Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Begin jaren zestig verveelt een twaalfjarige Brian Eno zich in zijn slaapkamer. Zachtjes strijkt hij met zijn pen over de tinnen lampenkap, die het zwakke schijnsel van de lamp onder zich houdt. Het geluid fascineert hem en hij neemt het op met de bandrecorder die naast hem staat. Hij experimenteert wat met de snelheid van het geluid, vertraagt het en klaar is Eno’s eerste bandopname. Een veelzeggende gebeurtenis in Eno’s loopbaan als muzikant. De bandrecorder, of één van zijn digitale opvolgers, en Eno zijn veertig jaar later nog steeds met elkaar verbonden als rook en vuur. De muzikant die geen muzikant is, de producer die één wordt met zijn studio, een legende, technofiel, filosoof, hitmachine, multimedia exponent en voor sommigen zelfs een God.
Roxy Music
In 1971 voegt Eno zich als geluidtechnicus bij de jonge groep Roxy Music. Al snel weet hij zich te presenteren als niet alleen de keyboardspeler van Roxy Music, maar ook als een soort gekke professor, die altijd in de weer is met knopjes en schuifjes. Eno wil niet net zoals de meeste keyboardspelers uit die tijd een klassiek geluid uit die brok technologie halen. Hij wil nieuwe, spannende, synthetische geluiden doorspekt met futurisme. Met zijn extravagante uiterlijk, meer transseksuele diva dan stoer rock ‘n’ roll symbool, en zijn voorkeur voor de abstracte kwaliteiten van de synthesizer botst hij al snel met zanger en superego Bryan Ferry, die een voorkeur heeft voor Beatlesque popdeuntjes. De strakgetrokken spanningsboog tussen Eno en Ferry houdt het twee albums vol.
Vooral op het tweede Roxy Music album For Your Pleasure levert die spanning een schitterend driedimensionaal popalbum op met geweldige uitzichten op de avant-gardistische vlakten, die Eno later in zijn eentje grondig zal verkennen. In het negen minuten durende avant-popepos ‘The Bogus Man’ is het creatieve meningsverschil goed te horen en klimt Ferry’s bizarre falsetto eigenwijs tegen de hypnotische krautglamhellingen die Eno opwerpt. Na For Your Pleasure is er geen houden meer aan, Eno kiest in 1973 eieren voor zijn glampop faam en verlaat Roxy Music. Ferry heeft zijn zin en onvermijdelijk verkiest hij met Roxy Music op de latere albums sentiment boven experiment.
Eno op zijn beurt, immer gefascineerd door de vooruitstrevendheid van de Velvet Underground, helpt John Cale een handje bij de opnames van diens soloalbums Fear, Helen of Troy en Slow Dazzle. Ook Velvet Underground chanteuse Nico schakelt in 1974 de hulp van Eno in voor haar soloplaat The End. Eno’s sinistere synthesizerkwaliteiten voorzien Nico’s einde van de wereld vocalen van een extra laagje morbiditeit.
Kwaliteitsgarantie
Het duurde niet lang voordat ook anderen doorhebben wat Eno in de studio allemaal voor elkaar krijgt. In 1974 vindt het management van new wave groep Ultravox het wel interessant om Eno aan te trekken als producer, Eno’s ster is rijzende en het hebben van Eno als producer geldt als kwaliteitsgarantie. Het gelikte synthesizergeluid van Ultravox is echter niet meer te redden en Eno vermaakt zich door wat te knutselen op zijn Moog zonder zich ook maar een moment om het eindresultaat te bekommeren. Na bijdragen aan albums van Robert Wyatt, Roxy Music gitarist Phil Manzanera en krautrockgroep Harmonia meldt een afkickende kluizenaar zich vanuit Berlijn.
Berlijn trilogie
David Bowie is na de opnames van Station to Station in 1976 naar Berlijn vertrokken om er al schilderend in alle rust af te kicken van zijn cocaïneverslaving. In Berlijn raken Bowie en Eno in de ban van de futuristische elektronica van het aanstormende Kraftwerk, die de grimmige uitzichten in Duitsland van een perfecte soundtrack voorzien. Met al die fascinatie voor elektronische muziek en ook Eno’s bewondering voor de minimalistische symfonieën van Philip Glass wordt er een begin gemaakt aan Bowie’s fameuze Berlijn-trilogie: Low, Heroes en Lodger
Eno’s gave om invloeden uit verschillende genres in een caleidoscopisch nieuw geheel samen te laten komen is ongeëvenaard. Op Low en Heroes mixt hij experimentele popliedjes met bevreemdende elektronische geluidslandschappen. ‘Warszawa’, ‘Art Decade’, ‘Weeping Wall’, ‘Subterranean’ en ‘Some Are’ baden elk in een onheilspellende, maar lucide sfeer, terwijl ‘All Saints’ klinkt alsof je opgesloten zit in een luchtdichte kamer vol Suicide-synthesizermonsters, die je langzaam maar zeker verorberen en weer uitschijten. Heroes is Eno’s antwoord op de machinale synthpop van de Kraftwerk-generatie. ‘V-2 Schneider’ en ‘Sense of Doubt’ als kille liefdesbetuigingen aan een nieuwe elektronische beweging. Op kant A is het de tijdloze powerpop van ‘Heroes’ en ‘Beauty And The Beast’, die het geluid bepaald. De Berlijn trilogie vormt op dat moment een immense inspiratiebron voor de jonge postpunkers en new wavers als Warszaw (de voorganger Joy Division), Magazine en The Human League.
Eno is God
Er wordt dan weer van alle kanten aan Eno getrokken om zijn vingers over de schuifjes te laten glijden. In Akron, Ohio, is Devo net begonnen met het opstarten van een Amerikaans new wave- en postpunkhoofdstuk. Het bandje met een aparte kijk op de zaken weet Eno tijdens een optreden in New York te overtuigen. Hij ziet een enorm potentieel in de manier waarop Devo new wave benadert. Voor Devo’s debuut Q: Are We Not Men? A: We Are Devo! haalt hij de keyboards van stal om hun springerige new wave een electropop-injectie te geven.
Eno mixt het genre waar hij patent op lijkt te hebben en het eigenwijze Devo ziet het wel zitten dat de gitaren worden bewerkt tot ze niet meer als zodanig klinken.
In de vooruitstrevende New Yorkse muziekscene is Eno ondertussen uit6gegroeid tot een icoon. Overal door de stad duikt de grafitti ‘Eno Is God’ op. In de New Yorkse undergroundscene, die zich temidden van bouwvallige kraakpanden concentreert in de Lower East Side, neemt de zogenaamde no wave-stroming prikkelende vormen aan. Eno is gecharmeerd van de low-budget terreur van bands als DNA, Teenage Jesus & The Jerks, Mars en James Chance en zijn Contortions. Hij produceert de fascinerende verzamelaar No New York. Een grimmige verzameling atonale punk waar Eno een dikke kwast duisterheid overheen strijkt om de donkere, minimalistische sfeer van zijn geliefde Velvet Underground te benaderen.
Talking Eno
Ook Talking Heads-zanger David Byrne is gecharmeerd van Eno’s kwaliteiten om bands compleet te vernieuwen. Eno vindt in Byrne de intellectuele sparringpartner die hij nodig heeft om zijn ideeën te benutten. Het Talking Heads debuut, More Songs about Buildings and Food is volgens Eno geen goed voorbeeld van de kunde van de kunstacademie studenten. Met Fear of Music begint hij de Talking Heads te vormen en stuurt ze richting superschone blanke funk.
Weer laat hij invloeden uit meerdere genres samenkomen in een geluid dat later als typisch Talking Heads wordt gezien. Blanke funk gecombineerd met vlakke disco en de zogenaamde 'AM pop', die op de radio te horen is. Talking Heads gitaarlijntjes zijn de flinterdunne skeletten van dikke funkmonsters. De drums zijn blikkerig en de bas stippelt de melodie uit. David Byrne’s kunstzinnige benadering van vrijwel alles bevalt Eno en zet volgens hem de poorten open naar een grenzeloze genreverbreding. Een kwaliteit die hij ook in Devo zag.
Het magnus opus van de Talking Heads/Eno samenwerking ziet in 1980 het licht. Op Remain in Light laat hij zijn ontluikende liefde voor wereldmuziek botsen met de hoekige punkfunk van de Heads. Het resulteert in het meest aansprekende Talking Heads album dat vandaag de dag als klassieker in het postpunk/new wave-genre wordt gezien. Het blijkt tevens het creatieve nekschot voor Byrne en de zijnen te zijn. Het duurt maar liefst drie jaar voor de band deze creatieve uitputtingsslag te boven is en met een nieuw album op de proppen komt. En Eno? Die is dan al weer vetrokken. De volgende halte? Wereldmuziek, samples en U2.
Afrikaanse psychedelica
Eno maakt van de Talking Heads een ritmische punkfunkmachine door Afrikaanse invloeden te laten botsen met ‘blanke’ principes van ritme en melodie. Nog steeds gefascineerd door wat hij zijn ‘Afrikaans psychedelische visie’ noemt, neemt hij na Remain in Light samen met Byrne My Life in the Bush of Ghosts op, een verzameling ‘gevonden’ fragmenten, van Algerijnse mantra’s en Egyptische pop tot politieke speeches, duiveluitdrijvingen en radiotalkshows. Allemaal tegen een achtergrond van Afrikaanse percussie en elektronica. Wederom brengt Eno genres samen, sampling en worldbeat, elektronica en avant-gardistische field recordings. Het album is een mijlpaal in zowel de samplecultuur als in de wereld- en popmuziek.
De zijlijn
Albums als My Life in the Bush of Ghosts zijn voor Eno essentiële zijprojecten. Commercieel onaantrekkelijk, maar onvermijdelijk om zijn honger tot pionieren te stillen. Zijn volgende commerciële uitdaging, leidt tot de lancering van een opgeblazen rockmonster: U2. Eno wordt erbij gehaald voor de opnamen van U2’s vierde album The Unforgettable Fire en hij blijft hangen tot en met Zooropa. Hij geeft U2 hun hallucinerende en epische stadiongeluid dat ongetwijfeld door sommigen als zijn beste werk wordt gezien.
Het verstand beweert gelukkig anders en bevestigt Eno’s status door middel van zijn soloalbums en zijn werk met Roxy Music, David Bowie en Talking Heads. Hoewel hij in 1991 ook nog opduikt om Slowdive’s shoegazerparel Souvlaki te produceren, weet hij de cultstatus die hij in de jaren zeventig heeft verworven niet meer te evenaren. Even lijkt het erop dat zijn samenwerking met John Cale resulteert in een mooi prototype Eno glampop-album The Wrong Way Up, maar met albums als Nerve Net en Neroli positioneert hij zich in de jaren daarna weer netjes aan de vertrouwde zijlijn waar avant-garde en popmuziek speels met elkaar flirten.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/brian-eno/de-eno-revolutie-start-hier/10089/
Meer Brian Eno op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/brian-eno
Deel dit artikel: