Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Don't Look Back (D.A. Pennebaker – 1967)
Deze documentaire is in de eerste plaats legendarisch vanwege de openingsscene, waarin Bob Dylan de op plakkaten gekalkte kernwoorden van de tekst van 'Subterranean Homesick Blues' in beeld houdt terwijl het liedje weerklinkt. Met een beetje goede wil kan men dit de eerste videoclip ooit noemen. Regisseur Pennebaker volgt Dylan tijdens zijn Britse tournee in 1965, als hij zich op een keerpunt bevindt en de overgang van 'folkie' naar elektronisch artiest wil maken; iets wat veel van zijn toenmalige fans hem kwalijk zullen nemen.
Dylan toont zich van zijn meest spraakzame, felle kant en dat levert nogal wat memorabele scenes op. Met domme vragen moet je bij hem niet aankomen, maar ook wie denkt hem te doorgronden, krijgt lik op stuk. Don't Look Back is ook zeer geschikt voor wie niet echt van Dylans muziek houdt, want die wordt beperkt tot fragmenten. Geef die anarchist een sigaretje! (SM)
Lees meer over Bob Dylan op KindaMuzik.
The Decline of the Western Civilisation – Parts 1 & 2: The Metal Years (Penelope Spheeris – 1981 & 1988)
Twee totaal verschillende tijdsbeelden van dezelfde regisseuse. Het grauwe deel 1 verslaat de hardcore punkscene in L.A. begin jaren tachtig, met bands als The Germs, Black Flag, X, Circle Jerks, The Bags en Fear. Aan de hand van concertbeelden en interviews met bands en fans, schept Spheeris een niet altijd even fraai beeld van een chaotische beweging. Getormenteerde Germszanger Darby Crash krijgt de meeste aandacht, omdat hij vlak na de opnames overleed aan een overdosis.
Deel 2 bevat klassieke acts als Motörhead en Alice Cooper en toont ook dat Ozzy Osbourne toen al ver heen was en dat de zanger van Kiss een cheesy lul is. Het grootste deel gaat over de zogenaamde hair metal en hoe bands als Poison, W.A.S.P. en Faster Pussycat zeker geen gebrek aan ego hebben. Ook wat betreft sexisme en druggebruik, vertellen de heren onverbloemd. Hilarisch en een beetje deprimerend; de titel dekt de lading perfect. (SM)
The Filth & The Fury (Julian Temple – 2000)
Hoewel manager Malcolm McLaren misschien graag had gezien dat zijn fabelversie The Great Rock-'n-Roll Swindle als de ultieme Sex Pistolsfilm beschouwd zou worden, schept deze documentaire van dezelfde regisseur een realistischer beeld. Temple bezat nog heel wat beeldmateriaal en kende de band goed van vroeger, dus is het niet zo vreemd dat de nog levende Pistols deze voormalige pion van hun gehate manager hún versie van het verhaal lieten registreren.
Archiefbeelden en live-opnames scheppen een tijdsbeeld van de deprimerende jaren zeventig in Engeland, waar iets als punk gewoon moést gebeuren. De vier Pistols worden afzonderlijk geïnterviewd en praten zeer open over hun rise & fall. Als zanger John Lydons gemoed volschiet omdat hij zijn beste vriend Sid Vicious niet kon redden van diens heroïneverslaving, levert dat een aangrijpend moment op. De beste quote komt van Vicious. Als hij gevraagd wordt of de band spreekt voor "de man in de straat", antwoordt hij: "Nah, I've met the man on the street. He's a cunt". (SM)
Dig! (Ondi Timoner – 2003)
Hoewel de Dandy Warhols en The Brian Jonestown Massacre geen slechte bands zijn, is het deze documentaire die hun plaats in de annalen der muziekgeschiedenis zal verzekeren. Dig! is een soort update van de fabel van de haas en de schildpad, waarin beide participanten domme ezels blijken te zijn. Aanvankelijk zijn het de beste vrienden, maar als de Warhols succes beginnen te krijgen, gaat het mis.
The Brian Jonestown Massacre-zanger Anton Newcombe blinkt uit in zelfsabotage en zijn band valt uit elkaar door druggebruik en ruzies. Eerst proberen de Warhols nog om contact te houden, deels om hun underground credibility te bewaren, maar dan maakt Newcombe een anti-Warholsplaat en begint hij alarmerend stalkgedrag te vertonen. De als registratie van de opkomst van twee bandjes aangevatte documentaire wordt een indringende blik in hun interne keuken, die niemand spaart en lichtjes Griekse tragedieproporties aanneemt. (SM)
Lees meer over The Dandy Warhols op KindaMuzik.
The Fearless Freaks (Bradley Beesley – 2004)
De titel van deze documentaire kon niet toepasselijker zijn; The Flaming Lips zijn inderdaad uitermate onverschrokken halvegaren. Alles wat ze doen is overdreven en excessief. Of het nu over experimenten met drugs of met muziek gaat; méér is nooit genoeg. En als ze hun publiek extatisch willen maken, is ook niets hen teveel: poppenkast, een zeepbellenmachine, confettikanonnen, een dansende kinderboerderij, noem maar op. Beesleys combinatie van homemovies, liveopnames en diepteinterviews die tot op het bot gaan, levert een van de mooiste rockdocs ooit op.
Een scene als die waarin drummer Steven Drozd voor het oog van de camera een shot heroïne voorbereidt, is ongeëvenaard in zijn rauwheid. Tekenender is echter het enthousiasme waarmee zanger Wayne Coyne in zijn tuin met piepschuim het decor voor Christmas on Mars in elkaar timmert. Dat die film de verwachtingen niet kon inlossen is spijtig, maar hij moest dan ook opboksen tegen het geweldige The Fearless Freaks om de essentie van The Flaming Lips te vatten. (SM)
Lees meer over The Flaming Lips op KindaMuzik.
The Transatlantic Feedback (Dietmar Post & Lucia Palacios – 2007)
Er was een tijd – pre-internet – waarin The Monks een van de best bewaarde geheimen uit de muziekgeschiedenis waren. Hier en daar kon je al eens een echo opvangen – door een cover van The Fall of in één of andere lijst met ultra-obscure albums – waardoor ze quasi-legendarische allures kregen. Van de paar zeldzame foto's die al eens opdoken, waarop ze met hun monnikspijen en tonsurekapsels prijkten, viel je al helemaal achterover. Van die geheimzinnigheid blijft nu niks meer over – door demoverzamelingen en reünieconcerten – maar gelukkig doet dat niks af aan de magie van hun geluid.
De kroon wordt helemaal ontbloot door deze documentaire. Eigenlijk is ze zelfs een beetje ontnuchterend – de ideeën komen grotendeels van hun managers en niet alle bandleden bleken écht achter het concept te staan – maar met archiefbeelden en recente interviews wordt hier een onmiskenbaar fascinerend verhaal verteld. (SM)
The Story of Anvil (Sacha Gervasi – 2008)
Op veertienjarige leeftijd sluiten beste vrienden Lips en Robb Reiner een pact om voor altijd te rocken. Hun band, Anvil, wordt onthaald als de halfgoden van de Canadese metalscene en beïnvloedt acts als Metallica, Slayer en Anthrax. Ondanks hun ambitie blijft het grote succes uit. The Story of Anvil vertelt het verhaal van twee mannen, inmiddels ver in de vijftig, die nog steeds hun droom najagen: succesvol worden. Het levert een hartverscheurend document op, waarin het tweetal gevolgd wordt in hun pursuit to rockstardom.
Ondanks de talloze tegenslagen, genadeloze kritieken, louche platencontracten, financiële strubbelingen en ontelbare teleurstellingen blijven Lips en Reiner volhouden. Het is een film die de band naar het gewenste succes lanceert. Daarnaast is het een must-see voor iedereen die in een band speelt, wil gaan spelen of heeft gespeeld: This is dedication. (JG)
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/muziek-film/de-zeven-beste-rockdocumentaires/20977/
Meer Muziek & Film op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/muziek-film
Deel dit artikel: