Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Radiohead stond dinsdagavond voor het eerst in zes jaar nog eens in een Belgische concertzaal. Vorst Nationaal was dan ook al maanden op voorhand uitverkocht voor de komst van de meest eigenzinnige en avontuurlijke band van de laatste tien jaar. Dit missen zou doodzonde zijn, dus mocht ook Kindamuzik niet op het appel ontbreken. Radiohead groeide deze zomer nog uit tot hét absolute hoogtepunt van Rock Werchter. Het concert van vanavond – pas het tweede van de net aangesneden Europese tour – was in nauwelijks enkele dagen volledig uitverkocht en werd nog eens voorafgegaan door een heus media-offensief. De verwachtingen waren dus niet min, maar is dat ooit anders geweest voor een concert van de Britse superband?
Hoeveel jonge, beginnende muzikanten dromen er niet van om ooit de wereld rond te reizen, stadions uit te verkopen en op te treden voor tienduizend uitzinnige fans? Dit mag voor velen een utopie zijn, voor anderen is het vaak een vergiftigd geschenk. Tot deze laatste sectie behoort ene Thom Yorke. De man mag zich dan de afgelopen maanden meer dan ooit in zijn sas voelen op het podium, in Brussel was het haast aandoenlijk hoe onwennig hij na ‘Karma Police’ de overweldigende publieke reacties in ontvangst nam. Yorke kan naar de toekomst toe alvast beter een sluipweg uitstippelen om op dergelijke momenten ongehinderd het podium te verlaten. Dat de relatie tussen Yorke en z’n sterrenstatus geen droomhuwelijk is, weten we al langer, maar zö verlegen hebben we een artiest van dergelijk allooi zelden gezien. Ook de manier waarop Radiohead kwart voor negen het podium beklom, was een les in bescheidenheid. Waar veel wereldsterren doorgaans met veel poespas hun intrede doen, stond de groep uit Oxford al paraat voor de joelende meute het goed en wel besefte.
Logischerwijze lag de klemtoon dinsdagavond hoofdzakelijk op Hail To The Thief, de zesde plaat van de band én hun beste sinds OK Computer. Het openingskwartier was dan ook integraal voorbehouden voor songs uit dat recentste opus, dat een brug bouwt tussen de veelal elektronische, abstracte soundscapes van Kid A en Amnesiac en het betere gitaarwerk van The Bends en OK Computer.
De bezwerende beats van ‘The Gloaming’ en het hypnotische ‘Sit Down, Stand Up’ zetten de onophoudelijke experimenteerdrift van deze lefgozers meteen in de kijker. Tussen de neo-wave van ‘Where I End and You Begin’ en het grillige ‘Kid A’ door liet Thom Yorke evenwel voor het eerst het kippenvel over de duizenden lichamen rollen met het akoestisch gebrachte ‘Exit Music (For a Film)’, één van die bonafide parels uit OK Computer. Werd het nummer aanvankelijk nog verstoord door enkele weinig respectvolle fans(?), dan kon de zanger hen op een bewonderenswaardig manier het zwijgen opleggen. De achtduizend anderen zagen prompt de adem afgesneden en gaven al helemaal geen kick. Het onvolprezen ‘Just’ was een kolfje naar de hand van zij die in ‘94 reeds het onmiskenbare talent van de band naar waarde wisten te schatten, terwijl de felrode spots in ‘Climbing Up The Walls’ een verwoestende inferno op leven en dood ensceneerden en Thom Yorke zich met succes als ultieme reddingsboei in de strijd gooide. Het vuur bleef echter aanwakkeren met de splijtende baslijnen van Myxomatosis (“a dirty song”, volgens Yorke) en het verzengende ‘The National Anthem’. Een decennium Radiohead staat natuurlijk ook garant voor talloze melancholieke wereldhits die keer op keer beklijven en na al die jaren nog niets van hun glans verloren hebben, zo kreeg het prachtige ‘Lucky’ de zaal in een handomdraai muisstil.
Radiohead wisselde gedegen crowdpleasers (‘Paranoid Android’ is en blijft een magisch epos dat de tand des tijds altijd een stapje voor zal blijven) af met obscuurder albumwerk (‘Like Spinning Plates’) en liet klassiekers als ‘No Surprises’ en ‘Fake Plastic Trees’ achter in Oberhausen (waar de band de avond voordien speelde). Knap hoe een band als Radiohead steevast zichzelf blijft en alle rock-‘n’-roll-clichés vakkundig weet te omzeilen in ruil voor een respectabele dosis integriteit en doorzettingsvermogen. Ook Thom Yorke bleef immer z’n onwrikbare zelf, terwijl het plezier overduidelijk van z’n guitige snoet afstraalde. Intussen bleef hij hyperkinetisch over het podium razen en leek hij een onvoorwaardelijk verbond gesloten te hebben met de puber in hem. De manier waarop hij zichzelf in balans hield, vergt enig stuntwerk, maar het blijft mooi om zien hoe de man zich steeds opnieuw in z’n songs vastbijt.
Hiermee zijn we aan het hoofdstuk Jonny Greenwood aanbeland, die zich kostelijk amuseerde in z’n elektronische speelgoedwinkel. Waar zijn rol vroeger beperkt bleef tot gitarist, hou je het als buitenstaander niet voor mogelijk wat deze man vandaag allemaal klaarspeelt binnen de groep. Greenwood gooide Yorke’s – in uitstekende vorm verkerende – ijle stem om de haverklap in een loopje, integreerde ingenieus een batterij effecten in de songs en alsof dat nog niet genoeg was, goochelde de geluidstovenaar terloops nog even met onheilspellende samples en complexe sequencers. Zonder afbreuk te willen doen aan de capaciteiten van de eveneens uitstekend op dreef zijnde ritmesectie (Colin Greenwood en Phil Selway) en de nadrukkelijk aanwezige Ed O’Brien, mogen nagenoeg alle onconventionele songstructuren op conto van Jonny Greenwood geschreven worden. ‘Idioteque’ bijvoorbeeld, dat anno 2003 aan een tweede leven begonnen is in techno-middens. De hallucinante openingsrede (”Who's in a bunker, Who's in a bunker”) kon geïnterpreteerd worden als Yorke’s persoonlijke ode aan de rocktempel waar hij en z’n band op dat moment geschiedenis aan het schrijven waren, maar het was vooral opvallend hoe Radiohead deze killer metershoog boven het aardoppervlak liet zweven en Vorst Nationaal bijgevolg simultaan uit haar voegen barstte.
Onder een oorverdovend applaus verdween de band van het toneel, niet voor het laatst natuurlijk, want de groep mocht op herhaling in de vorm van twee extensieve bisrondes, die de totale duur van het concert op net geen twee uur(!) zou brengen. ‘There There’ zat op de zomerfestivals nog netjes verpakt als opener, in Brussel was het een overdonderende eerste toegift. De zaal bleek evenmin bestand voor de drillende schokgolven van ‘I Might Be Wrong’ en tegen het emotioneel beladen ‘Street Spirit’ viel al helemaal niets in te brengen. Een klassieker als ‘The Bends’ bracht het publiek nogmaals in opperste vorm van extase, alvorens ‘Everything In Its Right Place’ een verpletterend orgelpunt achter een al even grandioos concert plaatste. Terwijl de Oxford Five één voor één afscheid namen, kwam de groove als een boemeltrein tot stilstand en besefte je pas bij het uitstappen welke dolle rit je meegemaakt had.
Er hing dinsdag misschien minder magie in de lucht dan op Werchter, maar toen hadden we ook zes jaar op deze unieke band moeten wachten. Het concert in Vorst was hoe dan ook een weergaloos verlengstuk van hun recente festivalpassage, waarvan de houdbaarheidsdatum door de groep zelf bepaald werd in de megagrote letters ‘F-O-R-E-V-E-R’!!!
http://www.kindamuzik.net/live/radiohead/radiohead/4551/
Meer Radiohead op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/radiohead
Deel dit artikel: