtuositeit geweldige 'New Number Order', waarop Albini, Trainer en Weston de hele huidige generatie mathmetalbands van een referentiekader voorzien. 'Squirrel Song' klinkt dreigend en kwaad, terwijl in 'Song Against Itself' gas wordt teruggenomen en Shellac haar meer lieflijke gezicht laat zien. Al wordt het nergens vrolijk; daarvoor is de muziek van Steve Albini, Todd Trainer en Bob Weston te kil, hoekig en dissonant. Maar bovenal compromisloos, eerlijk en grensverleggend. Hun sound is volstrekt uniek en Albini's denkbeelden zijn waardevol voor de underground. Shellac staat eind maart voor het eerst in negen jaar weer op de Nederlandse en Belgische podia.
Shellac speelt 30 maart in Melkweg in Amsterdam, 31 maart in Vera in Groningen en 1 april in AB in Brussel.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/shellac/het-eigen-universum-van-shellac/5526/
Meer Shellac op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/shellac
Deel dit artikel: