Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Wie zijn ze?
Guided by Voices wordt in 1983 opgericht in Dayton, Ohio, door de dan 25-jarige basisschoolonderwijzer Robert Pollard. Broer Jim blijkt bereid om bij te springen, met zowel het schrijven van nummers als het spelen ervan. Vanaf 1985 maakt ook Tobin Sprout min of meer permanent deel uit van de band, net als bassist Dan Toohey. Maar van een conventionele band nauwelijks sprake: Pollard ziet Guided by Voices meer als een plek waar muzikale ideeën samenkomen. De bezetting van de band wisselt dan voortdurend, met Pollard -verantwoordelijk voor het overgrote deel van de songs- als enige echte constante.
De rest van de band ontstaat bij toeval: als Pollard zin heeft om nummers op te nemen, belt hij wat vrienden en bekenden. De eersten die kunnen en zin hebben doen mee. Volgens schattingen spelen in het eerste decennium van hun bestaan zo'n 40 verschillende muzikanten mee op de platen van GBV, zoals de band liefkozend wordt afgekort.
Wat deden ze?
In 1986 verschijnt de debuut-EP, Forever Since Breakfast, waarna het hek van de dam is. In de vijf jaar erop verschijnen vijf volwaardige albums, vol met korte, puntige gitaarsongs. Soms zonder kop en staart, maar even vaak intense pareltjes die veel langer hadden mogen duren. De opnamekwaliteit is vaak belabberd, maar Pollard weet hoe hij zeggingskracht in zijn nummers moet stoppen. Hij verstaat het songschrijvervak en speelt met alle conventies die er, zeker in die jaren, nog omheen hangen. Vaak eindigden nummers zomaar midden in een zin, of vloeien ze over in vreemde, zelfgeproduceerde effecten. Pollard is sterk beïnvloed door The Beatles, garagerock, psychedelische rock en punk, waar hij zijn geheel eigen draai aangeeft. Het leidt tot een door en door herkenbaar geluid.
Platen als Devil Between My Toes, Sandbox en Same Place the Fly Got Smashed leveren in kleine kring wat erkenning op, maar echt succes blijft achterwege; van sommige albums worden er nog geen duizend geperst. Ook opvolgers Propellor (gedrukt in een oplage van 500, met allemaal een handgemaakte cover) en Vampire on Titus slaan geen deuk in een pakje boter. Begin jaren negentig besluit Pollard min of meer zijn muzikale aspiraties op te geven om zich weer te focussen op zijn verplichtingen als vader en als leraar. Maar niet na nog één plaat gemaakt te hebben: Bee Thousand.
Waarom waren ze zo goed?
Dat ze goed waren mag een understatement heten. Bee Thousand, uit juni 1994, werd door Amazon.com verkozen tot beste indierockplaat aller tijden , nog voor Neutral Milk Hotels In the Aeroplane over the Sea, of platen van The Pixies, Pavement of Sonic Youth. Op Bee Thousand overschrijden nummers zelden de twee minuten en de liedjes zijn opgenomen op viersporenrecorders in de garages en kelders van vrienden. Het zijn zelfs vooral de demoversies van de nummers die de plaat haalden.
Pollard is blij met dat geluid. De sound is ineens niet meer zo 'middelmatig' als op de eerste platen, vertelt hij in interviews. Doordat er geen gedoe meer is met professionele studio's, is ook de spontaniteit veel groter. De meeste nummers vinden in minder dan een half uur hun definitieve vorm en de hele plaat wordt in drie dagen opgenomen.
Wat gebeurde er toen?
Bee Thousand is de goede plaat op het goede moment. Pollards keuze voor inferieure geluidskwaliteit -in feite uit armoe geboren- wordt nu een wapenfeit. De kritieken zijn laaiend enthousiast -van Rolling Stone tot Entertainment Weekly- en het lo-fi-genre lijkt zijn ware vaandeldrager te hebben gevonden. Hier wordt in elk geval de ware essentie van het genre samengebald, zo is de algemene teneur. Bee Thousand verkoopt beter dan al zijn voorgangers bij elkaar en niet alleen dankzij de memorabele melodieën. Het is een gelukkig toeval dat Scat, het platenlabel dat het album uitbrengt, toevallig net een nationale distributiedeal heeft gesloten met het grote Matador Records.
Wat ook helpt: in 1993 heeft Pollard besloten zijn leraarschap eraan te geven. Voor het eerst in jaren gaat de band weer live optreden. Het brengt hem zelfs op de Lollapalooza-podia, in die tijd de populairste popfestivals in Amerika. Een en ander leidt ertoe dat Pollard tot de Matador-stal toetreedt, waarmee een podium voor zijn volgende releases is gegarandeerd. Die opvolger komt er, volgens traditie, al snel: in maart 1995 verschijnt Alien Lanes, waarna een eerste grootschalige Amerikaanse tour van start gaat.
Plannen voor een conceptalbum sneuvelen, maar nog geen jaar later is er alweer een opvolger. Under the Bushes, Under the Stars is voor het eerst opgenomen op 24 sporen, samen met onder meer Kim Deal en Steve Albini, maar wel volgens beproefd recept: veel liedjes, 24 dit keer, al zit er nu ook voor het eerst wel veel kaf tussen het koren. Een zekere slijtage wordt merkbaar. Pollards grote productie is inmiddels legendarisch, maar dat geldt ook voor zijn alcoholconsumptie. En in de kwaliteit van zijn liedjes weet hij steeds minder selectie aan te brengen. Nog in het zelfde jaar brengen Pollard én Sprout op dezelfde dag een soloalbum uit. Ieder met een gastrol van de ander, dat dan weer wel.
Op het ook nog in dat jaar opgenomen Guided by Voices-album Mag Earwhig is Sprout niet meer van de partij. Garagepunkband Cobra Verde is opgetrommeld om Pollard van muzikale ondersteuning te voorzien. Daarna volgt de eerste relatief lange stilte in het Guided by Voices-repertoire. Het duurt tot 1999 voordat Do the Collapse verschijnt. De plaat is geproduceerd door ex-Cars-frontman Ric Ocasek: het nieuwe label TVT Records wil een meer radiovriendelijk geluid.
Het leidt niet tot de aanwas van de fanschare, net zo min als opvolgers (het hard rockende Isolation Drills en Universal Truths and Cycles) dat doen. Ook twee tournees met oer-powerpoppers Cheap Trick hebben niet het gewenste effect. In de lente van 2004 besluit Pollard het bijltje er nu echt bij neer te gooien. Hij onderneemt een afscheidstour die tot aan Oudjaarsdag van dat jaar duurt en die eindigt in Chicago. Met 63 nummers in vier uur tijd wordt 'voorgoed' vaarwel gezegd.
In de jaren erna verschijnen soloplaten van Pollard, reissues van eerdere GBV-successen, livealbums, boxsets met niet eerder uitgebracht materiaal en een heuse biografie. Maar dan is het stil rondom het eens zo trotse vlaggenschip van de lo-fi. Tot 2010: Pollard blijkt bereid op te treden bij het 21ste verjaardagsfeest van Matador. Hij speelt met de beste line-up van de band: met Tobin Sprout, Mitch Mitchell - niet te verwarren met de Hendrix-drummer -, Dan Toohey en Kevin Fennel. Op die avond wordt herontdekt hoe leuk het allemaal wel niet was. Al snel volgen plannen voor meer. Met als gevolg dat dit jaar weer een flinke oogst van een van 's werelds productiefste band wordt verwacht. Of het leidt tot even grote successen als destijds valt te bezien. Maar het is hoe dan ook goed dat Pollard nog steeds de drang voelt zich te laten gelden en dat Tobin Sprout daar weer deel van uitmaakt. Alleen die belofte al doet vele harten sneller kloppen.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/guided-by-voices/ovt-guided-by-voices-het-trotse-vlaggenschip-van-de-lo-fi/22516/
Meer Guided by Voices op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/guided-by-voices
Deel dit artikel: