Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het afgelopen halve jaar lijkt er sprake van een kleine hype rond de 44-jarige songwriter en tekenaar. Eind 2004 kwam de dubbel-cd Discovered - Covered uit. Artiesten als Eels, Beck, Tom Waits en Sparklehorse gaven op deze cd uiting aan hun bewondering voor de songs van Daniel Johnston door zijn nummers te coveren. Daarnaast hebben ook filmmakers Daniel ´ontdekt´. De kunstrubriek RAM van de VPRO maakte een kort tv-portret. De Amerikaan Jeff Feuerzeig maakte een langere documentaire over Daniel met de titel ´The Devil and Daniel Johnston´.
Satan is onder ons
Rode draad in beide films is de grote rol die Daniels manische depressie in zijn artistieke leven heeft gespeeld. Manische depressie wordt ook wel bipolaire stoornis genoemd en komt bij ongeveer één procent van alle volwassenen voor. Bij deze psychiatrische ziekte wisselen langdurige perioden van wanhoop (tijdens depressies) en euforische uitbarstingen van extase (tijdens manische perioden) elkaar af. Ze komt voor in alle sociale klassen en evenveel vrouwen als mannen hebben er last van. Ook veel kunstenaars waren manisch depressief: de schilders Dali en Van Gogh, de schrijfster Virgina Woolf en ook musici als Townes van Zandt en Kurt Cobain (een grote bewonderaar van Johnston).
Ook wanen horen bij deze ziekte. Twee wanen komen bij Daniel steeds terug: grootheidswaanzin (hij schreef ooit in een brief aan zijn manager dat hij veel beter was dan Van Gogh) en een paranoïde Satanswaan die werd gevoed door een streng religieuze opvoeding. Vooral die Satanswaan was voor Daniel en zijn directe omgeving ingrijpend en soms ronduit gevaarlijk. Dat bleek onder meer in 1990. Op weg naar een optreden trok Daniel droogjes de sleutel uit het contact van het vliegtuig waarin zijn vader de stuurknuppel bediende. Daniel wist namelijk zeker dat zijn vader de duivel was die hem wilde vermoorden. Ze landden op de boomtoppen en konden, wonder boven wonder, zonder verwondingen uit het vliegtuig klimmen.
Vijftien jaar later gaat het relatief goed met Daniel. Hij is sinds vijf jaar stabieler dan ooit dankzij nieuwe medicijnen. Bij patiënten die zo zwaar manisch-depressief zijn als Daniel kan het lang duren voordat artsen een goede combinatie van antipsychotica, stemmingsstabilisatoren en antidepressiva vinden. Dat is redelijk gelukt, maar er zijn ook bijwerkingen zoals vermoeidheid, dufheid, gewichtstoename en slaapstoornissen. Daniel woont nu bij zijn ouders in Waller (Texas). Het is een ´red-neckstadje´; bijna iedereen stemt er Bush en in elk café hangen bordjes met de tekst: “We don´t call 911”. Zijn hoogbejaarde vader Bill, en zorgzame en fragiele moeder Mabel (ze heeft de ziekte van Parkinson) hebben ‘Dan’, zoals ze Daniel liefkozend noemen, weer onder hun ouderlijke hoede genomen. Ze zijn devote leden van The Church Of Christ, een bijna fundamentalistisch kerkgenootschap. Op zondag gaat Daniel trouw mee naar de kerk. Ze zijn blij dat Daniel nu minder labiel is, maar er zijn ook zorgen. Daniel is diabeticus en bezondigt zich vaak aan zoetigheid en junk food. Verder vergeet hij soms zijn medicijnen te nemen, waardoor hij weer ziek kan worden. Daarom is het niet verwonderlijk dat de zorgzame oudjes nooit lang van huis zijn. Daniel blijft hun zorgenkind.
Het verhaal van een loner
Daniel Johnston is geboren in Sacramento, California, en is een nakomertje in een gezin van vijf kinderen. Het gezin Johnston verhuist met vijf kinderen naar Chester in West Virginia. Daniel verslindt als kind stripboeken. Captain America en The Incredible Hulk worden zijn helden. Zijn liefde voor strips en een streng christelijke opvoeding vormen de basis voor een uiterst persoonlijke mythologie die we in zijn muziek, maar vooral in zijn teken- en schilderkunst terugvinden. De strijd tussen het pure, het goede en het ultieme kwaad staat in deze mythologie centraal. In Daniels wereld symboliseren Casper het vriendelijke spookje en Captain America God, of het goede, en de Aliens of Red Skull de duivel, het kwade.
Op high school kampt Daniel met depressies. Hij spreekt daarover in verschillende interviews.
“For years I was a loner. Tijdens depressies was de pijn zo erg dat het vaak voelde alsof ik dood was. Kunst was mijn enige uitweg.” Op veel begrip van zijn ouders hoefde hij niet te rekenen. Die zagen hem als een verwaande puber en niet als een manisch-depressieve jongen die hulp nodig had. Na high school belandt hij op Kent State Art College en wordt tegen wil en dank songwriter. De reden: een smachtende, onbeantwoorde verliefdheid op Laurie, een meisje dat toevallig naast hem zit tijdens één van de lessen. Laurie trouwt later met een begrafenisondernemer. Daniel heeft zijn muze gevonden. Hij bezingt zijn liefde voor Laurie onder meer op Songs of Pain en Don´t Be Scared, eerlijke en pijnlijke lo-fi popsongs.
De songs zijn opgenomen op goedkope cassetterecorders met verschillende snelheden, zodat het lijkt alsof er iets mis is met de tapes. De ingebouwde microfoon van de goedkope cassetterecorder neemt veel achtergrondgeluid op en zorgt daardoor voor veel ruis. Daniel speelt op een oude piano, een boom box of een valse gitaar. Hij is technisch geen grootse muzikant, maar de zeggingskracht van zijn songs is verbluffend. Hij maakte lo-fi avant la lettre en wordt later ook wel ´de godfather van lo-fi´ genoemd.
In 1982 verlaat hij Kent State en reist naar Houston. Met een speelgoed chord organ en een Smurf Ukelele neemt hij Yip/Jump Music op. In 1983 voorziet hij in zijn levensonderhoud door pizza´s te bezorgen of in het pretpark Astroworld te werken. In dat jaar neemt hij Hi, How Are You op met daarop de klassieker ‘Walking the Cow’. Een val van de cassetterecorder zou de oorzaak zijn van de vreemde tempowisselingen op dit nummer. Kort daarna raakt Daniel in één van de zwaarste depressies die hij tot dan gekend heeft. Zijn ouders willen hem laten opnemen. Maar dat wil Daniel niet en hij vlucht naar Austin waar hij een baan bij de McDonald’s vindt.
In Austin krijgt Daniels loopbaan meer vorm. In 1985 loopt hij een cameraploeg van MTV’s ´Cutting Edge´ tegen het lijf. Hij gaat optreden en vindt zelfs een manager. Zou Daniel dan toch eindelijk beroemd gaan worden? Niet echt, het zijn vooral collega-muzikanten die de kwaliteiten van Daniels muziek ontdekken. Dat gebeurt voor de eerste keer in Texas. Paul Leary speelde in 1985 in Austin in The Butthole Surfers en zou later Daniels producer worden. Hij was verbijsterd toen hij Daniel voor het eerst hoorde en zag. “Het was de tijd van de Dead Kennedy’s en daar verscheen, schijnbaar uit het niets, die vreemde, schriele jongen met een piepstem en een speelgoedpiano, wiens grootste idolen The Beatles waren. Later zullen ook Sonic Youth, Half Japanese, Kurt Cobain, Beck en David Bowie en nog een hele stoet, vaak niet de minste, muzikanten hun lof uitspreken over Daniels muziek.
Howe Gelb van Giant Sand maakt in 1986 voor het eerst kennis met Daniel in de McDonald’s waar Daniel dan werkt. Howe zegt daarover in The Guardian: “Hij verkocht bandjes met lagen muziek die niet dezelfde snelheid hadden. Maar ik vond het direct geweldig.”
Ook Peter Visser van Bettie Serveert heeft de bandjes in 1986 voor het eerst gehoord. “Het is muziek die je bij de strot grijpt. Wat hij doet is totaal vrij: geen enkele remming, geen enkele druk, geen enkele concessie. Eerlijker en oprechter kan het niet.”
In 1987 lijkt Daniel door meer aandacht en erkenning dan wel goed op weg op het pad naar beroemdheid, in het dagelijkse leven gedraagt hij zich steeds vreemder. Hij neemt zijn medicijnen niet meer en slikt op een dag LSD. De toch al wankele chemische balans in zijn brein wordt nog meer verstoord, Met dramatische gevolgen.
Living in Devil Town
In april 1988 reist hij naar New York en hangt daar een poosje met Sonic Youth rond. Zijn creativiteit lijkt oeverloos en hij schrijft ongeveer vijfhonderd songs. Hij ziet intussen de duivel overal om zich heen. In Randy Kemper, zijn manager bijvoorbeeld. Randy wordt op het hoofd geslagen met een pijp. Een paar jaar later denkt hij dat een dame in Chester bezeten is door de duivel. Daniel speelt voor exorcist. De vrouw schrikt, valt van twee hoog uit een raam en breekt haar benen. Uit die tijd stamt het nummer ´Devil Town´ van het bizarre Gospel Album 1990.
“I was living in Devil Town,
Didn´t know it was Devil Town,
Oh lord, it really brings me down,
About the devil Town”
In de jaren ´90 is Daniel psychisch nog erg labiel. In 1994 gaat hij in zee met het major label Atlantic en brengt Fun uit. Het wordt een kleine ramp. Daniel staat stijf van de medicijnen en is nauwelijks in staat de plaat in te spelen. De cd wordt afgekraakt. Ook in de jaren die volgen lukt het niet om Daniel stabiel te krijgen. Hij wordt een paar keer opgenomen. Pas in 2000 krijgt hij een goede mix van medicijnen. Rejected Unknown wordt opgenomen en redelijk goed ontvangen door de pers. Zijn naïeve en expressieve schilder- en tekenkunst wordt erkend. Galeries in New York en Europa exposeren zijn werk. Ook verschijnt er een biografie over Daniel. Het laatste nieuws is dat er een nieuwe cd uit gaat komen: Lost and Found. En Daniel treedt weer op. Hoewel dat nog moeizaam gaat; tijdens zijn laatste show in SXSW 2005 hield hij het na drie nummers voor gezien.
Barbies en dino’s
Daniel is liever thuis dan dat hij tourt. Dat is zijn domein. Daar werkt hij, terwijl hij de ene mentholsigaret met de andere aansteekt en liters cola opslurpt. De ruimte weerspiegelt zijn leven en zijn fascinaties. Aan de muur hangen de foto´s van zijn striphelden en ook zijn eigen coverkunst. Ook Marilyn Monroe straalt er op een poster naast andere pin-ups. Overal liggen bergen felgekleurde speelgoeddino’s en stapels barbiepoppen.
“Daniel is nogal gefascineerd door vrouwen,” zegt Sarah Vos. Zij maakte rond kerst 2004 voor VPRO´s RAM een documentaire over Daniel. “Hij praat tegen zijn poppen en noemt ze ‘my ladies’. Hij noemde mij al snel ‘Princess’ en omhelsde me voortdurend. Dat werd beangstigend en een probleem bij het filmen. Ik heb toen de VPRO gebeld en gevraagd wat ik hier mee moest. Of ze geen man hadden moeten sturen. Maar na een paar dagen ging het beter en gedroeg Daniel zich normaal.“ In de documentaire van Sarah komt Daniels obsessie voor vrouwen nog een keer naar voren. We zien Daniel in de kerk. Elke meisje en elke vrouw wordt door Daniel bekeken, gekeurd en getrakteerd op een verlegen, maar intimiderende, tandeloze glimlach.
Sluwe acteur
Jeff Feuerzeig, de regisseur van The Devil and Daniel Johnston, heeft Daniel vier jaar lang gevolgd om een film over hem te maken. “De uitdaging bij het maken van de documentaire was om Daniel te filmen op dat ene uur van de dag dat er iets gebeurt: als hij midden in de nacht naar bootlegs van de Beatles luistert, nieuwe songs schrijft of honderden nieuwe tekeningen maakt.” Daniel is namelijk meestal vrij suf en lusteloos door de medicijnen die hij slikt. Jeff kreeg ook nog te maken met een ander probleem: de acteur Daniel Johnston. ”Daniel is zich erg bewust van de camera. Hij wil graag de grappigste zijn en is dat ook vaak. Dat maakt het allemaal niet eenvoudig voor een regisseur. Daniel weet overigens heel goed dat zijn ziekte hem helpt om beroemd te worden.”
Misschien is Daniel Johnston dus niet de zielige, onschuldige goedzak die sommigen denken dat hij is, maar is hij eerder een sluwe kameleon die zijn ziekte en zijn imago van zielige entertainer uitbuit om zijn ultieme doel te bereiken: beroemd zijn. Hoe het ook zij, Daniel Johnston leeft en werkt en wordt meer dan ooit, en niet alleen door ander muzikanten, erkend als een groot en oorspronkelijk talent. Omdat zijn muziek oprecht is, ongekunsteld, pijnlijk en eerlijk. Maar ook omdat zijn arrangementen onnavolgbaar en steeds weer verrassend zijn en vanwege zijn tragikomische teksten en zijn pure popliedjes. En beroemd, ach, dat wordt hij ook nog wel.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/daniel-johnston/leven-tussen-een-manische-hemel-en-een-depressieve-hel/9074/
Meer Daniel Johnston op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/daniel-johnston
Deel dit artikel: