Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Hans Wetzels, links op de foto
Beluister ook de soundtrack bij dit verhaal:
Het is begin 2012 als ik op een verloren doordeweekse avond in een van de ontelbare steegjes van de Chinese hoofdstad Beijing rondloop. Ik ben op zoek naar het Mao’s Livehouse waar vanavond een paar (hardcore)punkrockbands spelen. Ik ben hopeloos verdwaald. Wat doe ik überhaupt hier, in deze onder een deken van uitlaatgassen verborgen miljoenenstad? Niemand spreekt Engels en uit de schreeuwerige neonreclames die ondertussen zelfs tot in de eeuwenoude hutong zijn doorgedrongen word ik ook niks wijzer.
Na een lange zoektocht vind ik het Livehouse eindelijk. Opgelucht bestel ik een Chinees biertje; ik zie bakken vol met cd’s staan. In de verte hoor ik een drumsoundcheck. Punkrock is thuiskomen. Zelfs in China.
15 jaar terug in de tijd
Ik ben bezweet, stink naar bier en naast me op de bank rookt iemand een waterpijp. Het is 1999 en ik zit in een kraakpand in een van de vele kutbuurten die Heerlen rijk is. Ik heb net naar een bandje gekeken van een gast waar ik jaren later zelf een band mee zal beginnen en drink veel te veel bier. Biologisch bier, dat dan weer wel.
In de hoek liggen een punker en zijn hond te slapen en schuin tegenover me voeren wat lui een discussie. Al het eten dat je hier krijgt is veganistisch en iedereen is socialist, anarchist of minstens antikapitalistisch. Veel gesprekken gaan over filosofie of de verzamelde werken van Bakoenin. Andere gesprekken over neuken of goedkope drugs. Hoe ik in godsnaam naar huis ga fietsen weet ik nog niet. Misschien heeft iemand nog een matras over. Dat lijkt op dit moment een beter idee.
Ongeveer een jaar eerder liep ik voor de eerste keer een punkconcert binnen. Ik had langzaamaan mijn haar laten groeien en ruilde cassettebandjes van Nirvana en NOFX met vrienden van school. Ik had een volkomen willekeurige hekel aan ouders en leraren (want: autoriteit), gabbers (want: de vijand) en politie (want: autoriteit én de vijand). De meeste dagelijkse gesprekken gingen over muziek en op zaterdagmiddag hing ik standaard rond in de enige platenzaak van de stad, waar je een hele middag ongestoord muziek kon luisteren zonder iets te hoeven kopen. Toen mocht je zelfs nog binnen roken.
Wat vooral op MTV te zien was
Toch was er één probleem. Bands als Nirvana, Blink 182 of Metallica kwamen immers allemaal uit Amerika. Eigenlijk waren ze vooral te zien op MTV. Of inmiddels dood. Hoe gaaf ook, muziek bleef zo iets van achter de horizon. Tot iemand me buiten diezelfde platenzaak een gekopieerde flyer van een lokaal punkconcert gaf.
Ik was toen vijftien. Die ene avond veranderde alles. In een kroeg met een eigenaar die op andere momenten bezig was met allerlei schimmige zaakjes. De hele avond kostte me maar vijf gulden en ik was zo ondersteboven dat ik vergat dronken te worden. De bands speelden alleen korte en harde nummers. Vaak leek de energie belangrijker dan het spelen van perfecte noten. En na de show kon je gewoon met de zanger praten en een cassettebandje met muziek kopen.
Vanaf dat moment was ik een punkrocker en vond ik mijn klasgenootjes maar saaie lullen. Zij wisten niet eens van het bestaan van deze ondergrondse wereld af die zoveel wilder, creatiever en intenser was dan alles wat je op school leerde. Ik wilde bij dit geheime genootschap horen en startte, uiteraard, ook een bandje.
Hoe ik Europa in ging
Het is 2008 en normaal gesproken lig ik meestal op de achterbank van de bandbus te slapen of haal ik net genoeg studiepunten op de universiteit, maar nu sta ik in München op een piepklein podium in een afgeladen volle kroeg. Vanaf het moment dat we het eerste akkoord van onze set aanslaan ontploft de boel zowat. Ik kijk mijn zanger aan en zie zijn ogen glinsteren. Vanavond gaan we deze tent afbreken. Hoe kennen die lui voor het podium in godsnaam elk woord van onze net uitgebrachte plaat? Het zweet druipt van de muren en het bier vliegt door de zaal.
Na de show verkopen we t-shirts die we zelf hebben laten drukken en delen we folders uit met dingen die linkse mensen belangrijk vinden. Volgens mij moeten we straks nog een eind lopen naar de mensen waar we vannacht op de vloer kunnen slapen. Dus gaat er wat extra bier mee in de tas.
Mijn studentenvrienden denken nog steeds dat we met ons bandje een rocksterleven leidden. Met geile groupies en veel coke. Maar vaker wel dan niet krijgen we voor een optreden net genoeg geld om de benzine naar een volgend optreden te kunnen betalen. Eten doen we onderweg wel bij een tankstation en files zijn meestal een gedwongen vorm van vermaak. Dan maar te laat bij de soundcheck. Fuck it en fuck boze geluidsmensen. Een avond lang praten over je favoriete platen herstelt je vertrouwen in de mensheid namelijk meer dan welke krant of politicus ooit kan doen.
Een welkom door skinheads
Een paar dagen en zo’n 900 kilometer later lopen we een afgetrapt Tsjechisch jongerencentrum binnen. We worden verwelkomd door een dozijn Oostblokskins die kijken alsof ze ons met huid en haar op willen eten. De muren zijn geïsoleerd met eierdozen. Niemand spreekt Engels. De sfeer is hier een flink aantal graden koeler. Eten is er niet, wel heel veel drank.
Toch blijken de Oostblokskins na een op het eerste oog nogal lauw ontvangen optreden hartstikke tof. Tegengewerkt door een gezonde taalbarrière (dit dorpje ligt nogal afgelegen) weet één van de skins duidelijk te maken dat er in dit deel van de wereld niet zoveel bands toeren. Wij zijn dus het dichtst bij echte muzikanten als hij kan komen. Hij kan me nog net om een handtekening vragen voor hij van zijn barkruk af flikkert. Ik zie mijn eigen bandleden niet te definiëren Oost-Europese drankjes naar binnen gieten en doe zelf even enthousiast mee. Dat wordt leuk als we morgen twaalfhonderd kilometer in een krappe bus opgesloten zitten om thuis te komen.
Terug naar 2013
Eind 2013 is het precies 15 jaar na mijn eerste punkconcert. Ik zit voor een goedkoop hotel in het ingeslapen studentenstadje Gainesville in Florida. Morgen begint er een punkfestival waar heel veel coole bands spelen. Ik luister naar een cd die pakweg vijftien jaar geleden is uitgebracht door een punkband uit datzelfde Gainesville. Ondertussen stuur ik een e-mail naar de hoofdreactie van een tijdschrift waar ik voor schrijf. Het gaat om een sociaalpolitieke kwestie die ik graag zou willen aankaarten. Iets waar ik voor het eerst over hoorde tijdens een punkconcert, op toer, in Oostenrijk ergens een paar jaar geleden.
Ik kijk de hotelkamer in en zie mijn vriendin op bed langzaam in slaap dommelen. Ik klap mijn laptop dicht. De cirkel is gesloten. Causale verbanden zijn vaak maar moeilijk te bewijzen in een heel complexe wereld. Maar misschien had ik zonder punkrock nu niet in Florida gezeten. En had ik zonder punkrock die e-mail niet gestuurd. Misschien was ik zonder punkrock zoals zoveel van mijn voormalige klasgenoten tevreden geweest met een koophuis, twee kinderen en een auto op afbetaling.
Net als Henry Rollins
Nee. Geen stagnatie, nooit. Er is nog genoeg wereld te bereizen, te bezingen en te verbeteren. Om punkicoon Henry Rollins te parafraseren: die eeuwige winterslaap die volwassenheid heet is aan mij niet besteed. En ik dank de muziek daar dagelijks voor.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/15-jaar-kindamuzik/mijn-eerste-punkconcert/24873/
Meer 15 jaar KindaMuzik op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/15-jaar-kindamuzik
Deel dit artikel: