Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Halverwege de jaren zestig stapten Jackson C. Frank en de bevriende Steppenwolf-ster John Kay op de Queen Elizabeth, de boot die hen over de Atlantische Oceaan naar Engeland voerde. Jackson was liefhebber van auto’s en was vastberaden om een peperdure Jaguar aan te schaffen. Onderweg schreef hij de tekst van een lied dat later zou uitgroeien tot een van de grootste folksongs ooit, ‘Blues Run the Game’, een monumentale song over mensen die op gevoel afgaan en kiezen voor een onzeker bestaan in de muziekbranche. Dat ene nummer van Jackson C. Frank beïnvloedde zowat iedereen die het in die tijd hoorde.
“Catch a boat to England, baby
Maybe to Spain
Wherever I have gone
Wherever I've been and gone
Wherever I have gone
The blues run the game.”
Zeggen dat het leven van Jackson C. Frank niet over rozen ging, is net zoiets als zeggen dat Nick Drake geen vrolijke muziek maakte. Toen Jackson een jaar of elf oud was, liep hij ernstige verminkingen op tijdens een schoolbrand in Cheektowaga (New York), waarbij achttien klasgenoten overleden en tientallen anderen ernstig verwond raakten. Jackson, die ternauwernood aan de brand ontsnapte doordat iemand hem in de sneeuw rolde, liep een levenslang trauma op waardoor hij zeven jaar in het ziekenhuis verbleef en gedurende de rest van zijn leven regelmatig terugkeerde naar psychiatrische inrichtingen. Van het geld dat hij jaren later opstreek via een verzekeringsmaatschappij kocht hij die dure Jaguar in Engeland.
The King
Een andere belangrijke gebeurtenis in het leven van Jackson was de ontmoeting met idool Elvis Presley in Memphis. Als dertienjarig jochie schudde hij de hand van The King tijdens een bezoek aan Graceland. Die ontmoeting maakte zoveel indruk op de jonge Jackson dat hij in het ziekenhuis gitaar leerde spelen. Vrij snel daarna kwam hij in aanraking met een negentienjarige verpleegster, Sandy Denny genaamd, en het duurde niet lang voordat hij in de Amerikaanse folkscene werd opgenomen. Hij maakte snel vrienden in die wereld en woonde een tijdje samen met Al Stewart, Paul Simon en Art Garfunkel in een huis. Jackson schreef enkele liedjes die later regelmatig door anderen werden gecoverd, waaronder Sandy Denny, Nick Drake, Bert Jansch en Tom Paxton.
Jackson C. Frank had met zijn hartverscheurende folksongs veel invloed op musici die later wereldberoemd werden. Vooral ‘Blues Run the Game’, dat nooit een hit werd maar met name in de jaren zestig circuleerde in de folkscene, veranderde de manier waarop in die tijd songs werden geschreven. Jackson trad ermee op in kroegen en kleine clubs. In 1965 deed hij met Blues Run the Game een poging om naar een groter publiek door te breken, maar het commerciële succes bleef uit. De elpee die door Paul Simon geproduceerd was, flopte gigantisch. Omdat hij natuurlijk geen zakenman was en in die tijd nauwelijks sprake was van royalties, hield Jackson ook bitter weinig over aan songs als ‘Blues Run the Game’ en ‘My Name is Carnival’ die veelvuldig werden gezongen door bevriende collega’s uit het vak.
Depressie
Dat Blues Run the Game in de vergetelheid raakte, is onbegrijpelijk. Het album staat vol met prachtige songs die door het ruwe gitaarspel en de sterke stem van Jackson C. Frank een adembenemende ambiance hebben. ‘Kimbie’ is een bewerkte traditional, ‘Here Comes the Blues’ is een griezelige bluessong en ‘Yellow House’ gaat over het ouderlijk huis in Buffalo dat Jackson verruilde voor de grote stad. Het gitaarspel van Al Stewart is op de achtergrond te horen. Over de tekst van ‘Just Like Anything’ vertelde Jackson later in een interview dat het pure onzin was. In het laatste nummer, ‘You Never Wanted Me’, zingt Jackson over een verbroken relatie. Die kille sfeer die door iedere song wordt gecreëerd, weerspiegelt de menselijke eenzaamheid en is in zekere zin heel goed vergelijkbaar met Nick Drakes Pink Moon.
Pas drie jaar later, in 1968, verzamelde Jackson C. Frank de moed voor een tweede album, maar de platenmaatschappij en het publiek waren totaal niet geïnteresseerd. De harde rock van The Beatles en de Stones had gewonnen van de ingetogen folkmuziek. Maar Jackson C. Frank kampte daarnaast met persoonlijke problemen waardoor hij nauwelijks inspiratie kon vinden voor goede songs. Daarom schreef hij slechts halve liedjes en raakte hij steeds verder in een depressie. Op een goede dag stapte hij in een bus om op zoek te gaan naar Paul Simon. Maar Jackson die blut en psychisch totaal in de war was, verdwaalde hopeloos en zwierf geruime tijd door de straten van New York. Zijn familie nam aan dat hij dood was. In werkelijk bracht hij de nachten door in parkeergarages en portieken. Omdat hij toevallig getuige was van een confrontatie tussen rivaliserende straatbendes verloor hij ook nog eens een oog bij een schietpartij.
Erkenning
Eind jaren zeventig ging het even iets beter met Jackson. De depressie was onder controle en hij probeerde nogmaals een laat vervolg te maken op Blues Run the Game. Niemand was echter geïnteresseerd in de comeback van een verloren gewaande folkzanger. Een paar jaar later werd hij door teruggekeerde depressies en een verzwakte gezondheid voor de zoveelste keer in een inrichting opgenomen.
De erkenning kwam pas in 1995, toen een zekere Jim Abott uit Woodstock als in een sprookje een tweedehands plaat kocht van Al Stewart, gesigneerd door de onbekende Jackson C. Frank (hij had zowat al zijn persoonlijke eigendommen verkocht). Als een groot liefhebber van folkmuziek besloot Abott op zoek te gaan naar Jackson. Hij was het die zorgde dat Jackson een slaapplaats kreeg. Bovendien hielp hij Jackson met royalties waardoor deze alsnog geld kreeg voor de liedjes die hij in het verleden had geschreven.
Voor de zoveelste en laatste keer werkte Jackson aan een terugkomst. Aan de keukentafel schreef hij enkele nieuwe songs, maar de moeilijke jaren hadden hun sporen achtergelaten en Jackson was slechts een glimp van de folkzanger die hij ooit was geweest. Zijn stem klonk veel zwaarder dan voorheen en het werd duidelijk dat de levensmoede Jackson niet lang meer had. Het lukte hem niet om het thuis opgenomen demomateriaal te voltooien, maar Jackon maakte nog wel de eerste cd-release van Blues Run the Game mee. In 1998 coverde Bert Jansch als eerbetoon nog Jacksons ‘My Name is Carnival’ op zijn album Toy Balloon.Een jaar later overleed Jackson Carey Frank, blut, kreupel, half blind en zowat door iedereen vergeten, maar wel met het prachtige nummer 'Blues Run the Game' op zijn naam.
Vorig jaar verscheen een luxe editie met drieënveertig nummers op twee cd's van Blues Run the Game. Daarop staan ook de nummers die de herondekte Jackson C. Frank vlak voor zijn dood opnam.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/jackson-c-frank/een-keer-nooit-meer-de-blues-van-jackson-c-frank/7790/
Meer Jackson C. Frank op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/jackson-c-frank
Deel dit artikel: