Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Edwin Hawkins Singers – 'Oh Happy Day' (1969, 1ste plaats)
Edwin Hawkins richt in 1967 met Betty Watson de Northern California State Youth Choir op, een jaar later stapt hij de studio in om de lp Let Us Go into the House of the Lord op te nemen. Hawkins' mix van gospel met toegankelijke, maar niet te populaire arrangementen, blijkt zeer succesvol en 'Oh Happy Day' groeit in Amerika uit tot een grote hit. In 1970 wint de groep een Grammy Award in de categorie Best Soul Gospel Performance en ook in Nederland bereikt de single de bovenste plek in de hitlijsten. De jaren erop heeft de groep nog succes als koor op 'Lay Down (Candles in the Rain)', de grote hit van Melanie. Daarna is het in Nederland ook weer snel genoeg over met de gospelhype, maar Hawkins blijft in zijn thuisland succesvolle gospelplaten maken en wint meerdere Grammy Awards.
D.C. Lewis – 'Mijn Gebed' (1970, 1ste plaats)
Misschien is het de hoos aan gospelplaten die begin jaren zeventig stuk voor stuk succesvol zijn, of de Evangelische Omroep die in 1970 uit gaat zenden, maar Nederland gaat in 1970 massaal plat voor dit gebed van D.C. Lewis, wiens echte naam overigens Ruud Eggenhuizen is. Eigenlijk is de zanger helemaal niet zo gelovig, maar als hij na enkele jaren ploeteren geen succes heeft, komt hij in contact met producer Hans van Hemert. Hij weet vervolgens een nummer 1 hit te scoren met dit door componist Joop Stokkermans en de in de jaren zestig en zeventig alomtegenwoordige tekstschrijver Gerrit den Braber geschreven lied. Vertalingen doen het in het buitenland ook goed. Volgende singles zijn minder succesvol en Eggenhuizen toert liever met covers van Tom Jones en Tony Joe White door het land. In 2000 overlijdt hij op 53-jarige leeftijd.
Amy Grant – 'Baby Baby' (1991, 31ste plaats)
In de jaren tachtig groeit Amy Grant uit tot een van de grootste sterren in de christelijke muziekscene. Haar album Lead Me On uit 1988 wordt in 2001 door CCM Magazine uitgeroepen tot beste album in het genre. Platenmaatschappij A&M vindt dat Grant ook best de 'seculiere' muziekliefhebber aan kan spreken en promoot de zangeres eind jaren tachtig ook buiten de wat sektarisch ingestelde christelijke scene. Met succes, in 1991 scoort de zangeres een nr. 1 hit in Amerika met deze single. Het bijbehorende album Heart In Motion staat niet alleen 32 (!) weken lang bovenaan de christelijke albumlijst, het haalt ook de top 10 van de Billboard 200. In Europa is het succes bescheidener, maar voor een artieste die haar publiek vooral onder gelovigen vindt, is dat al een hele prestatie. Misschien komt het doordat Baby Baby ook nauwelijks religieuze referenties heeft. Kan ook niemand zich daar aan storen.
Bob Carlisle – 'Butterfly Kisses' (1997, 15de plaats)
Het ultra zoetsappige 'Butterfly Kisses' is in 1997 niet weg te krijgen van Sky Radio en Radio 2. Inmiddels heeft het plaatje het zelfs geschopt tot vaste waarde in elke nieuwe editie van de Top 2000. Dat was indertijd ook in thuisland Amerika een grote verrassing; Carlisle is dan al twintig jaar actief in de christelijke muziekscene en weet ook in de countrymuziek een reputatie op te bouwen, maar pas als deze ode van een vader aan zijn dochter opeens opgepikt wordt door allerlei radiostations vanwege vaderdag, is mainstream succes het gevolg. Het succes was ook weer even snel voorbij, maar wie Carlisle wil boeken om op bruiloften 'Butterfly Kisses' te komen zingen, kan terecht op zijn website. Echt waar.
Sixpence None the Richer – 'Kiss Me' (1999, 12de plaats)
Geen overduidelijke verwijzingen naar geloof, maar de groep uit Texas is wel degelijk een succesvolle vertegenwoordiger van de CCM-stroming. En de bandnaam haalt de groep uit het boek Mere Christianity van C.S. Lewis. In hun thuisland behaalt de groep een tweede plaats met de hit 'Kiss Me' als het nummer wordt gebruikt in een film (She's All That) en in een televisieserie (Dawson's Creek). De opvolger, The La's cover 'There She Goes', doet vervolgens veel minder. Het titelloze album waar de hit van afkomstig is, staat enkele weken bovenaan de lijst 'Top 100 Christian Music'. In 2004 gaat de groep uit elkaar, maar voor 2008 staan enkele reünieoptredens en een nieuwe ep gepland.
Mary Mary – 'Shackles (Praise You)' (2000, 4de plaats)
Het is een cliché dat de meeste soulzangers en -zangeressen in de kerk hebben leren zingen, maar het klopt wel: artiesten als Aretha Franklin, Otis Redding en Solomon Burke hebben bovendien veel religieus werk opgenomen. De zusjes Erica en Trecina Atkins komen uit een gelovig gezin; de ouders werken allebei in de kerk en met de groepsnaam wordt eer betoond aan Maria. In 2000 haalt Mary Mary zelfs in Nederland de hoogste regionen van de hitlijsten met het gospelachtige 'Shackles', waarbij de subtitel zegt waar het bij dit nummer daadwerkelijk om gaat: het loven van de Heer.
P.O.D. – 'Alive' (2002, 37ste plaats)
"I feel so alive / For the very first time / I can't deny you" - Zouden al die pubers die hard met hit 'Alive' meezingen op Pinkpop 2002 begrijpen dat ze het over God hebben? Want jazeker, nu-metalband P.O.D. is in de eerste jaren vooral bekend als christelijke metalband, net als bijvoorbeeld Evanescence. Maar beide bands willen al vrij snel van dat etiket af, wat als te beperkt wordt ervaren. En het werkt, want zowel Evanescence als P.O.D. weten een groot, mainstream publiek te bereiken. Dat de religieuze boodschap bij Evanescence naar de achtergrond is verdwenen en bij P.O.D. nog duidelijk naar voren wordt gebracht, blijkt wel uit bovenstaand tekstfragment. En die bandnaam? Die staat voor 'Payable On Death'.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/ccm/7even-reli-hits/17042/
Meer CCM op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/ccm
Deel dit artikel: