Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Halverwege de jaren zeventig kwalificeert Bert Jansen Little Feat zelfs als "de beste band ter wereld." Inderdaad bestaan The Beatles dan al niet meer en hebben de Rolling Stones de twee eerste platen van Little Feat in 1972 gedenomineerd met Exile on Main Street, maar vervolgens overtreft Little Feat Exile met Dixie Chicken zo achteloos dat de popwetenschappers het fenomeen nog altijd niet helemaal hebben kunnen duiden. Laten we eens een poging wagen.
De eerste drie elpees van Little Feat laten zich beluisteren als een trilogie, die culmineert in de New Orleans-funk van Dixie Chicken. De titelloze eersteling is een ruwe diamant, wat onder meer blijkt uit de aanwezigheid van 'Willing' - zo'n nummer dat eigenlijk in de top tien aller tijden zou moeten staan - maar pas als 'Willin'' op Sailin' Shoes, een stuk langzamer, zijn definitieve uitvoering krijgt.
Little Feat is met deze twee platen op zak dan op zijn best gezegd nog altijd niet veel meer dan de Amerikaanse evenknie van de Rolling Stones: een rock-'n-rollband met zijn wortels stevig in de blues en rhythm and blues. Wanneer de Stones echter wel succes hebben en Little Feat niet, gaat het roer om. Bassist Roy Estrada, afkomstig van Frank Zappa's Mothers of Invention, wacht de koerswijziging niet af en keert terug in de moederschoot.
Verwelkomen wij gitarist Paul Barrere, bassist Kenny Gradney en congaspeler Sam Clayton. De laatste twee zijn afkomstig uit New Orleans en brengen een funk in het geluid van Little Feat waar ook Lowell George wel oren naar heeft. In deze samenstelling betreedt Little Feat moerasgrond die voor de Stones verboden toegang blijft.
In alles is Dixie Chicken een klassieke, vijfsterrenpopplaat: binnen veertig minuten komen tien nummers voorbij die de luisteraar meevoeren naar de verste uithoeken van The Deep South en waar niets aan toegevoegd hoeft te worden. Het Mobile Fidelity Sound Lab heeft dat goed begrepen en de plaat gerestaureerd zodat hij ook voor audiofielen klinkt als een klok, zonder toevoeging van hinderlijke bonustracks.
Hoogtepunten eruit lichten is onmogelijk: de plaat bestaat uit louter hoogtepunten. Elk nummer is raak, vanaf het swingende openings-, tevens titelnummer tot aan het instrumentale 'Lafayette Railroad' waarmee de plaat besluit, dat je speakers uit komt kruipen als de kudzu in Louisiana, de klimplant die soms wel een meter per dag groeit. Zo groeit ook Dixie Chicken bijna veertig jaar later nog altijd.
Met klasbakken als pianist Bill Payne en gitarist Paul Barrere in de gelederen ligt de druk vervolgens niet meer alleen op Lowell George, wiens sublieme slidegitaarspel en songschrijverskwaliteiten nog een belangrijke pijler onder Dixie Chicken waren. De volgende plaat, Feats Don't Fail Me Now is dan ook veel minder een Lowell George-plaat. Die verlaat de band daarop om een solocarrière te beginnen. Die resulteert in 1979, enkele maanden voor zijn dood door drugs, nog tot de zomerhit 'Cheek to Cheek'.
Na het verschijnen van de uitstekende liveplaat Waiting for Columbus, houdt Little Feat in 1979 op te bestaan, maar wordt in 1988 opnieuw opgericht. De band treedt nog altijd op, maar het is teren op oude roem; het niveau van Dixie Chicken wordt in deze latere jaren bij lange na niet meer gehaald.
Dixie Chicken van Little Feat is gerestaureerd door het Mobile Fidelity Sound Lab en heruitgegeven door Warner Bros.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/little-feat/little-feat-ontdekt-de-funk-en-vergeet-niet-te-rocken/19735/
Meer Little Feat op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/little-feat
Deel dit artikel: