Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Je hebt festivals en je hebt het CMJ Music Marathon & Film Festival in New York City. Dit jaarlijkse muziekindustrie-uitje vergelijken met Noorderslag is net zoiets als het grootste warenhuis ter wereld, Macy's, vergelijken met de Bijenkorf. In een krappe week passeren duizenden artiesten van allerlei pluimage die er allemaal van dromen om door te breken in New York. "If you can make it there, you can make it everywhere."
CMJ werkt net even anders dan alle andere festivals. Je moet er rekening mee houden dat je soms wel een uur onderweg bent om van de ene naar de andere zaal te komen. Met een festivalboekje van bijna 200 pagina's en gedetailleerde kaart van de immense stad stap je in de stokoude metro, om vervolgens bovengronds de weg te vervolgen. Als je slim bent, kies je op een avond voor hooguit twee clubs die in buurt te zijn, zodat je niet alleen maar in het drukke Manhattan aan het reizen bent. Alleen in Williamsburg (Brooklyn) en op Lower East Side vind je een aantal venues die op loopafstand van elkaar liggen, zoals The Living Room en Piano's waar volgens een bordje slechts plaats is voor 122 mensen.
Als Evan Dando [foto rechts] speelt, moet iedereen de adem inhouden. Je vraagt je af waarom de zanger van The Lemonheads op CMJ staat. Men ziet een groot singer-songwritertalent dat nu zichtbaar de weg kwijt is, nauwelijks iemand aankijkt en een aantal coversongs op zijn akoestische gitaar afraffelt. Iemand verzoekt tevergeefs om een liedje van ABBA.
Wie ruim voor tijd aanwezig is, denkt dat Dando al bezig is. De voorman van de splinternieuwe alt. countryrockgroep The Candles lijkt met zijn magere postuur en lange haar sprekend op hem. De groep herinnert met harmonieuze en weemoedige muziek aan Whiskeytown en is, hoewel niet meteen vernieuwend, een belofte voor de toekomst.
De toekomst van Israel Nash Gripka lijkt in Nederland te liggen. De robuuste troubadour speelt in zijn thuishaven maar voor een handjevol mensen, terwijl hij onlangs op Take Root voor een honderdvoud daarvan zijn nummers liet horen. Gripka weet opnieuw te overtuigen met zijn toegankelijke songs en melancholieke stem.
Onderwijl is het hipste deel van de New Yorkse bevolking uitgetrokken naar The Music Hall of Williamsburg waar het gezaghebbende blog Brooklyn Vegan de eerste avond heeft geprogrammeerd. Zo mag het lieve folkmeisje Laura Marling haar kunsten vertonen voor een muisstil publiek.
Er gaat een heuse buzz in de rondte voorafgaand aan de show van Fanfarlo [eerste foto]. Dit zou namelijk een van de bands kunnen zijn die het gaan maken. En waarom ook niet? Het Europese gezelschap doet aan The Arcade Fire denken, zij het minder dramatisch; de vriendelijke indiepop is door de zeskoppige band prachtig gearrangeerd en het rijke instrumentarium (o.a. mandoline, trompet en een zingende zaag!) levert een fris klinkend concert op. Het ontbreekt ze alleen nog aan die ene hartverscheurende melodie die het publiek kippenvel weet te bezorgen. Een kwestie van tijd, zo lijkt het.
De Nederlandse belastingbetaler zorgt er mede voor dat The Hospital Bombers [foto links] een (weinig indrukwekkend) optreden in indiehotspot The Cake Shop kunnen geven. Ook Lucky Fonz III mag zijn ding doen. Oftewel: vals zingen, onbeholpen gitaar spelen en flauwe grapjes vertellen. De naïeve uitstraling van de Amsterdammer heeft desalniettemin een ontwapenend effect op het twintigtal luisteraars. Er wordt aandachtig geluisterd en hier en daar gelachen. Een gezellige avond zou men in Nederland zeggen.
Vier jongens uit Schotland geven alles tijdens hun eerste optreden op Amerikaanse bodem. Alsof de jetlag een omgekeerde werking heeft op de Twin Atlantic, stuiteren ze over het podium en spuiten ze hun agressie de zaal in. Relationship of Command moet het album zijn dat ze door de middelbare school heeft geholpen. De knappe gitaarriffs en drumpatronen dragen het bekende emosignatuur. Het geluid zit wel net even poppiër en intelligenter in elkaar waardoor het uitgekauwde genre nieuw leven ingeblazen wordt. Jimmy Chamberlin is al fan.
Holopaw maakt gedragen en onderkoelde muziek. De eerste twee albums werden op Subpop uitgebracht, maar veel succes heeft dat ze nog niet opgeleverd. De zeven man passen amper op het podium van Piano's, wat voor een rommelige show zorgt. Wie goed luistert ontdekt echter kleine, kronkelende indieliedjes die onder je huid kruipen.
CMJ is een festival waar je bands aan de lopende band ontdekt. Er is echter ook ruimte voor acts uit het verleden. Na jaren van miskenning probeert singer-songwriter J.D. Souther een comeback te maken. Voor iemand van zijn leeftijd ziet hij er nog goed uit en zijn stem is nog even krachtig. Hij speelt zonder setlist, maakt grapjes en ontroert met zijn oprechte songs. De avond ervoor was er nog een groot eerbetoon aan hem, met onder andere Jackson Browne die zijn nummers speelde, nu speelt J.D. Souther voor enkele genodigden in The Living Room.
Ook The Trashmen, uitvinders van 'Surfin' Bird', zijn weer bij elkaar en gezien de grote opkomst allesbehalve vergeten. De heren staan erbij als seniorleden van de klaverjasvereniging. Toch blijken ze nog wel degelijk een potje gitaar te kunnen spelen. In de club Southpaw zijn de muren behangen met albumhoezen en houdt men van dit soort nostalgie. The Hi-Risers maken nog tamme rockabilly, maar The Neanderthals doen hun naam eer aan en maken er een ruig rock-'n-rollfeestje van.
Er zijn 1001 mogelijkheden om CMJ door te komen. Wie wat rustiger aan wilt doen, kan bijvoorbeeld op de slotavond naar Williamburg, waar Joan as Policewoman [foto rechts] het enige Amerikaanse optreden van haar tournee geeft in The Knitting Factory. Ze wordt enkel bijgestaan door een drummer die naderhand ook gitaar speelt. Door deze minimale begeleiding krijgen haar songs een aangenaam kille bijklank. In een van de grotere zalen van het festival, The Bowery Ballroom, imponeert Dolorean met aan R.E.M. refererende americana. De liedjes zijn van buitengewoon hoog niveau en de stem van Al James zorgt voor kippenvel.
Bruar Falls blijkt een doodgewone bar, waar alleen in het midden een gordijntje hangt, om de stamgasten niet lastig te vallen met het festivalgebeuren. Er valt veel moois te horen tijdens de labelavond van La Société Expéditionnaire. Strand of Oaks maakt niet onaardige en My Morning Jacket-achtige folkrock. Het trio rondom de singer-songwriter Matt Bauer, weet met een fluweelzachte stem en oorstrelende gitaarmelodieën de aandacht op zich te vestigen.
Hoogtepunt is afsluiter Lewis & Clarke. Een viertal dat uitblinkt in trage, hypnotiserende chamberpop. Op prachtige wijze smelt de akoestische gitaar samen met de zalvende klanken van een Wurlitzer. Alle vermoeidheid van de vijf dagen durende marathon stroomt uit het lichaam. Geen mooiere muziek om afscheid bij te nemen van dit overweldigende evenement.
Foto's uit het KindaMuzik archief, door Niels Vinck (Fanfarlo), Tim Broddin (Evan Dando/Lemonheads), Jelmer de Haas (Hospital Bombers) en Michiel Bastmeyer (Joan As Policewoman).
http://www.kindamuzik.net/live/cmj-music-marathon/cmj-music-marathon/19334/
Meer CMJ Music Marathon op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/cmj-music-marathon
Deel dit artikel: