Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Wie zijn ze?
Computerprogrammeur Matt Black is via graffiti in de hiphopscene beland en is geen onverdienstelijke dj. Jonathan More heeft zijn baan als leraar opgegeven en draait plaatjes bij Kiss FM. Hij werkt in tweedehandsplatenzaak Reckless Records en daar ontmoeten de twee Londense muziekjunks elkaar in 1986. Als Black hem een door cut-up dj's Double Dee & Steinski geïnspireerde mix laat horen, heeft More een paar suggesties.
In 1987 brengen ze 'Say Kids, What Time Is It?' uit, op vijfhonderd white label 12"s, onder de naam DJ Coldcut. De uit gesamplede breaks - veel James Brown - en stemsnippers opgebouwde maxi slaat aan en ze moeten exemplaren bijpersen. Voor hun volgende single 'Beats + Pieces' richten ze het label Ahead of Our Time op en laten ze het 'DJ'-voorvoegsel in hun naam vallen.
Wat doen ze?
Vanwege hun plotselinge hipheid worden Black en More gevraagd om 'Paid in Full' van Eric B. & Rakim te remixen. Het hiphopduo vindt het maar niks, maar Coldcuts 'Seven Minutes of Madness'-bewerking wordt een monsterhit. Vervolgens wordt de hitparade overspoeld met Coldcutproducten, met aan housegeluiden gekoppelde ritmes die aansluiten bij het populaire hiphouse-genre. In 1988 scoren ze met 'Doctorin' the House' en 'The Only Way Is Up', met Yazz op vocalen, en 'Stop This Crazy Thing' met Black Uhuruzanger Junior Reid. Het volgende jaar lanceren ze Lisa Stansfield met 'People Hold On'.
Een hoop remixwerk volgt en op debuutalbum What's That Noise? (1989) tonen ze hun veelzijdigheid door hitmateriaal en groovy head-muziek hand in hand te laten gaan en door samenwerkingen met Mark E. Smith van The Fall en Queen Latifah. Het album is een succes en Coldcut wordt in de bloemen gezet als producers van het jaar.
Een terugslag kan niet uitblijven en de modieuze acid jazz van Some Like It Cold (1990) wordt dan ook genegeerd. Hun status als hitmakers weegt echter nog zwaar genoeg om te kunnen tekenen bij major Arista. Iederéén is echter ontevreden over de neppe soul en platte lounge van Philosophy, dat in 1993 verschijnt én verdwijnt. Op artistiek vlak hebben Black en More het in korte tijd van baanbrekers tot has-beens geschopt.
Het is dus in hun voordeel dat ze door gerechtelijke problemen met Arista enkele jaren de naam Coldcut niet mogen gebruiken. Daardoor concentreren ze zich op Ninja Tune, het label dat ze in 1990 oprichten als vehikel voor hun alias DJ Food. Ninja Tune barst uit zijn voegen met artiesten als Amon Tobin, Kid Koala en The Herbaliser, en is eind jaren negentig zonder meer toonaangevend.
Waarom zijn ze zo goed?
Hun mixtalent is onweerlegbaar. Van de cut 'n' paste-mixen uit hun begindagen tot de ambitieuzere geluiden van later werk, een Coldcutproduct klinkt altijd quasiperfect. Ze populariseren het knip-en-plakgenre zodanig dat ze als grondleggers van de Britse dancebeweging bestempeld worden. Zo zijn ze rechtstreeks verantwoordelijk voor projecten als M/A/R/R/S, Bomb the Bass, S'Express en alles wat volgt.
Hun gebruik van gasten en zangers uit allerlei genres zet ook een trend, die door bijvoorbeeld UNKLE, The Chemical Brothers en Gorillaz gretig gevolgd wordt. Hun enthousiaste gegraai in basismateriaal waar copyrights op rusten, is ook niet onbelangrijk; al is het dan omdat ze door hits te scoren mee de auteursrechthebbenden tot actie aanzetten.
Verder is Coldcut heel erg resistent en flexibel. Genrehoppend vallen ze zich wel eens een opportunistische buil, maar steeds klauteren ze op met een nieuwe inval. Door de lollige samples hebben hun eerste platen een novelty-gehalte, maar later plaatsen ze dat met referenties naar William S. Burroughs, Throbbing Gristle en de situationisten in een serieus kader. Het is ook sterk hoe ze als party animals plots over radicale politieke en milieuactivistische ideeën blijken te beschikken.
Wat gebeurt er dan?
Als ze hun naam terugkrijgen, wordt dat gevierd met 70 Minutes of Madness (1995), een dj-mixalbum waarmee ze hun teruggevonden cutting edge tonen. Nieuw werk volgt in 1997 met de dubbelaar Let Us Play!, een smörgåsbord van een comeback, met geweldige singles als 'Atomic Moog 2000' en 'Timber' en gastbijdragen van Jello Biafra en Steinski. Voor remixplaat Let Us Replay! (1998), met revolutionaire cd-rom, weten ze zelfs Grandmaster Flash uit zijn pensioen te halen.
De optredens die op het album volgen, zijn multimediaspektakels, met een grote rol voor de door Black gecreëerde realtime videomanipulatiesoftware VJamm, waarbij er gescratcht kan worden met dvd's. VJamm wordt een succes; zelfs Def Leppard gebruikt het.
In 2001 verschijnt de voornamelijk uit politieke samples bestaande protestsingle 'Re:volution', die uiteraard gepaard gaat met allerlei interactieve projecten. Na die enerverende single is Sound Mirrors (2006) - een album met (naast Jon Spencer en Mike Ladd) voornamelijk beschaafde luisterpop - een behoorlijke schok.
Positief of negatief, Coldcut is altijd verrassend en innovatief.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/coldcut/onvoltooid-verleden-tijd-coldcut/20646/
Meer Coldcut op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/coldcut
Deel dit artikel: