Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Wie zijn ze?
Terwijl Scott McKenzie (‘San Francisco’) en The Flowerpot Men (‘Let’s Go to San Francisco’) als een soort van alternatieve VVV alle hippies naar de stad aan de Amerikaanse westkust lokken, stoppen drie jonge inwoners geen bloemetjes in hun haar. En ook met naastenliefde hebben ze niets. Dickie Peterson (bas en zang), Leigh Stephens (gitaar en zang) en Paul Whaley (drums) proberen in die tijd zo hard mogelijk een soort van psychedelische bluesrock te spelen.
LSD had dan wel weer een aantrekkingskracht. Het powertrio noemt zich Blue Cheer, naar een soort LSD. Niet alleen was de band het eerste powertrio, velen noemen ze zelfs de peetvader van de heavy metal.
Bekend wordt het drietal vooral van hun versie van ‘Summertime Blues’, origineel door Eddie Cochran. Dit nummer voerde in 1968 de hitlijst in Nederland aan, en is voortaan aan het eind van het jaar regelmatig terug te vinden in de Top 2000 van Radio 1.
Wat deden ze?
Vooral erg hard spelen. Het is opgepompte blues die heel dicht bij de basis blijft. Maar die basis wordt zo hard gespeeld, dat het in de jaren zestig ongehoord was. ‘Summertime Blues’ lijkt eerst nog op een gimmick. Maar de eerste plaat Vincebus Eruptum staat vol met fuzzende gitaren en grommende versterkers.
Het is dus ook geen wonder dat bands als Monster Magnet, Fu Manchu, Alabama Thunderpussy en Orange Sunshine tot in elke vezel zijn beïnvloed door de band. Vergeet Hawkwind. En fuck Black Sabbath. Blue Cheer is het ondergeschoven kindje van de stonerrockpioneers!
Waarom waren ze zo goed?
“These guys well may have been the first true heavy metal band, but what counts here is not whether Leigh Stephens birthed that macho grunt before Mark Farner (both stole it from Hendrix) but that Stephens' sub-sub-sub-sub-Hendrix guitar overdubs stumbled around each other so ineptly they verged on a truly bracing atonality"
Je betrapt hem er niet vaak op, maar popjournalist Lester Bangs maakt hier toch een fout. De ‘grunt’ komt niet van Leigh Stephens, maar van Dickie Peterson. Bangs plaatst de stem wel boven die van Grand Funk Railroads Mark Farner, en roemt het gitaargeluid, omdat het zwaarder klinkt dan Hendrix. Moeten we nog meer uitleggen? Dacht het niet!
Wat gebeurde er toen?
Blue Cheer maakt met Vincebus Eruptum en Outsideinside (beide uit 1968) twee sleutelplaten van de hardrock. Hierna gaat het rommelen in de gelederen. Dickie Peterson blijft Blue Cheer door de jaren heen wel in leven houden, maar de échte vette jaren zijn toch wel voorbij. Vooral in Europa duikt de band nog wel regelmatig op.
Maar de korte documentaire die het televisieprogramma Top 2000 a Go Go een aantal jaren geleden uitzendt laat zien dat de versterkers nog steeds op 11 staan. In 2005 neemt Peterson een plaat op met Pentagram-drummer Joe Hasselvander. De stek van drummer blijft een flexbaan totdat de originele drummer Paul Whaley terugkeert. Andrew 'Duck' MacDonald is nu ruim 20 jaar de vaste gitarist van Blue Cheer.
Wie er nu wel of niet in de band speelt doet er niet toe op Roadburn. Het feit dat de band speciaal voor het festival van het platteland van Amerika is gehaald om zich vooral te focussen op de eerste twee platen is een stuk interessanter. Een geschiedenisles was nog nooit zo leuk.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/blue-cheer/onvoltooid-verleden-tijd-blue-cheer/15233/
Meer Blue Cheer op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/blue-cheer
Deel dit artikel: