Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Jonge jaren
Midden jaren zeventig gaat David Byrne studeren aan de Rhode Island School of Design. Hij ontmoet er Chris Frantz en richt met hem de band The Artistics op. Ze besluiten de school te verlaten en vertrekken in september 1974, samen met Frantz' vriendin Tina Weymouth, naar het centrum van New York.
In een klein appartement aan Christy Street - 'betaalbaar en onbewoonbaar' volgens Weymouth - leven ze op een dieet van pasta en roomkaas en repeteren ze zeven dagen per week. The Artistics wordt niet opgepikt; de heren spelen te hard en onnavolgbaar. Ook lukt het ze in New York niet om een basgitarist te vinden, wat Frantz ertoe beweegt om Weymouth dan maar bas te leren spelen. Zij voegt zich bij de groep die dan verder gaat onder de naam Talking Heads.
In de legendarische New Yorkse punk- en newwaveclub CBGB - thuishaven van onder andere Television, Ramones en Patti Smith - ontmoeten ze Jerry Harrison. De voormalige gitarist van The Modern Lovers besluit in 1976 zich bij de band te voegen, net nadat hun eerste single is verschenen.
Van het begin af aan klinkt de groep anders dan de andere bands uit de scene. De linkshandige David Byrne bespeelt zijn gitaar rechtshandig en valt op door zijn kenmerkend hoge stem. De drumstijl van generaalszoon Chris Frantz houdt het midden tussen soulvol en militant en is even zoet als stevig. In 1977 verschijnt debuutalbum Talking Heads '77 met daarop de hit 'Psycho Killer'. Een plaat die nog steeds bij allerhande dansfeestjes uit de koffer wordt gehaald.
Artistiek succes
Voor het tweede album More Songs about Building and Food vraagt de band Brian Eno om achter de knoppen plaats te nemen. Ondanks het tegenstribbelen van Sire-platenbaas Seymour Stein, resulteert dit in een langdurige samenwerking die het creatieve hoogtepunt van de band markeert.
Het in 1979 verschenen Fear of Music is een donkere waveplaat waar de artistieke ambities pas echt waar worden gemaakt. Het album klinkt vervreemdend, dansbaar en neurotisch. Dit weerspiegelt in de teksten van Byrne, die het midden houden tussen abstractie en ironie. Een recensent van het toonaangevende Vlaamse tijdschrift Humo schreef lovend: "Mooier dan ik dacht dat popsongs konden zijn."
Op het openingsnummer van Fear of Music 'I Zimbra' klinken de eerste Afrikaanse invloeden door. Eno en Byrne raken rond deze tijd geïnspireerd na het horen van Fela Kuti's afrobeat. Polyritmiek, een Afrikaanse percussietechniek waar meerdere ritmes tegelijk worden gebruikt of één ritme op verschillende manieren gehoord kan worden, vormde de grootste inspiratiebron voor het meest ambitieuze album van de band, het in 1981 verschenen Remain in Light. Met zeven extra muzikanten wordt een muzikaal spectrum gecreëerd dat de grenzen tussen new wave, pop en afrobeat vervaagt. Het wordt jubelend ontvangen.
Renaissance man
Tegelijkertijd is Byrne met Eno bezig aan een ander project. Met samples van priesters, voorleessessies van de Koran en Libanese volkszangeressen maken zij My Life in the Bush of Ghosts. De titel is ontleend aan een roman van de Nigeriaanse schrijver Amos Tutuola, al hadden de muzikanten het bewuste boek destijds nog niet gelezen. Het kenmerkt Byrne als een vernieuwend en veelzijdig artiest.
In 1984 gaat hij vervolgens een samenwerking aan met Silence of the Lambs-regisseur Jonathan Demme voor de concertfilm Stop Making Sense. Byrne komt solo op en vertolkt, slechts gewapend met een cassetterecorder en een gitaar, 'Psycho Killer'. Naarmate het concert vordert, krijgt hij ondersteuning van steeds meer bandleden om vervolgens met almaar aanstekelijker wordende dansjes voor een extreem swingend geheel te zorgen. Nog steeds wordt hij herinnerd als die man met het grote pak.
Bij de concertfilm houden Byrne's filmaspiraties echter nog niet op. In 1986 regisseert hij de musicalcomedydocumentaire True Stories waarin hij een typisch Texaans stadje bezoekt tijdens de viering van een groot feest. Hij ontmoet er de meest bizarre types en weet hier succesvol zijn gevoel voor droogkomische humor te etaleren.
Byrne ontpopt zich steeds verder als 'the Renaissance man', wanneer hij eind jaren tachtig zijn eigen wereldmuzieklabel Luaka Bop opricht. Een van de eerste albums dat erop verschijnt, is Reï Momo, waarin Byrne zelf de leiding neemt over een voltallige latinband en daarmee verschillende Zuid Amerikaanse muziekstijlen incorporeert. Tot op de dag van vandaag is Byrne zeer actief in verschillende kunstprojecten. Zo was hij onlangs met Fatboy Slim's Norman Cook bezig aan een musical over het leven van Imelda Marcos.
Het heden
In 1991 gaat Talking Heads uit elkaar. Chris Frantz en Tina Weymouth vinden Byrne te egoïstisch, laatstgenoemde beschreef hem als "a man incapable of returning friendship". Ze storten zich op hun tweede band, de Tom Tom Club. Omdat Talking Heads in 2004 wordt opgenomen in de Rock 'n Roll Hall of Fame, spelen ze nog een eenmalig concert samen. David Byrne ziet een uitgebreidere reünie niet zitten, omdat ruzies uit het verleden nog niet zijn bijgelegd en de muzikale verschillen te groot zijn.
Byrne duikt in 2008 weer de studio in met Brian Eno. Het resulteert in het bijna folkachtige Everything that Happens Will Happen Today, dat de twee oude vrienden maakten nadat ze weer intensief contact onderhielden rondom de heruitgave van My Life in the Bush of Ghosts in 2006.
Momenteel is Byrne op wereldtournee waarbij hij zich focust op de nummers die hij samen met Eno opnam. 24 maart doet hij Vredenburg in Utrecht aan. Kijkend naar de livereputatie van de man, moet dat een memorabele dinsdagavond opleveren.
Eerste foto door Lynn Goldsmith; tweede foto door Eric Antoniou.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/david-byrne/onvoltooid-verleden-tijd-david-byrne/18274/
Meer David Byrne op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/david-byrne
Deel dit artikel: