Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Hij zit hoog in een torenflat in zijn crèmekleurige kantoor en draagt een Italiaanse pantalon en grote Britse puntlaarzen met reusachtige zolen. Tijdens het interview met Tom Wolfe blaft Spector voortdurend commando’s in de richting van zijn zakenpartner die druk bezig is met allerlei telefoontjes. Er is een steekje los aan deze miljonair en producer, moet je concluderen als je Wolfes artikel nog eens doorbladert. Veertig jaar later is het natuurlijk gemakkelijk oordelen, zeker nu de producer verwikkeld is in een rechtszaak die er slecht uitziet voor hem. In februari 2003 wordt de serveerster en B-filmactrice Lana Clarkson dood aangetroffen op Spectors landgoed in Beverly Hills. Mocht blijken dat niet Lana zelf, zoals Spector beweert, maar de producer de trekker heeft overgehaald, dan is de tycoon die de laatste decennia geen productie van belang meer heeft verzorgd, voorgoed geschiedenis.
Sessiemuzikanten
Phil Spector scoort in 1958 zijn eerste hit met zijn groep The Teddy Bears. ‘To Know Him Is to Love Him’, naar de inscriptie op de grafsteen van zijn vader. Op de drums na speelt Spector alle instrumenten zelf op dit plaatje, dat nog niet het geluid laat horen waarmee Spector beroemd zou worden, maar waarin al wel het tienerleed ligt besloten dat zijn grote successen zou kenmerken. The Teddy Bears blijken een eendagsvlieg, maar Spector weet zich een weg te banen naar de top van de muziekindustrie van New York en begint zijn eigen onafhankelijk label, Philles Records. Daarna keert hij terug naar Los Angeles om zich jarenlang op te sluiten in de Gold Star Recording Studios. Spector omringt zich met een grote groep gewaardeerde studiomuzikanten, onder wie bassiste Carol Kaye, drummer Hal Blaine, gitarist James Burton en saxofonist Steve Douglas. De ene na de andere release van jeugdige acts, vooral meidengroepen, ziet het licht via Philles Records. De artiesten worden kien gepromoot, maar het zijn de sessiemuzikanten die alles inspelen en het is Phil Spector, bijgestaan door arrangeur Jack Nitzsche, die op bezeten wijze aan de details en de sound van de liedjes sleutelt.
Is it dumb enough?
‘He’s a Rebel’ van The Crystals, ingezongen door Spectors vaste vocaliste Darlene Love, is een eerste blijk van kunnen van het team Spector-Nitzsche, aangevuld met de technicus Larry Levine. Hoewel er nog niet echt sprake is van een geluidsmuur, zit de productie vol handigheidjes zoals de combinatie van een losjes gespeelde piano en handgeklap. ‘(Today I Met) The Boy I’m Gonna Marry’ verschijnt een jaar later in 1963 onder Darlene Loves eigen naam. Hierop trekken Spector en Nitzsche de geluidsmuur al iets hoger op, onder andere door Hal Blaines stevige klappen op de drumkit naar voren te mixen. Nog diezelfde maand brengt Philles Records het pareltje ‘Da Doo Ron Ron’ uit. ”Is it dumb enough?”, zou Spector aan percussionist Sonny Bono gevraagd hebben. “Wat hij wilde weten”, zegt Bono later, “was of de eenvoud ervan bij iedereen zou aanslaan.” Bij het beluisteren van de opname zegt Bono tegen Spector dat het ‘dom’ genoeg is wat hij terughoort. ”No Sonny,” zei Spector, ”that’s solid gold coming out of that speaker.”
Wagneriaans
Als één single de ontdekking van de Wall of Sound markeert, dan is het ‘Be My Baby’ van The Ronettes uit 1963, gezongen door Phils echtgenote Ronnie. Voor het eerst werkt Spector met een groot strijkorkest dat de vele ritmische geluiden van honderden >shakers prachtig samenbindt. ‘Be My Baby’ is de favoriete single van Brian Wilson, die als studiomuzikant ook een bijdrage levert aan enkele Spector-producties en verslingerd raakt aan de gelaagde producties van zijn grote voorbeeld. Met The Ronettes en The Crystals werkt Spector een jaar lang op de toppen van zijn kunnen. De Wall of Sound zal steeds voller en complexer gaan klinken, ‘Wagneriaans’ zeggen sommigen. Vergankelijk tienerleed wordt gegoten in bijna abstracte, tijdloze producties. Duizelingwekkend is het dramatisch opbouwende ‘You’ve Lost That Lovin’ Feelin’ van The Righteous Brothers, dat met recht klassieke popmuziek genoemd mag worden.
Waanzin
Nu Spectors naam gevestigd is, heeft hij de acts met wie hij wil samenwerken voor het uitzoeken. Zijn belangrijkste productie van gearriveerde artiesten is het huzarenstukje ‘River Deep, Mountain High’ met Ike en Tina Turner. Niet dat Ike Turner veel heeft in te brengen, want de confrontatie van de twee persoonlijkheden leidt al snel tot ruzie en twisten. De soulvol zingende Tina houdt zich staande te midden van het hele leger muzikanten dat Spector op volle sterkte laat blazen. Tot Spectors frustratie doet de single niets in Amerika. Langzaamaan krijgt de waanzin greep op de man die een zenuwinstorting nabij is, vergelijkbaar met hoe Brian Wilson de productie van Smile heeft moeten bekopen met jarenlange lethargie. Spector brengt nog een paar spectaculaire singles uit met The Ronettes, maar verandert meer en meer in een vreemd en onhandelbaar persoon.
The Beatles
In maart 1970 wandelt Phil Spector de studio binnen van The Beatles of wat er dan nog van de groep over is. Spector plakt de opnamen aan elkaar die de groep heeft gemaakt voor Let it Be. Het nummer ‘The Long and Winding Road’ van Paul McCartney haalt hij helemaal uit elkaar om het vervolgens met een strijkorkest opnieuw te arrangeren. Tot afgrijzen van McCartney, maar George Harrison en John Lennon vinden het prachtig. Niet toevallig dat Spector in de jaren zeventig opnieuw zou samenwerken met de laatste twee (Harrisons All Things Must Pass en Lennons Plastic Ono Band en Rock ‘n’ Roll). McCartney wijt de kloof tussen de bandleden en de onderlinge haat ten tijde van Let it Be aan de interventie van Spector: ”That’s when it got heavy.” In 2003 brengt McCartney Let it Be uit zoals hij vindt dat de plaat had moeten klinken: ”Just the bare tapes, the bare truth.”
Leonard Cohen en The Ramones
Een andere opvallende samenwerking is die met singer/songschrijver Leonard Cohen. Voor Death of a Ladies’ Man laat Spector weer een heel arsenaal muzikanten aanrukken, onder wie enkele figuren uit Spectors toptijd zoals drummer Hal Blaine en saxofonist Steve Douglas. Cohen distantieert zich al snel van het eindresultaat en Spectors over the top-productie van zijn poëtische liedjes. Hoewel de plaat anno nu best aan te horen is, mist de productie de luchtigheid en het raffinement van Spectors werk uit de jaren zestig.
Dom genoeg en stevig geworteld in de leefwereld van teenagers is de volgende band die Spector onder handen neemt: The Ramones. De punkrockers uit New York worden gestoord van de trage werkwijze en het perfectionisme van hun producer. End of the Century is evenwel een prima plaat waarop Joey Ramone echt begint te zingen en bevat met de single ‘Rock ‘n’ Roll High School’ de laatste belangrijke productie van het genie uit Los Angeles.
Niet meer op de hoogte
Daarna gaat het rap bergaf met Spector. Opnames met Celine Dion verlopen desastreus en een relatie met Nancy Sinatra eindigt in misère. Ronnie Spector wint een rechtszaak tegen hem en ontvangt miljoenen van haar ex. Van de tracks die Spector, op voorspraak van zijn dochter, produceert voor Starsailor zal de band er uiteindelijk maar één gebruiken. James Walsh van Starsailor klaagt dat Spector niet meer op de hoogte is van hedendaagse studiotechnieken. Een gotspe, al heeft de Britpopper wellicht gelijk. Net wanneer Spector zijn leven weer enigszins op orde lijkt te hebben, wanneer hij niet meer met pistolen zwaait en niet of nauwelijks meer drank en drugs consumeert, komt het bericht over de gruwelijke dood van Lana Clarkson. Het is de vraag of de grootste producer uit de popmuziek ooit nog op vrije voeten zal komen.
Back to Mono (1958–1969) van Phil Spector is verschenen op Abkco
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/phil-spector/phil-spector-en-de-abstractie-van-tienerleed/10271/
Meer Phil Spector op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/phil-spector
Deel dit artikel: