Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het begint meestal in een te kleine oefenruimte op zaterdagmiddag. Lekker met je vrienden in een bandje spelen en herrie maken omdat je het leuk vindt. Ook I Against I uit Dordrecht en Undeclinable uit Den Bosch (het achtervoegsel Ambuscade is al jaren geleden verdwenen) begonnen in respectievelijk 1994 en 1992 op die manier. Beide bands werden opgericht door bandleden die elkaar van de middelbare school kenden. Ambitie om het echt ver te schoppen was er niet. “We waren in het begin echt heel erg slecht. Er waren bijvoorbeeld geen teksten. We schreeuwden maar wat. Maar mensen hebben het wel altijd leuk gevonden. Er zat wel wat in,” zegt Bob Hoorweg, bassist van I Against I.
Het contract
Na een aantal maanden oefenen traden beide bands regelmatig op en groeiden repertoire en reputatie gestaag. I Against I had intussen een bijzonder goede democassette gemaakt die de interesse van grotere zalen en boekingskantoren had gewekt. Toen een vriend van I Against I solliciteerde bij Epitaph liet hij die demo achter. Naar aanleiding van dat cassettebandje kwam Epitaph in 1997 op Noorderslag I Against I bekijken en niet veel later waren ze de eerste Europese band op het label.
Undeclinable kwam via een succesvol verlopen Wraak van Brabant in wat grotere zalen terecht. Bovendien hadden ze hun eerste plaat Their Greatest Adventures al via het kleine label Ignition uitgebracht. “Epitaph hield alles op punkgebied precies in de gaten, en onze gestage opmars was ze dan ook niet ontgaan,” zegt Jasper Vergeer, zanger van Undeclinable. “Zij wilden ons graag contracteren en wij wilden graag bij hen tekenen. Het contract met Ignition heeft Epitaph gewoon overgenomen: nieuw hoesje en klaar.”
En zo stonden beide bands ineens onder contract bij hét punklabel bij uitstek, iets waar geen van beide bands ooit van had durven dromen. Vooral de eerste maanden bij Epitaph waren volgens beide bands geweldig. I Against I nam in de Verenigde Staten met Bill Stevenson en Steven Egerton van Descendents/All zijn succesvolle debuutalbum Headcleaner op. Undeclinable strikte Menno Bakker en Oscar Holleman en in 1998 bracht het zijn plaat One For The Money uit.
Maar ook buiten de muziek om beviel de deal met Epitaph uitstekend. Dat begon al op de dag dat I Against I zijn contract ondertekende: “Nadat we onze krabbel hadden gezet nam een van de Epitaphmedewerkers ons mee het nachtleven van Amsterdam in. We kregen de creditcard van de directeur en we werden in een hotel gedropt. Toen stonden we echt te kijken in welke wereld we in godsnaam beland waren. Maar dat was eenmalig. Je moet gewoon aan de slag natuurlijk.” Toch gingen de bands regelmatig op bezoek bij het Epitaphkantoor in Amsterdam. Gewoon voor de lol. “Beetje bier drinken en weer weggaan met alle nieuwe Epitaph-albums in je rugzak,” zegt Jasper van Undeclinable. “Wij ruilden die albums in sommige gevallen dan weer bij de plaatselijke cd-zaak in tegen platen die we wél graag wilden hebben,” bekent Bob van I Against I.
De verwachtingen
Bij het tekenen van het contract verwachtte Jasper Blazer, drummer van I Against I, vooral dat zijn band veel gingen toeren: “Elke maand kwamen er drie of vier Amerikaanse Epitaphbandjes door Europa toeren, dus hadden we verwacht dat ze ons mee zouden sturen als support. Dat dat in eerste instantie niet gebeurde lag echter niet aan Epitaph, maar meer aan de boekingskantoren. Pas in 1999 gingen we echt Europa in, als support van All.”
Jasper van Undeclinable had hogere verwachtingen: “Ik verwachtte echt dat we minstens 100.000 platen zouden gaan verkopen. Serieus. In de Europese landen overal zo’n 5.000 stuks, in Amerika 30 à 40.000. Ik had echt het idee dat we een werelddeal tekenden. Dat werd ons ook gezegd door Epitaph. Maar toen de plaat toch alleen in Europa werd uitgebracht terwijl we voor heel de wereld hadden getekend, begon er wat te knagen. Uiteindelijk hebben we ongeveer een tiende van die 100.000 verkocht.” Volgens I Against I kan Epitaph dat ook allemaal niet kwalijk genomen worden: “Tot dan toe hadden ze vooral Amerikaanse punkbandjes die al succesvol waren in hun thuisland in de Europese markt neergezet. Ze hadden nog nooit een Nederlandse band vanaf het begin begeleid.”
Het einde
I Against I bracht in 1999 zijn tweede album I’m a Fucked Up Dancer, but my Moods are Swinging uit, en Undeclinable volgde in 2001 met Sound City Burning. Na deze albums hadden beide bands hun contract uitgediend. I Against I ging aan de slag met de derde plaat. De band schreef een aantal nummers en kwam met de demo-opnames bij Epitaph, maar die besloot het niet meer uit te brengen. “Ze vonden het materiaal het beste dat we gemaakt hadden, maar doordat we niet genoeg hadden verkocht was er geen geld meer om hem uit te brengen. Ons contract werd niet mer verlengd.” Hetzelfde gold voor Undeclinable, die dat Epitaph niet verwijt: “Er kan nu eenmaal niet structureel verlies worden geleden. Bovendien begon rond die tijd het thuiskopiëren erg populair te worden. Dat heeft invloed op de platenverkoop van kleinere bands.”
De financiën
Beide bands konden op hun hoogtepunt leven van de muziek. In het geval van I Against I was dat ook niet zo moeilijk, want de bandleden woonden nog gewoon thuis: “We hadden zeeën van tijd en nauwelijks kosten. Dan is het vrij makkelijk om ervan te leven. Maar op een gegeven moment hebben we wel bijbaantjes gehad, en toen kwam de WIK (Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars, EL). Daar kun je het dan ook nog wel een tijdje mee uitzingen. Eigenlijk hebben wij toen zelf nauwelijks geld verdiend. Wel hebben onze geluidsman en het boekingskantoor ervan kunnen leven.” Ook Jasper van Undeclinable heeft een tijdje van de muziek kunnen leven, voordat hij in de WIK ging: “Ik heb alle teksten en een deel van de muziek geschreven, waardoor ik van de Buma/Stemra een tijd lang genoeg geld kreeg om van te kunnen leven.”
Op een gegeven moment liep de WIK af en was er geen platencontract meer. De bands moesten daardoor hun geld ergens anders vandaan halen. Jasper van Undeclinable deed wat studiowerk bij Oscar Holleman, was taxichauffeur en postbode en gaat nu als betaald producer de nieuwe Undeclinable-plaat mixen. Daarnaast doet hij in deeltijd de Pabo-avondopleiding. “Straks als we gaan toeren wordt het natuurlijk superdruk. Het zal moeilijk zijn om dat met de Pabo te combineren, maar het móét lukken.” Jasper van I Against I studeert rechten in de avonduren naast zijn baan bij een marketingbedrijf, en Bob is bedrijfsleider van een fitnesscentrum: “Ik had de mazzel dat ik net mijn Cios-diploma had gehaald toen het ging lopen met I Against I.”
De nieuwe plaat
De jongens hebben dus anno 2005 allemaal een baan en zijn al dan niet met een studie bezig. Het lijkt niet meer op het luilekkerleven van zes jaar geleden. Toch betekent dat niet dat de bands op hun gat liggen. Zowel I Against I als Undeclinable zijn bezig met een nieuwe plaat. Die van I Against I is zelfs bijna af; binnen een paar maanden moet hij uitkomen. De onderhandelingen met diverse geïnteresseerde platenmaatschappijen hebben veel tijd gekost, maar uiteindelijk geen enkele deal ging door. Dit in tegenstelling tot de situatie in 1997, toen de platenmaatschappijen in de rij stonden. I Against I heeft een licentiedeal gesloten met een nieuw, enthousiast label waarover de band nog niet te veel kwijt wil: “Op dit moment voelt deze manier van werken beter dan dat je nummer tweehonderd bent bij een grote platenmaatschappij.” De plaat is net als het debuut Headcleaner gemixt door Bill Stevenson: “Eén telefoontje met de vraag of hij het druk had was genoeg.” Zanger Ronald vloog op eigen kosten naar Amerika en Stevenson mixte de plaat in een paar dagen tijd.
Ook Undeclinable gaat een nieuw album opnemen. Voor een licentiedeal heeft de band ook al een aantal contacten: “Ieder bandlid zorgt voor een deal in een bepaald deel van de wereld. Ik doe onder andere Spanje en Italië.” Deze manier van distribueren bevalt de band prima: “Deze kleine maatschappijen kennen hun thuisland beter dan een grote maatschappij. Epitaph heeft niet altijd adequaat gereageerd op ontwikkelingen in afzonderlijke landen, omdat de promotieacties van tevoren al bepaald waren.”
Do it yourself-of Epitaph
Beide bands zijn erg tevreden met hun huidige situatie. “Je kunt niet ontkennen dat Epitaph ons binnen de scene veel bekendheid heeft opgeleverd,” zegt Jasper van Undeclinable. “Ons nummer ‘7 Years’ op het Punk-O-Rama-verzamelalbum wordt nog steeds in heel de wereld meegezongen. We hebben tot op de dag van vandaag profijt van die deal. Maar Epitaph kan ons nu geen verdere bekendheid meer geven. De mensen die nog geïnteresseerd zijn in ons soort muziek weten ons wel te vinden straks, ongeacht welk label ons uitbrengt. En hij wordt nu écht in heel de wereld uitgebracht. We hebben deals van Japan tot Zuid-Afrika en van Spanje tot Brazilië. En kopieer het allemaal maar, download het, maakt niet uit: de kosten die we gemaakt hebben gaan we terugverdienen met optreden, en dan staan we weer op nul. Daarna zien we wel weer.”
Bovendien zijn beide bands het erover eens dat de do-it-yourself-manier van werken veel meer voldoening geeft. “We doen weer precies wat we zelf willen. We zijn weer even naïef muziek aan het maken als voorafgaand aan de Epitaphperiode. Er zit weer liefde in de muziek,” zegt Jasper van Undeclinable.
De nostalgie
Er is dus leven na Epitaph en dat bevalt de bands goed. “Mensen denken over het algemeen veel te utopisch over onze hele Epitaph-periode. Op het moment dat je gaat tekenen loop je met je hoofd in de wolken, maar daarna is dat gevoel vrij snel weg. Het is gewoon doorgaan met waar je mee bezig bent,” aldus Jasper van Undeclinable. “Maar de hele Epitaph-periode heeft wel een grote rol gespeeld in het feit dat ik een mooi leven heb gehad tot nu toe. Ik had het nooit willen missen… Het is alleen niet zo dat we de Epitaph-periode meer koesteren dan de huidige periode. De hele tijdsspanne van het eerste optreden op de middelbare school tot het optreden in Parijs van vorige week is één grote supertijd. En Epitaph heeft hem alleen maar mooier gemaakt. Zuipen op het kantoor met de mensen van Epitaph, die ook heel erg gezellig zijn. Het heeft ervoor gezorgd dat we bijvoorbeeld op tournee konden met Ten Foot Pole. Dat zal ik nooit meer vergeten. En die tours komen straks ook wel weer, dat weet ik zeker. Er is genoeg interesse.”
“Wat je nooit meer krijgt is ‘die eerste keer’. Je eerste plaatje, je eerste optreden in het buitenland. Het leken wel schoolreisjes, zo spannend was dat,” herinnert Bob van I Against I zich. “Je staat nu nuchterder in de muziekwereld. Toen we bij Epitaph tekenden hadden we dat spannende gevoel van niet weten waar het gaat eindigen. Misschien konden we er wel van gaan leven. Je had nog echte dromen toen. Muziek maken is nog steeds te gek om te doen, maar we hebben niet meer die illusie dat je een zwembad in je achtertuin bijeen zou kunnen spelen. Toen we dat vette contract tekenden dachten we dat dat misschien wel mogelijk zou kunnen worden. Het is nu ook wel weer prettig dat je weet dat dát niet gaat gebeuren en dat je daar dus ook geen rekening mee hoeft te houden.”
Als later die avond de ongemasterde versie van I Against I’s nieuwe album en de kersverse opnamen uit de Undeclinable-studio uit de speakers knallen, blijkt dat beide bands geen ongelijk hebben. Het nieuwe materiaal klinkt energieker en spontaner dan ooit tevoren. We zijn nog niet van ze af. De wereld zullen ze niet meer veroveren, hooguit nog het hart van de oprechte muziekliefhebber. En daar gaat het tenslotte om.
Foto Undeclinable 1995: R. Wevers
Foto I Against I 1997: Ron Kruit
Foto Undeclinalbe 2005: Hermance van Dijk
Foto I Against I 2005: Eelco Hoogduin
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/diverse-artiesten/het-leven-na-epitaph/9191/
Meer Diverse Artiesten op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/diverse-artiesten
Deel dit artikel: